“Van mijn overgrootmoeder leerde ik dat de tijd een slinger is”

© Foto Kurt
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Binnenkort is er weer interieurbeurs in Kortrijk. Dat die hier gehouden wordt, mag niemand verbazen. Immers, het is geweten dat Kortrijkzanen (en bij uitbreiding West-Vlamingen) geweldig stijlvolle mensen zijn met veel klasse en verfijning. Ik mag graag eens rondkuieren op die biënnale om me te vergapen aan al het moois dat ik nooit zal kunnen kopen (Verkiezingsmensen: singles werkzaam in de sociale sector balanceren op de armoedegrens. Doe daar eens iets aan!)

Op zo’n beurs krijg je een aardig idee van hoe het huis van de toekomst eruit zal zien en dan kan ik niet anders dan mijmeren over hoe het zou zijn om daar met mijn (wijlen) overgrootmoeder rond te wandelen. Mijn overgrootmoeder was een van de nuchterste, meest geharde vrouwen die ik ooit heb gekend. Aan doekjes winden deed ze niet en als het haar niet aanstond, had je het geweten ook. (hm, appel en boom?)

Haar huis kon niet meer verschillen van de huizen anno 2018. Een en al koterie, alles achter elkaar gebouwd. Een smalle keuken met witte tegels tegen de muur en linoleum op de vloer. Een ‘nette’ woonkamer waar we zaten op 1 januari (champagne uit kristallen glazen en nieuwjaarswafels van Destrooper!) en eentje voor dagdagelijks gebruik. Een stuk of honderd kastjes, bedekt met witte, kanten kleedjes waarop dan weer porseleinen herderinnetjes pronkten. Als je naar het toilet wilde, moest je naar buiten. Net zoals wanneer je het daglicht wilde aanschouwen, want aan gekheden als plafondhoge ramen die de hele achtergevel vulden, daar deden ‘de ouden van dagen’ niet aan mee. Kleine kamers hielden de warmte binnen en dan verbruikte je minder elektriciteit. Louter een kwestie van gezond boerenverstand.

Van haar leerde ik ook dat de tijd een slinger is. ‘Alles komt terug’, zei ze. En hoewel ik hoop dat dat voor bepaalde zaken niet van tel is (nazisme en pedagogische straffen met behulp van een broeksriem, om er maar een paar te noemen) zou ik dat op interieurvlak nog niet eens zo gek vinden. Geef toe, een klein, knus kamertje vol zachte zetels oogt toch een stuk gezelliger dan een grote betonnen bunker?