“Verwondering is het mooiste wat mij kan overkomen”

© Phile Deprez
Bert Vanden Berghe

Je kent theatermaker en acteur Tom Ternest misschien van theatermakery Het Eenzame Westen of van een van zijn vele rollen op tv. Hij houdt enorm van zijn vak, probeert van elke voorstelling een beleving te maken. Voor zichzelf en voor het publiek. En als het kan, bouwt hij na afloop nog een feestje. Maar evengoed geniet hij van de rust. “Als ik op het West-Vlaamse platteland zou wonen, zou ik wellicht een kluizenaar worden.”

Het is met een brede glimlach dat Tom komt binnengestapt in Cultuurkapel De Schaduw in Ardooie. Hij heeft net een fijn etentje bij vrienden achter de rug en al snel gaat het over culinair genieten. Dat is hij altijd blijven doen, alleen heeft de bourgondiër plaatsgemaakt voor de fijnproever.

Hij wordt enkel nog geconfronteerd met die bourgondiër in de VTM-reeks 13 Geboden, opgenomen een maand voor zijn gastric bypass-operatie. We zijn meer dan twee jaar later en 50 kilo lichter, maar voor ons zit een mens die vooral in het oog springt door wat hij doet op theater en televisie. Zijn agenda zit bijwijlen zo vol dat er niet veel tijd is om te feesten. “Ik ben ook geen uitgaander. Maar eerder een plakker. En als ik ergens blijf plakken, dan is het hier wel”, grijnst hij. In De Schaduw – waar hij ook zijn lief leerde kennen – regisseerde hij 15 jaar geleden zijn eerste theaterstuk en sindsdien leidde hij er kleine stukken en grote sociaal-artistieke projecten in goede banen. “En veelal barst er dan nog een feestje los als het meeste volk al naar huis is, in die luwte kan ik me uren verliezen op de dansvloer.”

Iets zegt ons dat het er al van kinds af in zat.

“Ik hou heel warme herinneringen over aan de familiefeesten. De familie Ternest is een gigantische familie. Ik denk dat we ondertussen al met zo’n honderd man zijn als we samenkomen. Bij mijn vader waren ze met negen thuis. Zijn ouders hadden een van de eerste kruidenierswinkeltjes op de Markt van Rumbeke: De Welvaart. Toen ze daarmee stopten, werd dat de ideale ruimte voor de familiefeesten. Met Nieuwjaar was dat één grote show, toen staken al de kleinkinderen iets in elkaar, soms twee uur lang, tot vervelens toe voor sommigen.” (lacht)

“Ik heb de muziek weer opgepikt. Er zijn geen woorden voor nodig en je kan er toch zoveel in kwijt.”© Phile Deprez

“Ik was tien of elf jaar en presentator van dienst. Ik ging langs bij alle gezinnen om die show te bespreken en zelf deed ik ook van alles, van circusacts tot Chris Van den Durpel-typetjes. Eigenlijk was het al heel snel duidelijk dat dat acteren in me zat. Ik speelde als kleine bubbel al de misviering na of ik kreeg van mijn grootmoeder een sprei en een van haar oude pruiken om mee rond te paraderen. Dat zijn momenten die bijblijven. Maar echt gaan fuiven deed ik als puber niet. Ik weet nog dat ik meewerkte aan de Zandputparty, kleedde alles mee in, compleet met kamelen in papier-maché, maar ik mocht zelf niet gaan. Zestien was nog te jong… Ik ben redelijk streng opgevoed – en niet geheel onterecht trouwens. Ik was de oudste en niet de makkelijkste. Het begon eigenlijk toen ik bij mijn moeder in het derde leerjaar zat. Dat had ik beter niet gedaan.”

Waarom?

“Vanaf toen is het thuis bij momenten heel, euh, pittig geweest, tot ik op kot ging eigenlijk. Ik was op de lagere school altijd de eerste van de klas en in het middelbaar trok ik net als bijna heel de familie naar het Klein Seminarie in Roeselare, waar ik capabel genoeg was om Latijn-Grieks te studeren. Maar toen ik in het tweede middelbaar hoorde over de kunsthumaniora, en de richting woordkunst-drama, heb ik het laten hangen. Ik haalde 14 procent voor Grieks, amper 23 procent voor Latijn. Toen ik met kerst thuiskwam van mijn laatste examen, zat mijn klastitularis daar al. Toen hij mij zag binnenkomen en van nee schudde, wist ik hoe laat het was.”

© Phile Deprez

“Voor mijn ouders moet dat verschrikkelijk geweest zijn. Twee klassiek geschoolde mensen, mijn vader industrieel ingenieur, mijn moeder leerkracht en weten dat ik méér kon, maar niet wilde. De dag nadien zijn ze mij gaan inschrijven aan de kunsthumaniora, waar – laat ik het proper zeggen – toen niet bepaald de voorbeeldleerlingen zaten. Er waren inhaalexamens en ik herinner me levendig de verbaasde blikken van mijn ouders die voorbij al die gasten met piercings en tattoos passeerden. Na de kerstvakantie kwam ik er toe en was ík het raar geval, met mijn korte broek, giletje en leren boekentas. Ik ben nooit veranderd van stijl, maar ik had wel het gevoel dat de hele school haar hoofd draaide omdat ik niet zoals de anderen was.”

Je had je richting gevonden, maar toch botste het nog altijd thuis?

“Echt elke dag, veelal tijdens het eten was er discussie aan tafel. Misschien komt dat omdat mijn moeder en ik te veel hetzelfde karakter hebben. Ook voor mijn broer en zus was dat heel heftig. Het heeft geduurd tot ik achttien was. Vandaag zit dat meer dan goed en kom ik zelfs met plezier af en toe thuis logeren als ik in de buurt aan het werk ben.”

Wanneer kwam die klik dan?

“Volgens mij op het moment dat ik slaagde voor mijn toegangsexamen bij Dora van der Groen. Mijn ouders voelden dat er mensen waren die het blijkbaar ook in mij zagen. Er kwam een soort rust over hen, zeker toen ik afstudeerde. Ze zijn trots, ja. En ik op hen.”

© Phile Deprez

“We leiden compleet verschillende levens, maar er is erg veel respect en warmte tussen ons. Ik mocht intussen ook al een paar keer met mijn vader samenwerken. Hij is een gepassioneerd muzikant en hij maakte deel uit van een koor dat ik moest samenstellen voor een stuk. Daar groeide het koor de Sixpack uit. Ze zijn met zes en doen kleine optredentjes, van de opening van een tentoonstelling tot recent nog de Last Post onder de Menenpoort. En mijn moeder? Die bakt voor elke voorstelling van Slachtinge een héérlijke clafoutis. Ik proef altijd weer die trots en liefde.” (glundert)

Wist je al vrij snel dat je na je studies het theater zou ingaan?

“Ik volgde muziekschool en ook aan de kunsthumaniora kregen we veel toneel en muziek. Ik speel al heel mijn leven saxofoon en twijfelde al eens, maar ik was technisch niet sterk genoeg om muzikant te worden. Maar sinds een paar weken heb ik de muziek opnieuw opgepikt, samen met onder meer mijn beste vriend. Als het te lang geleden is, mis ik het wel. Met muziek ben je niet beperkt door woorden en je kan er veel in kwijt. Ik raak ook vaak geïnspireerd door beeldende kunst en muziek. De helft van mijn werktijd spendeer ik in mijn auto, waar ik naar muziek luister. Zo werk en verwerk ik.”

“Er zijn soms nachten dat ik al bleitend doorwerk en me afvraag waarom ik het doe.”© Phile Deprez

“Maar ik kan ook uren opgaan in de stilte, in mijn hoofd en thuis. Dan is het bijna… vegeteren. Zeker thuis. In de zetel verdwijn ik in het moment, in een soort bubbel. Want ik ben elke dag bezig met sociaal zijn, emoties, menselijke interactie en de psyche van de mensen. En soms zou ik mij dan echt letterlijk twee of drie dagen kunnen opsluiten. Dat is een kantje van mezelf dat ik koester, net omdat ik dat nodig heb. Want als ik voor een project ga, ga ik er voor de volle 100 procent voor. Maar eenmaal thuis schiet er soms weinig over. Dan ben ik leeg. Dan durf ik ook al eens gewoon op de grond te gaan liggen, om het allemaal even letterlijk te laten bezinken.”

Kan je de knop al makkelijker omdraaien?

“Beter dan vroeger. Dankzij mijn vriendin die ik leerde kennen achter de schermen. Ze is universitair onderzoekster. En dat doet zo’n deugd, man. Het gaat niet alleen meer over het werk. Bovendien vluchten we ook al eens een weekendje weg van dat werk. Maar echt stoppen doet het nooit, zeker niet in mijn hoofd. Inspiratie overkomt je, overvalt je zelfs. Daarom hou ik ook alles bij op mijn iPhone. Die zou ik wat vaker moeten opkuisen. Maar ik hou ook wel van wat chaos.”

In alles?

“Hoe rustiger het thuis is en hoe meer ik echt thuis kan komen, hoe meer chaos het mag zijn op het werk, in mijn hoofd en eerlijk, dat stort van een bureau, dat werkt.”

“Thuis kan ik echt alles vergeten en verwerken wat ik al deed. Het is vegeteren als het ware.”© Phile Deprez

En dan komt zijn gewicht opnieuw ter sprake. Twee jaar geleden besloot Tom werk te maken van een operatie die al een paar jaar in zijn hoofd zat. De oorzaak van zijn overgewicht? “Een genetische afwijking waardoor ik maar anderhalve meter groot zou worden. Mijn broer groeide dan weer te snel. Hij was twee jaar jonger dan ik en op zijn derde al groter dan ik. Van mijn vijfde tot mijn zestiende heb ik elke dag een groeihormoon moeten injecteren, dat ook mijn metabolisme stuurde en mijn gewicht op peil hield. En uiteraard is er ook het klassieke verhaal van de emotionele eter en het onregelmatige leven dat met de job gepaard gaat.”

Was er een kantelmoment?

“Ik ben een enorm fysieke speler en doe soms twee schoolvoorstellingen per dag. Op het podium geef ik me helemaal, maar vroeger moest ik echt even gaan liggen tussen de twee voorstellingen. De fysieke ongemakken, van pijnlijke knieën tot suikerziekte en vochtophopingen, spookten alsmaar meer door mijn hoofd. Een mens kan heel lang volhouden dat het wel oké is, dat je er geen last van hebt.”

“Voor mijn ouders was het heel heftig bij momenten”

“Na die klik in mijn hoofd, het aanvaarden van het ‘mislukken’ op dat vlak én met wat tijd in mijn agenda, ben ik er toch voor gegaan. Dat was een heel heftige periode. In datzelfde jaar sprong mijn toenmalige relatie af en moest ik een heel nieuw leven opbouwen in Gent. Maar van dat jaar, en zeker ook van die operatie, heb ik geen spijt. Integendeel. Ik praat er ook open over. Ik kan ook niet anders, dat gewichtsverlies ging zo snel.”

Openheid en schaamte liggen nooit veraf als het over gewicht gaat.

“Ik voer al heel mijn leven een fysieke en mentale strijd tegen mijn gewicht en dat zal misschien ook nooit veranderen. Mijn zelfbeeld is langzaam maar zeker wel wat aan het verbeteren. Maar het zit er al lang zo in. Op mijn twaalfde vroeg ik al het dieetboek van Montignac.”

“Maar op het podium had ik geen schaamte, nee. Naakt gaan deed ik nooit, al droeg ik wel al genoeg niet-flatterende kostuums. Maar op zo’n moment smijt je je en ben je niet bezig met je zelfbeeld. Als acteur mag je ook niet mooi willen zijn als je aan het werk bent. Maar toen mensen achteraf op mijn buik kwamen petsen en zeiden dat er ‘ook nog niet te veel af waren’, dan kwam dat wel binnen, ja. Want naast het podium ben je natuurlijk je eigen kwetsbare zelf.”

“Als acteur mag je niet mooi willen zijn”

“Ik heb mezelf eigenlijk een tweede kans gegund nu. Zo voelt het. Het is géén oplossing. Het is een reboot geweest. Ik luister nu veel meer naar mijn lijf.”

Had je geen schrik voor wat het zou doen met je carrière? Want je kan niet meer gecast worden als een soort lamme goedzak en dat net op een punt dat je eindelijk een dragende rol in een serie kreeg…

“Na mijn operatie deed ik een casting voor het fantastische De Dag. Omdat er nooit chronologisch werd gedraaid, zou het gewichtsverschil te veel opvallen. Maar ik was inderdaad bij wijze van spreken een van de acht vollere acteurs in Vlaanderen die ze opbelden. En nu ben ik een van de duizend. Dus ja, in zekere zin is het herbeginnen. Maar ik ben heel blij dat er mensen zijn die mijn talent al appreciëren. Zo heb ik een rol in Black-out, de nieuwste reeks van de makers van Eigen kweek. Ik heb ook mijn eigen rol gepitcht voor Albatros (een nieuwe reeks van het productiehuis De Wereldvrede dat ‘Bevergem’ en ‘Cargo’ maakte, red.). De serie gaat over een kamp voor zwaarlijvige mensen. Jaren geleden vroegen ze me om een van hen te spelen, maar ik stelde nu voor om iemand te spelen die vermagerd was. Ik heb mijn hele vermageringsproces gefilmd met mijn gsm met het idee dat het misschien bruikbaar kon zijn in de reeks. Ik liet de chirurg in het ziekenhuis me zelfs aanspreken als mijn personage. Ik was nerveuzer toen ze mij naar de operatietafel reden dan voor de operatie zelf, omdat ik zeker wilde dat de verplegers het goeie beeld hadden.”

Is er nog een rol die in jou zit?

“Het klinkt cliché, maar de bad guy zou ik heel hard zien zitten. In Slachtinge speel ik momenteel een gladde advocaat. Die houding, die manier van spelen, dat arrogante… dat doet heel veel deugd na de toch vaak softere personages. Zolang het eigenlijk maar een gelaagde rol is. (denkt na) Weet je, sinds twee jaar geleden ligt alles weer open. Dat is het gevoel dat overheerst. In alles. En tegelijkertijd ben ik er mij van bewust dat het nooit helemaal gaat veranderen. Dat kleine jongetje in mij zal verwonderd willen blijven. Dat is voor mij het belangrijkste. Verwondering is de mooiste emotie die mij kan overkomen. Daarom hou ik zo van al die afwisseling. Theater, regisseren, film, tv tot zelfs lichtontwerp of coaching… daar tussen switchen, dát is feest. Maar er zijn evengoed ook nachten dat ik bleitend aan een zoveelste zijprojectje werk en me afvraag voor wie ik het doe. Mijn boekhouder trouwens ook. (lacht) En toch vind ik mezelf soms zeer lui, vreemd genoeg. Al betert dat schuldgevoel. Waar begint het leven en eindigt het werk of omgekeerd? Of is dat gewoon passie? Goesting misschien? Het is in elk geval hardnekkig.” (lacht)

Het Eenzame Westen pakt uit met ‘Zwins’

Momenteel speelt het theatergezelschap Het Eenzame Westen nog Slachtinge, maar nu begint Tom aan een nieuw stuk: ‘Zwèns’. “Het is een remake van een stuk van 20 jaar geleden van de grote Johan Simons uit Nederland, dat in het oog sprong ten tijde van de varkenspest. Het stuk maken we op basis van interviews met varkensboerinnen. Hoewel De Spil nog onze thuisbasis blijft, gaan we voor het eerst met een stad in zee. Zwevegem wordt onze partner, waar we het stuk ook eerst drie weken gaan spelen vooraleer we er mee rondtrekken. Janne Desmet en Lien Degraeve spelen mee. Het wordt een stuk om naar uit te kijken in elk geval.”

Terug naar West-Vlaanderen?

Met theatermakery Het Eenzame Westen haalt Tom acteurs terug naar de heimat, zoals nu met Lien De Graeve, Mathias Sercu en Maaike Cafmeyer. Zelf woont hij ook in Gent, maar hij blijft onlosmakelijk sociaal verbonden met zijn geboortestreek. “Absoluut. Ik mis mijn roots soms enorm. Het kittelt soms om terug te keren, maar Gent is nu eenmaal heel handig voor mijn job. Het gevaar is dat als ik uit de stad trek en in het groen ga wonen, en dan zeker heel afgelegen, ik dreig een kluizenaar te worden.”

Wie is Tom Ternest?

Tom Ternest (37) werd geboren in Roeselare en woont nu in Gent.

Hij liep school aan het Klein Seminarie in Roeselare en volgde vervolgens kunsthumaniora in Brugge. Daarna vervolledigde hij zijn opleiding aan Studio Herman Teirlinck Instituut.

Hij acteert, regisseert en is artistiek coördinator bij theatermakery Het Eenzame Westen.

Hij staat ondertussen 15 jaar op de planken en speelde al tal van gastrollen op televisie. Momenteel is hij te zien in 13 Geboden op VTM en vanaf november opnieuw in Zie Mij Graag op Eén en vanaf januari 2019 in het derde seizoen van Eigen Kweek op Eén.

Dit theaterseizoen is hij, naast in Slachtingevan Het Eenzame Westen, ook nog te zien in Mariken van Theatercompagnie De Kroon, in De Broers Gebroersvan Compagnie Cecilia en in Hybris van het Nieuwstedelijk.

“Escape room voor kinderen”

Sinds kort heeft Tom een nieuw zijproject. “Een verhalende escape room voor kinderen van 8 tot 12 jaar… in een caravan. We zijn ermee in première gegaan tijdens Sinksen18 in Kortrijk en staan er waarschijnlijk nog mee op de kersthappening in Ieper en op Spinrag in Kortrijk. Het avontuur draait rond een prinses, die geen prinses meer wil zijn en uit het sprookje stapt. Alleen hebben de kikkers dat niet door en willen ze haar nog massaal kussen om prins te worden. Wat de kinderen niet weten is dat hun ouders in de meereizende camionette onder meer de special effects en het licht bedienen, en met een vervormer ook de stem van een goudvis inspreken. Die caravan is een partnerproject met het VTI in Kortrijk en ik hoop er nog heel wat festivals mee te mogen doen.”

Het Eenzame Westen pakt uit met ‘Zwins’

Momenteel speelt het theatergezelschap Het Eenzame Westen nog Slachtinge, maar nu begint Tom aan een nieuw stuk: ‘Zwèns’. “Het is een remake van een stuk van 20 jaar geleden van de grote Johan Simons uit Nederland, dat in het oog sprong ten tijde van de varkenspest. Het stuk maken we op basis van interviews met varkensboerinnen. Hoewel De Spil nog onze thuisbasis blijft, gaan we voor het eerst met een stad in zee. Zwevegem wordt onze partner, waar we het stuk ook eerst drie weken gaan spelen vooraleer we er mee rondtrekken. Janne Desmet en Lien Degraeve spelen mee. Het wordt een stuk om naar uit te kijken in elk geval.”

Terug naar West-Vlaanderen?

Met theatermakery Het Eenzame Westen haalt Tom acteurs terug naar de heimat, zoals nu met Lien De Graeve, Mathias Sercu en Maaike Cafmeyer. Zelf woont hij ook in Gent, maar hij blijft onlosmakelijk sociaal verbonden met zijn geboortestreek. “Absoluut. Ik mis mijn roots soms enorm. Het kittelt soms om terug te keren, maar Gent is nu eenmaal heel handig voor mijn job. Het gevaar is dat als ik uit de stad trek en in het groen ga wonen, en dan zeker heel afgelegen, ik dreig een kluizenaar te worden.”