Wie niet zoekt, die vindt

Redactie KW

De ene week is de andere niet. Noch de andere de ene. Soms moet een mens wroeten om ‘resultaat’ te halen, maar plots is daar dat onbewaakt moment, en steekt het geluk een handje toe. Het codewoord daarvoor is ook een modewoord. Serendipiteit. Het vinden van iets onverwachts en bruikbaars, terwijl de vinder eigenlijk op zoek was naar iets totaal anders.

Het is zaterdag en november mag bijna opnieuw voor een jaartje de ijskast in. Ik ben vroeg met mijn goede voornemens en stap op de fiets richting fitness. Ik heb er afgesproken met Jan, een bovenste beste vriend die ik onder het mom van sporten voor mijn kar kan spannen om het achteraf op een drinken te zetten. Want dat hebben we dan toch wel verdiend zeker? Twee volle uren beulen we ons af, maar toch riskeren we straks bij het slapengaan weer twee volle kilo’s bijgekomen te zijn.

“Soms steekt het geluk een handje toe”

We vinden een cafeetje in de buurt en installeren ons aan de enige tafel die nog vrij is. Naast ons zit een bont gezelschap van kirrende meisjes. Ze spreken met elkaar in een mix van Nederlands en Engels. Vreemd, want alle vijf komen ze uit Nederland. Ze hebben er een heftige vrijdagnacht op zitten en zagen hun bed nog niet. Ik heb het weer getroffen, want de felste zit naast mij. “Hey, ik ben Sophia. Mijn God, wat ben jij knap!” Ik kijk verrast op. Mijn ogen gaan even richting Jan, en daarna op zoek naar een verborgen camera. De blik van Sophia durf ik op dat moment nog niet te kruisen. Vrijpostigheid is niet langer een alleenrecht voor mannen, en daar kunnen wij als man niet anders dan heel blij om zijn. Het wordt moeilijk om te weerstaan aan zoveel Hollandse branie. Dat is ook de buurman van Jan niet ontgaan. “Jouw vriend gaat scoren”, fluistert hij mijn fitnesspartner toe.

De ‘bende’ van Sophia bestaat uit prille twintigers. Ze zijn op bezoek bij een vriendin die als Erasmus-studente in Gent woont. Een straat of twee verderop is dat, en vanavond geeft ze een kotfeest waarop we bij deze vriendelijk uitgenodigd zijn. Voor het eerst richt ik mijn ogen op mijn uit de lucht gevallen date. Serendipiteit. Net als toeval bestaat het. Sophia is, zoals het een echte Nederlandse betaamt, groot van gestalte. Heel groot zelfs. Iets wat haar, samen met haar Surinaamse afkomst, op Élodie Ouédraogo doet lijken. Hopelijk komt het fitnessen van pas en kan ik haar bijbenen straks.

Jan heeft intussen wat prospectie gedaan bij een paar van haar vriendinnen. “Ze heeft een vrijer”, geeft hij me tussen zijn tanden mee terwijl we de tocht richting kot aanvatten. “Tien minuten meer werk”, zo maak ik van de gelegenheid gebruik om mijn oudste machograp nog eens van onder het stof te halen. Zelfs met twintig zou ik kunnen leven.