“Mijn motto is voortaan: niet twijfelen, maar doen!”

Heidi Lenaerts. © Pieter Clicteur
Nancy Boerjan

Een goede stem, vond haar leraar Nederlands, en met hem vele anderen. En die stem bracht Heidi Lenaerts bij de radio. Vandaag bij Klara, eerder ook bij Studio Brussel, waar ze ooit met plezier zelfs de Hit 50 presenteerde. “Dan kwam ik halfwakker de studio in maar zetten de popdeuntjes me in geen tijd aan het dansen”, vertelt ze. Niet altijd, maar het is toch veelal een beetje feest, als Heidi is geweest.

Als je deze zomer door de straten van Oostende wandelt en daar achter een groot raam zonder gordijnen een moeder en haar twee dochters door de woonkamer ziet stuiteren, dan is de kans groot dat je binnenkijkt bij Heidi Lenaerts. Heidi houdt sowieso niet van gordijnen, ze wordt er claustrofobisch van, vertelt ze zonder dat ze daar specifiek om gevraagd wordt. Ze woonde ooit op een hoekappartement in Brussel, en daar hingen ook geen gordijnen. Een vriendin die er logeerde vond dat raar, Heidi vond het fantastisch. Ze had er een prachtig zicht op Brussel! En Brussel op haar, so what. Waar Heidi wel van houdt, is dansen. Dansen is fun, en een remedie tegen een dipje: dan danst ze samen met haar dochtertjes alle muizenissen weg, op Marco Borsato en De Romeo’s. Met die dochtertjes geniet ze ook van optredens, vorige zomer nog van Niels Destadsbader en Gers Pardoel aan het Q-Beach House op het Oostendse strand, of op de Druivenfeesten in Overijse. Of ze rijdt met een auto vol opgewonden vriendinnetjes naar de uitreiking van de Gouden K’s. “Kinderen zijn nog zo spontaan en enthousiast in hoe ze zo’n optreden beleven, ik geniet daar zelf enorm van.”

Haar leven is er hoorbaar van doordrongen en toch was het niet de muziek die Heidi Lenaerts richting radio dreef. Had ze geweten dat je zoiets als radio kon studeren, dan had ze dat zeker gedaan. Maar dat wist ze dus niet, destijds in Stal, diep in Limburg. Pas toen een lerares aan de hogeschool haar erop wees, besloot ze iets te doen met die mooie stem van haar. Auditie bij de radio bijvoorbeeld. En toen ze haar daar binnenhaalden, presenteerde ze er alle muziekjes die haar toegeschoven werden. “Ik heb een heel brede muzieksmaak. Alles kan voor mij. Ik studeerde met Bon Jovi op de achtergrond, eindeloos hetzelfde cassetje herhaalde ik. Straks komen ze trouwens naar Werchter! Ik ga dit jaar zeker ook nog naar een optreden van Pink, haar muziek zet ik thuis graag op als ik kook of opruim. Maar ik geniet ook van alles wat ik zelf in Django op Klara presenteer. Toen ik bij Studio Brussel zat, was er een tijd waarin je geacht werd een bepaalde ‘goede smaak’ te hebben, maar dat zat er bij mij gewoon niet in.”

(Lees verder onder de foto)

“Ik draag vaak roze, ja. Niet om op te vallen, maar omdat ik het mooi vind.”© Pieter Clicteur

De stap van muziek naar feesten is niet groot: wat roept het thema bij jou op?

“Dat ik inderdaad wel van een feestje hou, maar dat het er sinds we onze twee kindjes hebben minder van komt én dat ik er minder goed tegen kan dan vroeger. Onlangs hebben we nog eens een flink feestje gebouwd in danscafé Copador in Oostende, tot drie uur ‘s nachts. Het was bij de opening van de lichttunnel tijdens de eindejaarsdagen, een hele leuke avond waarvan ik nadien weliswaar drie dagen moest bekomen. (lacht) Maar zelfs al gebeurt het niet meer zo vaak, ik kan nog altijd genieten van een feestje.”

Dat klinkt alsof je vroeger pas écht een fuifbeest was?

“Ik was enig kind en we woonden afgelegen, in Stal. Als er dan al eens een Chirofuif georganiseerd werd in Beringen waar Stal deel van uitmaakt, was ik er inderdaad graag bij. Er was ook een dancing in de buurt, De Flip, waar ik wel eens te vinden was. En we kwamen ook vaak op vakantie aan de kust. Ik mocht dan een vriendinnetje of nichtje meenemen, met wie ik op stap ging natuurlijk. Ook aan uitgaan aan zee bewaar ik mooie herinneringen, ja…”

(Lees verder onder het kader)

Wie is Heidi Lenaerts?

Heidi Lenaerts (43) groeide op in Beringen en studeerde communicatiebeheer aan de Erasmushogeschool in Brussel.

Ze werkte als radiopresentatrice voor Radio 1 en Studio Brussel en presenteerde ook op Ketnet. Sinds 2009 presenteert ze op Klara. Nu is dat het programma Django.

Ze is sinds 2006 samen met Ronald Verhaegen van Radio 1, met wie ze twee dochtertjes heeft, Lily Rose (10) en Bonnie Lotta (7). Deze zomer komen ze in Oostende wonen.

Ze getuigt regelmatig over de reumatische aandoening waaraan ze sinds enkele jaren lijdt.

“Maar het echte fuiven ontdekte ik pas tijdens mijn studentenjaren in Leuven. Eerder had ik wel al eens een pint gedronken, maar ook niet meer dan dat. In Leuven ging ik uit met een vriendin die goed kon inschatten wat ze aankon. Ze wist wanneer ze die ene pint te veel zou drinken en stopte dan ook op tijd. Ik daarentegen voelde pas dat ik te veel op had als het al te laat was. Ze heeft er wel vaker voor gezorgd dat ik veilig thuiskwam. (lacht) Ik heb bewondering voor mensen die op tijd weten wanneer het genoeg geweest is.”

Heeft dat graag fuiven te maken met ‘graag onder de mensen zijn’?

“Van nature ben ik best wel verlegen. Als kind was ik erg op mezelf. Ik was daar ook gelukkig mee, ik had mijn boeken en mijn dagboeken en daar hield ik me graag mee bezig. Thuis babbelde ik ook honderduit maar op school hoorden ze me nauwelijks. Ik wilde niet in de belangstelling staan. Zelfs toen ik al op peda zat, haalde ik mijn eten uit de koelkast en ging het op mijn kamer opeten. Niet omdat ik niet bij de anderen in de keuken wilde zitten, maar omdat ik niet goed wist wat ik tegen hen kon zeggen. Dat ‘sociaal zijn’ heb ik dus echt wel moeten leren. En dat is ook wel goed gekomen door in Leuven te studeren en mensen te ontmoeten met wie het klikte. Maar nog altijd kijk ik eerst de kat uit de boom als ik ergens kom waar ik niemand ken. Van zodra ik de anderen beter ken, loopt dat wel los. En dan ben ik er zelfs heel graag bij, ja. Al kan ik er na zo’n dag dan weer van genieten om helemaal alleen te zijn. Dan moet ik eventjes met rust gelaten worden. Ik denk dat ik een beetje bipolair ben. (lacht) Ik hou van rust maar ook van zottigheid.”

(Lees verder onder het kader)

Geen leven zonder dromen

Bij de radiostem van Heidi Lenaerts droomt wel meer dan een luisteraar weg en daar zal Heidi zelf weinig bezwaar tegen hebben, want wat zou ze zelf zijn zonder dromen. “Wie niet meer droomt, leeft niet meer”, zegt ze daarover. Zelf moet ze even zoeken naar een nieuwe droom een boek schrijven misschien? want haar vorige droom zag ze nog maar pas in vervulling gaan: die waarin ze aan zee komt wonen. Deze zomer is het zo ver: dan verhuist Heidi met haar man Ronald en hun dochtertjes van een huis-met-tuin in Overijse naar een herenhuis in Oostende.

“We gingen in Overijse wonen om praktische redenen: meer plaats, dichter bij de ouders, voor de kinderen… maar we misten het stadsleven. Onze vakanties brengen we al jarenlang door in Oostende, waar mijn schoonouders een appartement hebben en zo groeide het idee om hier te komen wonen. Oostende is geen grootstad maar er is toch heel wat te doen én er is de zee natuurlijk. Dat sprak ons aan. We keken al een tijdje uit naar een woning hier, maar het was pas op de laatste dag van onze vakantie vorige zomer dat we een herenhuis bezochten in de belle époquewijk, waar we het liefst wilden wonen. En dat was een coup de foudre voor zowel Ronald als mij.”

Zot als in verkleedfeestjes?

“O ja! Ik doe niks liever dan me verkleden! Tot ergernis van sommige vrienden, vrees ik. Ik herinner me carnaval in de VRT-crèche waar onze jongste, Bonnie, toen overdag verbleef. Er hing een oproep naar de ouders toe om hun kinderen die dag verkleed op te halen, want dan zou er nadien nog een feestje plaatsvinden. Er zou zelfs een prijs voor ‘best verklede ouders’ uitgereikt worden. Dus kleedden Ronald en ik ons die avond in de auto op de parking om, ik als prinses, hij als piraat. Helemaal verkleed en opgemaakt kwamen we bij de crèche toe, waar andere ouders hoogstens een hoedje op hadden. Nu, de fles champagne hebben we wél gewonnen! Maar op de foto die van ons gemaakt werd en die er nog weken aan de muur heeft gehangen, zie je Bonnie toch bedenkelijk naar ons kijken.” (lacht)

(Lees verder onder de foto)

© Pieter Clicteur

“We staan er wel om bekend dat we dat verkleden en organiseren nogal doordrijven. Voor Bonnies verjaardag in oktober organiseerden we een halloweenfeest en schminkte ik iedereen als zombie, ik had een ketting met skelettenhandjes om… Kortom, het eerste kindje dat aanbelde, schrok een beetje. Maar een keer iedereen geschminkt was, was het hek van de dam. Ronald had bovendien een schattentocht door het dorp ineengestoken, met opdrachten die hij verstopt had en die de kinderen tot bij een ‘schat’ leidden. Dat waren die keer niet alleen chocolademunten maar ook een oude pop die we begraven hadden, en waarvan ik het haar getoupeerd had en een oog uitgestoken… Zálig toch!”

Onlangs heb ik nog flink feestgevierd; ik moest er wel drie dagen van bekomen

“Straks gaan we ook voor het eerst sinds jaren weer eens naar het Bal Rat Mort in Oostende. Het thema dit jaar is Vintage Hollywood. Me verkleden vind ik gewoon heerlijk. Het heeft er vast ook mee te maken dat ik me dan anders durf te gedragen, alsof ik in een ander vel zit.”

(Lees verder onder de foto)

“Van nature ben ik best wel verlegen, ‘sociaal zijn’ heb ik moeten leren.”© Pieter Clicteur

Je favoriete kleur is roze, tot in je kleerkast toe, en ook voor een verrassend haarkleurtje draai je je hand niet om. Val je graag op?

“Neen, dat is zeker niet waarom ik het doe. Een roze jumpsuit of paarse lokken in mijn haar vind ik in de eerste plaats gewoon heel mooi. En het sluit ook wel aan bij dat graag verkleden, denk ik. Ik versier graag, mezelf inbegrepen. Daar haal ik plezier uit.”

“Op mijn veertigste werd vastgesteld dat ik een chronische vorm van reuma heb en daar levenslang medicatie voor zal moeten innemen. Sindsdien besef ik meer dan ooit dat een mens niet kan kiezen wat er met zijn of haar lijf aan de hand is. Het mijne doet soms pijn, en daar kan ik wel medicatie tegen nemen, maar beter worden, doet het niet meer. Ik kan me dus maar beter toeleggen op wat ik wel nog kan kiezen: de kleur van mijn haar bijvoorbeeld. Of dat ik er al lang over twijfelde of ik een tattoo zou laten zetten. Wel, die staat er nu. Sinds die diagnose is mijn motto: niet twijfelen, doen! En als ik daarmee opval, dan is dat maar zo. Maar het is niet waar ik op uit ben. Het doet me gewoon ook deugd op mindere dagen, om mezelf wat te versieren. Dan kan ik er beter tegen.”

(Lees verder onder het kader)

Valentijn in de zomer

Op Valentijn leest Heidi Lenaerts altijd liefdesverklaringen van luisteraars voor op Klara én ze bibdatet in de bibliotheek van Oostende rond Valentijn, dit jaar op zaterdag 9 februari. Dat haar eigen man die avond een servet met hartjes erop naast zijn bord vindt, is best mogelijk “want ik hou nu eenmaal van frulletjes en spulletjes” maar Valentijn vieren zoals restaurantuitbaters en juweliers dat graag zien, is zeker niet aan Heidi besteed. “Wat niet betekent dat we het niet belangrijk vinden om af en toe ook eens tijd louter voor onszelf uit te trekken. Ik ben jarig in juni, Ronald in december, en dat zijn altijd twee momenten om te vieren met een citytrip. Mijn lievelingsstad behalve Oostende! is Parijs.”

Welk feest zal jij je nog lang herinneren?

“Onlangs nog de zeventigste verjaardag van een nonkel, waar we tijdens zijn feest ook nog eens mijn ouders verrast hebben voor hun vijftig jaar samen zijn. Zo ontroerend! Ook het vijftigjarige jubileum van de ouders van mijn mama vergeet ik nooit, vooral ook omdat mijn grootvader kort nadien ziek werd. Niet lang nadat hij overleed is ook mijn grootmoeder gestorven. Het was een prachtig koppel, dat zichtbaar van elkaar hield. Ik vond het zo gezellig bij hen: zijn sigaren, haar volle lijf waar ik tegenaan kon kruipen, de speelse tik die hij haar soms op haar kont gaf… We denken echt dat zij gestorven is van verdriet om hem.”

“Maar er was ook de verjaardag van mijn lievelingsnicht die sinds haar 18de in Engeland woont. Twee jaar terug werd ze veertig en reisden haar tien broers en zussen en haar ouders erheen om dat te vieren. Ik mocht ook mee, omdat we vroeger erg close waren. Niet alleen dat feest op zich, maar ook het deel uitmaken van die grote familie: dat was voor mij puur genieten. Op de terugweg naar de luchthaven ben ik zelfs beginnen te huilen. Ik voelde me plots weer ‘enig kindje’ in plaats van de twaalfde koter van mijn oom en tante.” (lacht)

(Lees verder onder het kader)

Veertig onder de Eiffeltoren

Op haar veertigste kreeg Heidi Lenaerts te horen dat ze zou moeten leren omgaan met de gevolgen van een chronische vorm van reuma. Laat het verjaardagsfeestje dan maar zitten ook, vond ze. Toch zag ze die dag op de redactie tot haar verbazing haar vriendinnen binnenkomen. Ze namen haar mee naar Parijs, waar ze onder de Eiffeltoren veertig werd. “En toen we de dag nadien thuiskwamen, had Ronald nog eens een verrassingsfeestje georganiseerd, met vrienden en collega’s. Supertof en keilief! Sindsdien organiseer ik op mijn verjaardag telkens een strandfeest. Dan kan ik veel mensen uitnodigen, plaats zat op het strand en geen opkuis, we vullen frigoboxen met lekkers of halen frietjes en amuseren ons. Mooier kan het niet. En als we straks in Oostende wonen, kan dat allemaal op goed honderd meter van mijn deur!”, lacht ze.

En een feest waarop jij zelf het middelpunt was?

“Ons trouwfeest in Italië in 2011! We wilden er echt iets ‘van ons’ van maken, met de mensen bij wie ik me echt goed voel. We hebben er ook de priester mee naartoe genomen, die we kenden uit Brussel en die ook onze eerste dochter heeft gedoopt. Het was een prachtfeest! Ik was wel hoogzwanger van Bonnie op dat moment. Op voorhand had ik mezelf die dag voorgesteld in een prachtjurk. Alleen moest die dus aangepast worden zodat mijn buik erin paste. En de dure schoenen die ik gekocht had, heb ik nauwelijks aan mijn gezwollen voeten gehad. Maar dat heeft mijn plezier dan toch echt niet vergald.”

Ik doe niets liever dan me verkleden, dan kruip ik in een ander vel

“Ik wilde overigens altijd wel graag trouwen. Vóór Ronald had ik ook wel relaties, maar die brak ik zelf veelal af omdat ik het gevoel had dat er nog iets beters kon komen. Toen ik dertig werd, werd mijn moeder daar zelfs een beetje wanhopig van. Maar bij Ronald had ik dat gevoel dus niet, dit was hem. Ook al kwam zijn aanzoek alsnog als een verrassing. Ik was toen al zwanger en Ronald stelde voor om te wachten tot Bonnie geboren was. Maar daar kon geen sprake meer van zijn. Hij had me gevraagd, dus ik zou trouwen en wel zo gauw mogelijk!” (lacht)

“Het werd nog wel even spannend, want toen puntje bij paaltje kwam werd ik toch ongerust over die zwangerschap. Maar alles was geregeld, de locatie, de tickets… We konden niet meer terug. En Bonnie is netjes blijven zitten tot we terug in België waren, ze werd zelfs tien dagen later dan gepland geboren.”

(Lees verder onder de foto)

© Pieter Clicteur

Je eerste zwangerschap daarentegen werd je bijna fataal.

“Lily werd al na 29 weken geboren met een keizersnede. Dat kon niet anders omdat ik een zwangerschapsvergiftiging kreeg. Ronald ging toen door een hel, want hij wist niet of we het zouden overleven. Door extra complicaties mocht ik Lily bovendien pas na tien dagen zien. Alles is goed gekomen maar het was een moeilijke periode voor ons allemaal. En toen besloten we om Lily te laten dopen, niet zozeer vanuit een religieus gevoel maar wel vanuit een enorme dankbaarheid. Dat bleek voor de eerste priester die ik opbelde niet vanzelfsprekend te zijn. Als ik zelf niet geboren was in Schaarbeek waar we toen woonden, maar in Limburg, dan moest ik mijn dochter maar laten dopen in Limburg. Ik snapte er niks van. Tot iemand me vertelde over pastoor Johnny De Mot, die in Brussel een bijzondere geloofsgemeenschap leidt en er minder traditionele meningen opna houdt. In zijn kerk mogen ook mannen met elkaar trouwen en vluchtelingen die niet katholiek zijn. Iedereen is er welkom. Hij heeft Lily gedoopt, hij was het ook die naar Italië is gekomen om ons te trouwen. Het is dus niet dat ik zo katholiek ben, het zijn mensen zoals Johnny die me aanspreken. Hij begreep dat we iets of iemand zochten om te bedanken. Die openheid apprecieer ik heel erg in het soort geloof waar hij voor staat. Je zou denken dat de Kerk zelf dat intussen begrepen heeft, niet?”