“Ik geloof dat vrouwen de wereld kunnen redden”

Raoul Servais: "Ik moet de nabijheid van de zee kunnen voelen. Daarom ben ik nooit verhuisd."
Nancy Boerjan

De Oostendse filmmaker Raoul Servais, de bescheidenheid zelve ondanks een palmares én een prijzenkast om u tegen te zeggen, heeft geen al te goed oog in de toekomst. En vindt het dus zijn plicht om de gevolgen van extremisme aan de kaak te blijven stellen, zelfs op zijn bijna negentigste. “Ik moet mijn verhaal blijven vertellen. En blijven hopen.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt om de familieleden die ik ben verloren in al die tijd. Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, omdat ik met hen niks meer kan delen vooral. Soms overkomt het me nog dat ik in mijn enthousiasme denk ‘dat moet ik mijn vrouw vertellen!’ en me dan plots realiseer dat ze er niet meer is.”

Weegt de eenzaamheid?

“Ik woon alleen in het afgelegen Leffinge, met een kattin als gezelschap, maar de eenzaamheid deert me vreemd genoeg niet. Die inspireert me zelfs, ik heb die nodig. Niet alleen de eenzaamheid, maar ook de stilte zoek ik tegenwoordig bewust op. Vroeger luisterde ik enorm graag naar muziek; ik heb een grote verzameling vooral klassieke muziek. Daar luister ik niet meer naar; ik werk nu veel liever in stilte.”

“Nee, ik blijf thuis zolang ik kan. Mijn huis is mijn oase. Ik beredder me ook goed, doe het huishouden, ga boodschappen halen… Ik hoop oprecht dat ik nooit in een rusthuis terechtkom.”

Bang om te sterven?

“Neen, maar wel om het leven te missen. Want ik leef zeer graag. Ik ben nieuwsgierig en zou willen weten wat er gaat gebeuren, met ons, met de aarde… De dood zelf interesseert me niet. Ik weet niet wat er dan volgt en betwijfel zeer óf er nog iets volgt.”

En als het in zijn hoofd te mistig wordt? “Ik heb nooit verdovende middelen gebruikt, niet eens een marihuanasigaretje gerookt. Nooit! Maar als mijn hoofd het opgeeft, dan zou ik graag alle drugs krijgen die voor handen zijn.” (lacht)

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 8 december. Verder in het magazine o.a.een receptje voor soep van butternut en wortel, de beste restaurants volgens Peter Van Eenoo, cadeautjes om op te eten en hoe je die zelf kan maken, ideetjes voor een citytrip naar Belfast, de magie van het Zesde Metaal, de werkplek van Heleen Debehets, het leven van Patrick Pereira en de maniakale drive van Tiny Legs Tim.

Waar bent u trots op?

“Dat ik mijn eerste films in bijzonder moeilijke omstandigheden heb gemaakt, zonder financiële steun, quasi zonder middelen, zonder opleiding: daar ben ik écht trots op. Ik heb later de eerste animatieschool in Europa opgericht, aan de KASK in Gent, precies omdat jongeren van nu op dat vlak een betere start zouden kunnen nemen.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt om de familieleden die ik ben verloren in al die tijd. Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, omdat ik met hen niks meer kan delen vooral. Soms overkomt het me nog dat ik in mijn enthousiasme denk ‘dat moet ik mijn vrouw vertellen!’ en me dan plots realiseer dat ze er niet meer is.”

Weegt de eenzaamheid?

“Ik woon alleen in het afgelegen Leffinge, met een kattin als gezelschap, maar de eenzaamheid deert me vreemd genoeg niet. Die inspireert me zelfs, ik heb die nodig. Niet alleen de eenzaamheid, maar ook de stilte zoek ik tegenwoordig bewust op. Vroeger luisterde ik enorm graag naar muziek; ik heb een grote verzameling vooral klassieke muziek. Daar luister ik niet meer naar; ik werk nu veel liever in stilte.”

“Nee, ik blijf thuis zolang ik kan. Mijn huis is mijn oase. Ik beredder me ook goed, doe het huishouden, ga boodschappen halen… Ik hoop oprecht dat ik nooit in een rusthuis terechtkom.”

Bang om te sterven?

“Neen, maar wel om het leven te missen. Want ik leef zeer graag. Ik ben nieuwsgierig en zou willen weten wat er gaat gebeuren, met ons, met de aarde… De dood zelf interesseert me niet. Ik weet niet wat er dan volgt en betwijfel zeer óf er nog iets volgt.”

En als het in zijn hoofd te mistig wordt? “Ik heb nooit verdovende middelen gebruikt, niet eens een marihuanasigaretje gerookt. Nooit! Maar als mijn hoofd het opgeeft, dan zou ik graag alle drugs krijgen die voor handen zijn.” (lacht)

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 8 december. Verder in het magazine o.a.een receptje voor soep van butternut en wortel, de beste restaurants volgens Peter Van Eenoo, cadeautjes om op te eten en hoe je die zelf kan maken, ideetjes voor een citytrip naar Belfast, de magie van het Zesde Metaal, de werkplek van Heleen Debehets, het leven van Patrick Pereira en de maniakale drive van Tiny Legs Tim.

Wat betekent film voor u?

“Het is dé manier gebleken waarop ik kan uitdrukken wat ik wil zeggen. Vroeger deed ik alles zelf, nu is dat enigszins anders. Ik teken een storyboard dat het verhaal weergeeft dat ik wil vertellen, dat is een groot deel van het creatieve proces, en dan werken assistenten de rest verder uit. Zeker alles wat met computer te maken heeft, laat ik aan hen over. Want die boot heb ik gemist. Dat frustreert me wel een beetje, maar het valt niet in te halen.”

Waar bent u trots op?

“Dat ik mijn eerste films in bijzonder moeilijke omstandigheden heb gemaakt, zonder financiële steun, quasi zonder middelen, zonder opleiding: daar ben ik écht trots op. Ik heb later de eerste animatieschool in Europa opgericht, aan de KASK in Gent, precies omdat jongeren van nu op dat vlak een betere start zouden kunnen nemen.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt om de familieleden die ik ben verloren in al die tijd. Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, omdat ik met hen niks meer kan delen vooral. Soms overkomt het me nog dat ik in mijn enthousiasme denk ‘dat moet ik mijn vrouw vertellen!’ en me dan plots realiseer dat ze er niet meer is.”

Weegt de eenzaamheid?

“Ik woon alleen in het afgelegen Leffinge, met een kattin als gezelschap, maar de eenzaamheid deert me vreemd genoeg niet. Die inspireert me zelfs, ik heb die nodig. Niet alleen de eenzaamheid, maar ook de stilte zoek ik tegenwoordig bewust op. Vroeger luisterde ik enorm graag naar muziek; ik heb een grote verzameling vooral klassieke muziek. Daar luister ik niet meer naar; ik werk nu veel liever in stilte.”

“Nee, ik blijf thuis zolang ik kan. Mijn huis is mijn oase. Ik beredder me ook goed, doe het huishouden, ga boodschappen halen… Ik hoop oprecht dat ik nooit in een rusthuis terechtkom.”

Bang om te sterven?

“Neen, maar wel om het leven te missen. Want ik leef zeer graag. Ik ben nieuwsgierig en zou willen weten wat er gaat gebeuren, met ons, met de aarde… De dood zelf interesseert me niet. Ik weet niet wat er dan volgt en betwijfel zeer óf er nog iets volgt.”

En als het in zijn hoofd te mistig wordt? “Ik heb nooit verdovende middelen gebruikt, niet eens een marihuanasigaretje gerookt. Nooit! Maar als mijn hoofd het opgeeft, dan zou ik graag alle drugs krijgen die voor handen zijn.” (lacht)

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 8 december. Verder in het magazine o.a.een receptje voor soep van butternut en wortel, de beste restaurants volgens Peter Van Eenoo, cadeautjes om op te eten en hoe je die zelf kan maken, ideetjes voor een citytrip naar Belfast, de magie van het Zesde Metaal, de werkplek van Heleen Debehets, het leven van Patrick Pereira en de maniakale drive van Tiny Legs Tim.

LEVENSVRAGEN

Wat betekent film voor u?

“Het is dé manier gebleken waarop ik kan uitdrukken wat ik wil zeggen. Vroeger deed ik alles zelf, nu is dat enigszins anders. Ik teken een storyboard dat het verhaal weergeeft dat ik wil vertellen, dat is een groot deel van het creatieve proces, en dan werken assistenten de rest verder uit. Zeker alles wat met computer te maken heeft, laat ik aan hen over. Want die boot heb ik gemist. Dat frustreert me wel een beetje, maar het valt niet in te halen.”

Waar bent u trots op?

“Dat ik mijn eerste films in bijzonder moeilijke omstandigheden heb gemaakt, zonder financiële steun, quasi zonder middelen, zonder opleiding: daar ben ik écht trots op. Ik heb later de eerste animatieschool in Europa opgericht, aan de KASK in Gent, precies omdat jongeren van nu op dat vlak een betere start zouden kunnen nemen.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt om de familieleden die ik ben verloren in al die tijd. Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, omdat ik met hen niks meer kan delen vooral. Soms overkomt het me nog dat ik in mijn enthousiasme denk ‘dat moet ik mijn vrouw vertellen!’ en me dan plots realiseer dat ze er niet meer is.”

Weegt de eenzaamheid?

“Ik woon alleen in het afgelegen Leffinge, met een kattin als gezelschap, maar de eenzaamheid deert me vreemd genoeg niet. Die inspireert me zelfs, ik heb die nodig. Niet alleen de eenzaamheid, maar ook de stilte zoek ik tegenwoordig bewust op. Vroeger luisterde ik enorm graag naar muziek; ik heb een grote verzameling vooral klassieke muziek. Daar luister ik niet meer naar; ik werk nu veel liever in stilte.”

“Nee, ik blijf thuis zolang ik kan. Mijn huis is mijn oase. Ik beredder me ook goed, doe het huishouden, ga boodschappen halen… Ik hoop oprecht dat ik nooit in een rusthuis terechtkom.”

Bang om te sterven?

“Neen, maar wel om het leven te missen. Want ik leef zeer graag. Ik ben nieuwsgierig en zou willen weten wat er gaat gebeuren, met ons, met de aarde… De dood zelf interesseert me niet. Ik weet niet wat er dan volgt en betwijfel zeer óf er nog iets volgt.”

En als het in zijn hoofd te mistig wordt? “Ik heb nooit verdovende middelen gebruikt, niet eens een marihuanasigaretje gerookt. Nooit! Maar als mijn hoofd het opgeeft, dan zou ik graag alle drugs krijgen die voor handen zijn.” (lacht)

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 8 december. Verder in het magazine o.a.een receptje voor soep van butternut en wortel, de beste restaurants volgens Peter Van Eenoo, cadeautjes om op te eten en hoe je die zelf kan maken, ideetjes voor een citytrip naar Belfast, de magie van het Zesde Metaal, de werkplek van Heleen Debehets, het leven van Patrick Pereira en de maniakale drive van Tiny Legs Tim.

LEVENSVRAGEN

Wat betekent film voor u?

“Het is dé manier gebleken waarop ik kan uitdrukken wat ik wil zeggen. Vroeger deed ik alles zelf, nu is dat enigszins anders. Ik teken een storyboard dat het verhaal weergeeft dat ik wil vertellen, dat is een groot deel van het creatieve proces, en dan werken assistenten de rest verder uit. Zeker alles wat met computer te maken heeft, laat ik aan hen over. Want die boot heb ik gemist. Dat frustreert me wel een beetje, maar het valt niet in te halen.”

Waar bent u trots op?

“Dat ik mijn eerste films in bijzonder moeilijke omstandigheden heb gemaakt, zonder financiële steun, quasi zonder middelen, zonder opleiding: daar ben ik écht trots op. Ik heb later de eerste animatieschool in Europa opgericht, aan de KASK in Gent, precies omdat jongeren van nu op dat vlak een betere start zouden kunnen nemen.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt om de familieleden die ik ben verloren in al die tijd. Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, omdat ik met hen niks meer kan delen vooral. Soms overkomt het me nog dat ik in mijn enthousiasme denk ‘dat moet ik mijn vrouw vertellen!’ en me dan plots realiseer dat ze er niet meer is.”

Weegt de eenzaamheid?

“Ik woon alleen in het afgelegen Leffinge, met een kattin als gezelschap, maar de eenzaamheid deert me vreemd genoeg niet. Die inspireert me zelfs, ik heb die nodig. Niet alleen de eenzaamheid, maar ook de stilte zoek ik tegenwoordig bewust op. Vroeger luisterde ik enorm graag naar muziek; ik heb een grote verzameling vooral klassieke muziek. Daar luister ik niet meer naar; ik werk nu veel liever in stilte.”

“Nee, ik blijf thuis zolang ik kan. Mijn huis is mijn oase. Ik beredder me ook goed, doe het huishouden, ga boodschappen halen… Ik hoop oprecht dat ik nooit in een rusthuis terechtkom.”

Bang om te sterven?

“Neen, maar wel om het leven te missen. Want ik leef zeer graag. Ik ben nieuwsgierig en zou willen weten wat er gaat gebeuren, met ons, met de aarde… De dood zelf interesseert me niet. Ik weet niet wat er dan volgt en betwijfel zeer óf er nog iets volgt.”

En als het in zijn hoofd te mistig wordt? “Ik heb nooit verdovende middelen gebruikt, niet eens een marihuanasigaretje gerookt. Nooit! Maar als mijn hoofd het opgeeft, dan zou ik graag alle drugs krijgen die voor handen zijn.” (lacht)

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 8 december. Verder in het magazine o.a.een receptje voor soep van butternut en wortel, de beste restaurants volgens Peter Van Eenoo, cadeautjes om op te eten en hoe je die zelf kan maken, ideetjes voor een citytrip naar Belfast, de magie van het Zesde Metaal, de werkplek van Heleen Debehets, het leven van Patrick Pereira en de maniakale drive van Tiny Legs Tim.

Foto Pieter Clicteur
Foto Pieter Clicteur

LEVENSVRAGEN

Wat betekent film voor u?

“Het is dé manier gebleken waarop ik kan uitdrukken wat ik wil zeggen. Vroeger deed ik alles zelf, nu is dat enigszins anders. Ik teken een storyboard dat het verhaal weergeeft dat ik wil vertellen, dat is een groot deel van het creatieve proces, en dan werken assistenten de rest verder uit. Zeker alles wat met computer te maken heeft, laat ik aan hen over. Want die boot heb ik gemist. Dat frustreert me wel een beetje, maar het valt niet in te halen.”

Waar bent u trots op?

“Dat ik mijn eerste films in bijzonder moeilijke omstandigheden heb gemaakt, zonder financiële steun, quasi zonder middelen, zonder opleiding: daar ben ik écht trots op. Ik heb later de eerste animatieschool in Europa opgericht, aan de KASK in Gent, precies omdat jongeren van nu op dat vlak een betere start zouden kunnen nemen.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt om de familieleden die ik ben verloren in al die tijd. Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, omdat ik met hen niks meer kan delen vooral. Soms overkomt het me nog dat ik in mijn enthousiasme denk ‘dat moet ik mijn vrouw vertellen!’ en me dan plots realiseer dat ze er niet meer is.”

Weegt de eenzaamheid?

“Ik woon alleen in het afgelegen Leffinge, met een kattin als gezelschap, maar de eenzaamheid deert me vreemd genoeg niet. Die inspireert me zelfs, ik heb die nodig. Niet alleen de eenzaamheid, maar ook de stilte zoek ik tegenwoordig bewust op. Vroeger luisterde ik enorm graag naar muziek; ik heb een grote verzameling vooral klassieke muziek. Daar luister ik niet meer naar; ik werk nu veel liever in stilte.”

“Nee, ik blijf thuis zolang ik kan. Mijn huis is mijn oase. Ik beredder me ook goed, doe het huishouden, ga boodschappen halen… Ik hoop oprecht dat ik nooit in een rusthuis terechtkom.”

Bang om te sterven?

“Neen, maar wel om het leven te missen. Want ik leef zeer graag. Ik ben nieuwsgierig en zou willen weten wat er gaat gebeuren, met ons, met de aarde… De dood zelf interesseert me niet. Ik weet niet wat er dan volgt en betwijfel zeer óf er nog iets volgt.”

En als het in zijn hoofd te mistig wordt? “Ik heb nooit verdovende middelen gebruikt, niet eens een marihuanasigaretje gerookt. Nooit! Maar als mijn hoofd het opgeeft, dan zou ik graag alle drugs krijgen die voor handen zijn.” (lacht)

LEVENSVRAGEN

Wat betekent film voor u?

“Het is dé manier gebleken waarop ik kan uitdrukken wat ik wil zeggen. Vroeger deed ik alles zelf, nu is dat enigszins anders. Ik teken een storyboard dat het verhaal weergeeft dat ik wil vertellen, dat is een groot deel van het creatieve proces, en dan werken assistenten de rest verder uit. Zeker alles wat met computer te maken heeft, laat ik aan hen over. Want die boot heb ik gemist. Dat frustreert me wel een beetje, maar het valt niet in te halen.”

Waar bent u trots op?

“Dat ik mijn eerste films in bijzonder moeilijke omstandigheden heb gemaakt, zonder financiële steun, quasi zonder middelen, zonder opleiding: daar ben ik écht trots op. Ik heb later de eerste animatieschool in Europa opgericht, aan de KASK in Gent, precies omdat jongeren van nu op dat vlak een betere start zouden kunnen nemen.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt om de familieleden die ik ben verloren in al die tijd. Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, omdat ik met hen niks meer kan delen vooral. Soms overkomt het me nog dat ik in mijn enthousiasme denk ‘dat moet ik mijn vrouw vertellen!’ en me dan plots realiseer dat ze er niet meer is.”

Weegt de eenzaamheid?

“Ik woon alleen in het afgelegen Leffinge, met een kattin als gezelschap, maar de eenzaamheid deert me vreemd genoeg niet. Die inspireert me zelfs, ik heb die nodig. Niet alleen de eenzaamheid, maar ook de stilte zoek ik tegenwoordig bewust op. Vroeger luisterde ik enorm graag naar muziek; ik heb een grote verzameling vooral klassieke muziek. Daar luister ik niet meer naar; ik werk nu veel liever in stilte.”

“Nee, ik blijf thuis zolang ik kan. Mijn huis is mijn oase. Ik beredder me ook goed, doe het huishouden, ga boodschappen halen… Ik hoop oprecht dat ik nooit in een rusthuis terechtkom.”

Bang om te sterven?

“Neen, maar wel om het leven te missen. Want ik leef zeer graag. Ik ben nieuwsgierig en zou willen weten wat er gaat gebeuren, met ons, met de aarde… De dood zelf interesseert me niet. Ik weet niet wat er dan volgt en betwijfel zeer óf er nog iets volgt.”

En als het in zijn hoofd te mistig wordt? “Ik heb nooit verdovende middelen gebruikt, niet eens een marihuanasigaretje gerookt. Nooit! Maar als mijn hoofd het opgeeft, dan zou ik graag alle drugs krijgen die voor handen zijn.” (lacht)

“Werken, altijd maar werken”

In juni 2018 opent het Oostendse Mu.ZEE twee zalen gewijd aan het werk van Raoul Servais. “Mijn werk krijgt er een vaste stek, naast dat van James Ensor en Léon Spilliaert, en dat betekent veel voor me. Verder moet ik volgend voorjaar ook een tentoonstelling in Gent voorbereiden, en er zal volgende zomer ook werk tentoongesteld worden in de Venetiaanse Gaanderijen in Oostende. Ik heb dus nog veel werk voor de boeg”, klinkt het laconiek.

U bent constant blijven vernieuwen ook. Vermoeiend?

“Allerminst! Het hoort zo, ik kon onmogelijk mijn hele leven hetzelfde blijven doen. Ik ben geen conservatief.”

U wilde wel altijd het onderste uit de kan?

“Dat probeerde ik er toch uit te halen, ja.” (lachje)

En stilzitten lukt ook vlak voor uw 90ste niet?

“Nee! Ik móét mentaal actief blijven. Of het nu met schrijven is, of film maken, of tekenen… Fysiek? Dat valt goed mee. Beetje rugpijn, ik hoor minder goed, en ik zou af en toe eens iets durven te vergeten. Meer niet.”

“Op mijn leeftijd is het riskant om te zeggen, maar ik zou graag nog lang kunnen leven, om mijn kleindochter wat raad te geven, op weg te helpen misschien.”

Op de terugweg naar zijn huis in Leffinge horen we het nieuws op de autoradio: meer dan 300 doden bij een aanslag op een moskee in Egypte. Raoul vraagt of ik even halt wil houden bij Action, dan kan hij er wat tekenmateriaal halen. Hij móét blijven tekenen.

Foto Pieter Clicteur
Foto Pieter Clicteur

LEVENSVRAGEN

Wat betekent film voor u?

“Het is dé manier gebleken waarop ik kan uitdrukken wat ik wil zeggen. Vroeger deed ik alles zelf, nu is dat enigszins anders. Ik teken een storyboard dat het verhaal weergeeft dat ik wil vertellen, dat is een groot deel van het creatieve proces, en dan werken assistenten de rest verder uit. Zeker alles wat met computer te maken heeft, laat ik aan hen over. Want die boot heb ik gemist. Dat frustreert me wel een beetje, maar het valt niet in te halen.”

Waar bent u trots op?

“Dat ik mijn eerste films in bijzonder moeilijke omstandigheden heb gemaakt, zonder financiële steun, quasi zonder middelen, zonder opleiding: daar ben ik écht trots op. Ik heb later de eerste animatieschool in Europa opgericht, aan de KASK in Gent, precies omdat jongeren van nu op dat vlak een betere start zouden kunnen nemen.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt om de familieleden die ik ben verloren in al die tijd. Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, omdat ik met hen niks meer kan delen vooral. Soms overkomt het me nog dat ik in mijn enthousiasme denk ‘dat moet ik mijn vrouw vertellen!’ en me dan plots realiseer dat ze er niet meer is.”

Weegt de eenzaamheid?

“Ik woon alleen in het afgelegen Leffinge, met een kattin als gezelschap, maar de eenzaamheid deert me vreemd genoeg niet. Die inspireert me zelfs, ik heb die nodig. Niet alleen de eenzaamheid, maar ook de stilte zoek ik tegenwoordig bewust op. Vroeger luisterde ik enorm graag naar muziek; ik heb een grote verzameling vooral klassieke muziek. Daar luister ik niet meer naar; ik werk nu veel liever in stilte.”

“Nee, ik blijf thuis zolang ik kan. Mijn huis is mijn oase. Ik beredder me ook goed, doe het huishouden, ga boodschappen halen… Ik hoop oprecht dat ik nooit in een rusthuis terechtkom.”

Bang om te sterven?

“Neen, maar wel om het leven te missen. Want ik leef zeer graag. Ik ben nieuwsgierig en zou willen weten wat er gaat gebeuren, met ons, met de aarde… De dood zelf interesseert me niet. Ik weet niet wat er dan volgt en betwijfel zeer óf er nog iets volgt.”

En als het in zijn hoofd te mistig wordt? “Ik heb nooit verdovende middelen gebruikt, niet eens een marihuanasigaretje gerookt. Nooit! Maar als mijn hoofd het opgeeft, dan zou ik graag alle drugs krijgen die voor handen zijn.” (lacht)

“Werken, altijd maar werken”

In juni 2018 opent het Oostendse Mu.ZEE twee zalen gewijd aan het werk van Raoul Servais. “Mijn werk krijgt er een vaste stek, naast dat van James Ensor en Léon Spilliaert, en dat betekent veel voor me. Verder moet ik volgend voorjaar ook een tentoonstelling in Gent voorbereiden, en er zal volgende zomer ook werk tentoongesteld worden in de Venetiaanse Gaanderijen in Oostende. Ik heb dus nog veel werk voor de boeg”, klinkt het laconiek.

“Ik ga niet graag op café, het ligt gewoon niet in mijn aard”

In het Oostende van de vorige eeuw leek het er op creatief vlak bruisender aan toe te gaan dan op vandaag het geval is. Hoe ziet Raoul Servais hij was er toen ook al bij tenslotte dat? “Er woonden allicht meer kunstenaars, ja, en ze hingen zeker meer aan elkaar. Ik herinner me in elk geval La Chèvre Folle, een café in Oostende waar alle kunstenaars destijds een pint kwamen drinken en samen rondhingen. Maar daar hoorde ik niet bij. Ik ging niet graag op café, nog altijd niet. Het ligt gewoon niet in mijn aard. Mijn vader en mijn broer hebben dat nooit begrepen. (lacht) Te veel drukte voor mij. Te veel bier ook.”

Zelf hebt u mensen willen sensibiliseren over extremisme sinds uw eerste film. Op vandaag nog meer dan ooit?

“Ja. Het kon niet anders, wat ik heb meegemaakt moest ik kunnen vertellen. Mijn ouders verloren alles, we waren straatarm, hadden geen eten, geen onderdak, ik ben meer dan eens aan de dood ontsnapt… Volgend jaar komt een roman uit, losjes gebaseerd op wat ik als jongen heb meegemaakt. De roman is in het Frans geschreven omdat ik die heb opgedragen aan mijn tweede vrouw die Franstalig was. Ik wilde dat zij hem volledig zou begrijpen, helaas is ze gestorven voor het boek af was. En ik ben al bezig aan een tweede roman die alweer waarschuwt voor extremisme… Neen, ik zwijg niet.”

“We moeten op elk vlak waakzaam en kritisch blijven. Als lid van een internationale commissie heb ik destijds alle communistische landen bezocht, behalve Vietnam en Albanië. Zo kwam ik ook in de Krim, en daar heb ik gemerkt dat de verslaggeving bij ons ook niet altijd de werkelijkheid weergeeft. En begrijp me niet verkeerd: ik ben ook tegen alle linkse vormen van extremisme. Ik heb genoeg gezien in die communistische landen, in Tsjechië geraakte ik ooit zelf in de problemen omdat ik foto’s had genomen die zogenaamd ‘de staatsveiligheid bedreigden’.”

“Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, en dan vooral omdat ik niks meer met hen kan delen.”

Ziet u ook tekenen die hoop geven?

“Ik stel mijn vertrouwen in de jeugd, en dan vooral in de vrouwen. Als het toch nog goed uitdraait met onze maatschappij zal dat te danken zijn aan de vrouwen, daar ben ik van overtuigd. Vrouwen hebben in onze westerse maatschappij eeuwenlang een ondergeschikte rol gespeeld, zoals dat op vandaag nog altijd het geval blijft in verschillende andere culturen. Vrouwen weten dus beter wat het betekent in een onderdanige of onderdrukte situatie te moeten leven. Ze zijn, meer dan mannen en vaak wereldwijd, in het verzet terechtgekomen tegen ongelijkheid en verdrukking. Daarom meen ik dat ze op vandaag de voorhoede zijn van een progressieve mentale revolutie. Vrouwen ondernemen acties en moeten dat blijven doen. Ik ben eigenlijk een grote feminist…”

Dan was u vast opgetogen over de geboorte twee maanden geleden van uw eerste kleinkind, Elise?

“Zeker! En dat werd hoog tijd! (lacht) Een heel mooi kind, met grote ogen… Mijn twee oudste kinderen uit mijn eerste huwelijk zijn intussen zestigers en zijn kinderloos gebleven. Mijn jongste zoon is nu toch vader geworden, en ik onverwacht alsnog grootvader.”

“Ik wil niet weg uit Leffinge, de stilte en de eenzaamheid inspireren mij”

“Aan haar toekomst denk ik niet zo veel, neen, die zal ik niet meer beleven. Maar ik zou toch graag zo lang mogelijk leven. Om haar te beschermen, een beetje op weg te zetten, haar wat raad mee te geven… Ik weet wel, zoiets zeggen op mijn leeftijd is riskant. Ik kan het alleen maar hopen.”

“Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, en dan vooral omdat ik niks meer met hen kan delen.”

Uw levensverhaal, en zeker ook de manier waarop u vanuit het niets zelf films leerde maken omdat een filmopleiding hier simpelweg niet bestond, leest als een roman op zich. Vindt u uzelf anders dan anderen?

“Neen. Ik heb net door mijn filmcarrière de kans gekregen om veel te reizen, en daardoor heb ik veel gezien en veel geleerd. Ik heb ook altijd veel gelezen, en ben nog altijd leergierig. Maar ‘anders’ voel ik mezelf zeker niet.”

“Werken, altijd maar werken”

In juni 2018 opent het Oostendse Mu.ZEE twee zalen gewijd aan het werk van Raoul Servais. “Mijn werk krijgt er een vaste stek, naast dat van James Ensor en Léon Spilliaert, en dat betekent veel voor me. Verder moet ik volgend voorjaar ook een tentoonstelling in Gent voorbereiden, en er zal volgende zomer ook werk tentoongesteld worden in de Venetiaanse Gaanderijen in Oostende. Ik heb dus nog veel werk voor de boeg”, klinkt het laconiek.

U bent constant blijven vernieuwen ook. Vermoeiend?

“Allerminst! Het hoort zo, ik kon onmogelijk mijn hele leven hetzelfde blijven doen. Ik ben geen conservatief.”

U wilde wel altijd het onderste uit de kan?

“Dat probeerde ik er toch uit te halen, ja.” (lachje)

En stilzitten lukt ook vlak voor uw 90ste niet?

“Nee! Ik móét mentaal actief blijven. Of het nu met schrijven is, of film maken, of tekenen… Fysiek? Dat valt goed mee. Beetje rugpijn, ik hoor minder goed, en ik zou af en toe eens iets durven te vergeten. Meer niet.”

“Op mijn leeftijd is het riskant om te zeggen, maar ik zou graag nog lang kunnen leven, om mijn kleindochter wat raad te geven, op weg te helpen misschien.”

Op de terugweg naar zijn huis in Leffinge horen we het nieuws op de autoradio: meer dan 300 doden bij een aanslag op een moskee in Egypte. Raoul vraagt of ik even halt wil houden bij Action, dan kan hij er wat tekenmateriaal halen. Hij móét blijven tekenen.

Foto Pieter Clicteur
Foto Pieter Clicteur

LEVENSVRAGEN

Wat betekent film voor u?

“Het is dé manier gebleken waarop ik kan uitdrukken wat ik wil zeggen. Vroeger deed ik alles zelf, nu is dat enigszins anders. Ik teken een storyboard dat het verhaal weergeeft dat ik wil vertellen, dat is een groot deel van het creatieve proces, en dan werken assistenten de rest verder uit. Zeker alles wat met computer te maken heeft, laat ik aan hen over. Want die boot heb ik gemist. Dat frustreert me wel een beetje, maar het valt niet in te halen.”

Waar bent u trots op?

“Dat ik mijn eerste films in bijzonder moeilijke omstandigheden heb gemaakt, zonder financiële steun, quasi zonder middelen, zonder opleiding: daar ben ik écht trots op. Ik heb later de eerste animatieschool in Europa opgericht, aan de KASK in Gent, precies omdat jongeren van nu op dat vlak een betere start zouden kunnen nemen.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt om de familieleden die ik ben verloren in al die tijd. Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, omdat ik met hen niks meer kan delen vooral. Soms overkomt het me nog dat ik in mijn enthousiasme denk ‘dat moet ik mijn vrouw vertellen!’ en me dan plots realiseer dat ze er niet meer is.”

Weegt de eenzaamheid?

“Ik woon alleen in het afgelegen Leffinge, met een kattin als gezelschap, maar de eenzaamheid deert me vreemd genoeg niet. Die inspireert me zelfs, ik heb die nodig. Niet alleen de eenzaamheid, maar ook de stilte zoek ik tegenwoordig bewust op. Vroeger luisterde ik enorm graag naar muziek; ik heb een grote verzameling vooral klassieke muziek. Daar luister ik niet meer naar; ik werk nu veel liever in stilte.”

“Nee, ik blijf thuis zolang ik kan. Mijn huis is mijn oase. Ik beredder me ook goed, doe het huishouden, ga boodschappen halen… Ik hoop oprecht dat ik nooit in een rusthuis terechtkom.”

Bang om te sterven?

“Neen, maar wel om het leven te missen. Want ik leef zeer graag. Ik ben nieuwsgierig en zou willen weten wat er gaat gebeuren, met ons, met de aarde… De dood zelf interesseert me niet. Ik weet niet wat er dan volgt en betwijfel zeer óf er nog iets volgt.”

En als het in zijn hoofd te mistig wordt? “Ik heb nooit verdovende middelen gebruikt, niet eens een marihuanasigaretje gerookt. Nooit! Maar als mijn hoofd het opgeeft, dan zou ik graag alle drugs krijgen die voor handen zijn.” (lacht)

“Ik ga niet graag op café, het ligt gewoon niet in mijn aard”

In het Oostende van de vorige eeuw leek het er op creatief vlak bruisender aan toe te gaan dan op vandaag het geval is. Hoe ziet Raoul Servais hij was er toen ook al bij tenslotte dat? “Er woonden allicht meer kunstenaars, ja, en ze hingen zeker meer aan elkaar. Ik herinner me in elk geval La Chèvre Folle, een café in Oostende waar alle kunstenaars destijds een pint kwamen drinken en samen rondhingen. Maar daar hoorde ik niet bij. Ik ging niet graag op café, nog altijd niet. Het ligt gewoon niet in mijn aard. Mijn vader en mijn broer hebben dat nooit begrepen. (lacht) Te veel drukte voor mij. Te veel bier ook.”

Wie is Raoul Servais?

Oostendenaar Raoul Servais (89) maakte carrière als filmmaker en animator. Hij is een pionier in het genre van de animatiefilm en zijn werk werd vaak bekroond. Hij kreeg als eerste Vlaming de hoofdprijs voor kortfilm op het filmfestival van Venetië voor Chromophobia en de Prix du Jury op het filmfestival van Cannes voor Operation X-70. En behaalde als eerste Belg de Palme d’Or op het filmfestival van Cannes met Harpya.

De indruk die WO II naliet op Servais als tiener leidde tot een niet-aflatend verzet tegen onrecht.

Hij richtte in 1963 de opleiding animatiefilm aan de KASK Gent op. Later werd hij ook leraar aan La Cambre in Brussel.

Hij heeft twee zonen en een dochter die uitzwermden naar Diegem, Kruishoutem en Genk, en werd recent ook grootvader.

Volgend jaar, op 1 mei, wordt Raoul Servais 90. Het is hem niet aan te zien en zeker niet aan te horen. Sinds de dood van zijn vrouw vijf jaar geleden woont hij alleen in een afgelegen huisje in de polders. Zelfs boodschappen haalt hij nog zelf in huis, er is een bushalte op drie kilometer van zijn deur. Een auto heeft hij niet. Als we hem op het strand willen krijgen, moeten we hem daar dus zelf naartoe brengen. Hij komt er zelden. “En toch heb ik altijd dicht bij de zee willen wonen. Ik moet de zee kunnen ruiken, haar nabijheid voelen, ik hoef ze niet te zien… De helft van mijn carrière heeft zich in Gent afgespeeld, ik had er veel vrienden, dus ik had het mezelf gemakkelijker gemaakt als ik daarheen was verhuisd. Maar dat heb ik nooit gekund, ik reisde nog liever heen en weer dan dat ik de kust, waar ik geboren ben, verliet. Het is een eigenaardige, dubbele relatie: ik hou van de zee en ben er tegelijk bang van.”

De zee heeft diepe indrukken gelaten in het leven van Servais, die hij nog altijd beeldend weet op te roepen. Als jongen kon hij bij stormweer de slaap niet vatten, denkend aan de vissers op zee. Hij hoopte uit de grond van zijn hart dat de vuurtorenstralen die zijn kamertje oplichtten hen terug naar de haven zouden loodsen. “Ik voelde dan altijd een enorm medelijden met die vissers die op volle zee tegen de storm vochten.” Later maakte hij het noodweer mee dat op 31 januari 1953 Oostende onder water zette. “Ik was aan het werk in mijn atelier in de Vlaanderenstraat; ik moest er een bestelling afwerken en zou die nacht doorwerken. Maar het stormweer nam toe, en toen ik op mijn terras even naar de zee ging kijken, dacht ik dat het einde van de wereld was aangebroken. De golven, hoger dan ik ooit eerder zag, sloegen over de dijk en rolden de stad in. Auto’s werden meegesleurd en vanuit de nachtclub waar ik tegenover woonde, dreef een vleugelpiano naar buiten. Ik bleef de hele nacht kijken naar het surrealistische spektakel.” ‘s Ochtends ging hij op zoek naar zijn ouders en broer die in de binnenstad woonden, wadend door het ijskoude water en met een stok vaste grond zoekend. “Ik vond mijn vader op een zetel ronddrijvend in zijn living. Hij was geruïneerd (Servais’ ouders runden een porseleinwinkel, red.) maar bleef zijn bizarre vorm van humor trouw. Toen er een soepketel voorbijdreef, grapte hij dat er ook voordelen aan de overstroming waren: hij kon eten vanuit zijn zetel…” Raoul vond ook zijn moeder en broer terug, maar hield aan het hele gebeuren een flinke angst voor de zee over. “Niet dat ik niet durf te varen, ik ben vaak naar Engeland gereisd. Ik word zelfs nooit zeeziek onderweg. Maar ik heb de genadeloosheid van de zee gezien, en die maakt je klein.”

Ik pols naar de geneugten van de zee voor hem. Zomerpret op het strand misschien, met zijn eigen kinderen? Hij gaat er kort overheen. “Ik heb nooit graag een massa mensen om me heen gehad. Daar zo wat gaan liggen tussen al dat volk… Dat doe ik niet, neen.” Servais vertelt liever over zijn jeugdherinneringen, alsof de film zich ter plekke weer voor zijn ogen ontrolt. Omstandig en gedetailleerd.

Ondanks uw leeftijd blijft u graag vertellen en zelfs interviews geven?

“Ik doe inderdaad veel interviews. De laatste tijd meer dan ooit, lijkt me. Er wordt momenteel ook een documentaire over me gedraaid, ik heb er al tientallen interviews voor ondergaan. Ah, ik ben dat gewoon.”

“Maar inderdaad, de belangstelling voor mijn werk lijkt nog toe te nemen. Hoe dat komt?”

“Omdat ik zo oud ben misschien? Ze willen mij allemaal nog gauw eens interviewen voor ik er niet meer ben allicht.” (grijnst)

Hoe kijkt een man met uw levenservaring naar de wereld van vandaag?

“Ik volg de internationale politiek nog altijd, en ik ben ongerust over de evolutie ervan. Het religieus fanatisme enerzijds, het heropkomen van het fascisme anderzijds, baren me grote zorgen. De opkomst van nationaalsocialistische partijen in Hongarije, stilaan ook in Polen en zelfs in Duitsland… Ik heb het fascisme als jongen van 14 aan den lijve ondervonden, ik heb gezien welke verschrikkelijke gevolgen die ideologie heeft, en ik ben inderdaad bang dat het allemaal terugkeert. Het houdt me sterk bezig. En ik blijf alles doen wat in mijn macht ligt om me ertegen te verzetten. Ik blijf projecten opzetten die op die gevaren wijzen, maar nogal wat zaken zijn afhankelijk van het vinden van de nodige fondsen.”

“We trekken wel lessen uit het verleden, maar niet snel genoeg”

Gelooft u dat de geschiedenis zich herhaalt?

“Nooit volledig. We trekken wel degelijk lessen uit het verleden. We zien dezelfde patronen doorheen de tijden terugkeren, maar tegelijk beseffen velen dat we niet mogen hervallen in het kwaad. We leren wel, maar niet snel genoeg… En als ik dan zie dat er op school nauwelijks nog geschiedenis wordt onderwezen, vind ik dat heel jammer.”

“Ik ga niet graag op café, het ligt gewoon niet in mijn aard”

In het Oostende van de vorige eeuw leek het er op creatief vlak bruisender aan toe te gaan dan op vandaag het geval is. Hoe ziet Raoul Servais hij was er toen ook al bij tenslotte dat? “Er woonden allicht meer kunstenaars, ja, en ze hingen zeker meer aan elkaar. Ik herinner me in elk geval La Chèvre Folle, een café in Oostende waar alle kunstenaars destijds een pint kwamen drinken en samen rondhingen. Maar daar hoorde ik niet bij. Ik ging niet graag op café, nog altijd niet. Het ligt gewoon niet in mijn aard. Mijn vader en mijn broer hebben dat nooit begrepen. (lacht) Te veel drukte voor mij. Te veel bier ook.”

Zelf hebt u mensen willen sensibiliseren over extremisme sinds uw eerste film. Op vandaag nog meer dan ooit?

“Ja. Het kon niet anders, wat ik heb meegemaakt moest ik kunnen vertellen. Mijn ouders verloren alles, we waren straatarm, hadden geen eten, geen onderdak, ik ben meer dan eens aan de dood ontsnapt… Volgend jaar komt een roman uit, losjes gebaseerd op wat ik als jongen heb meegemaakt. De roman is in het Frans geschreven omdat ik die heb opgedragen aan mijn tweede vrouw die Franstalig was. Ik wilde dat zij hem volledig zou begrijpen, helaas is ze gestorven voor het boek af was. En ik ben al bezig aan een tweede roman die alweer waarschuwt voor extremisme… Neen, ik zwijg niet.”

“We moeten op elk vlak waakzaam en kritisch blijven. Als lid van een internationale commissie heb ik destijds alle communistische landen bezocht, behalve Vietnam en Albanië. Zo kwam ik ook in de Krim, en daar heb ik gemerkt dat de verslaggeving bij ons ook niet altijd de werkelijkheid weergeeft. En begrijp me niet verkeerd: ik ben ook tegen alle linkse vormen van extremisme. Ik heb genoeg gezien in die communistische landen, in Tsjechië geraakte ik ooit zelf in de problemen omdat ik foto’s had genomen die zogenaamd ‘de staatsveiligheid bedreigden’.”

“Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, en dan vooral omdat ik niks meer met hen kan delen.”

Ziet u ook tekenen die hoop geven?

“Ik stel mijn vertrouwen in de jeugd, en dan vooral in de vrouwen. Als het toch nog goed uitdraait met onze maatschappij zal dat te danken zijn aan de vrouwen, daar ben ik van overtuigd. Vrouwen hebben in onze westerse maatschappij eeuwenlang een ondergeschikte rol gespeeld, zoals dat op vandaag nog altijd het geval blijft in verschillende andere culturen. Vrouwen weten dus beter wat het betekent in een onderdanige of onderdrukte situatie te moeten leven. Ze zijn, meer dan mannen en vaak wereldwijd, in het verzet terechtgekomen tegen ongelijkheid en verdrukking. Daarom meen ik dat ze op vandaag de voorhoede zijn van een progressieve mentale revolutie. Vrouwen ondernemen acties en moeten dat blijven doen. Ik ben eigenlijk een grote feminist…”

Dan was u vast opgetogen over de geboorte twee maanden geleden van uw eerste kleinkind, Elise?

“Zeker! En dat werd hoog tijd! (lacht) Een heel mooi kind, met grote ogen… Mijn twee oudste kinderen uit mijn eerste huwelijk zijn intussen zestigers en zijn kinderloos gebleven. Mijn jongste zoon is nu toch vader geworden, en ik onverwacht alsnog grootvader.”

“Ik wil niet weg uit Leffinge, de stilte en de eenzaamheid inspireren mij”

“Aan haar toekomst denk ik niet zo veel, neen, die zal ik niet meer beleven. Maar ik zou toch graag zo lang mogelijk leven. Om haar te beschermen, een beetje op weg te zetten, haar wat raad mee te geven… Ik weet wel, zoiets zeggen op mijn leeftijd is riskant. Ik kan het alleen maar hopen.”

“Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, en dan vooral omdat ik niks meer met hen kan delen.”

Uw levensverhaal, en zeker ook de manier waarop u vanuit het niets zelf films leerde maken omdat een filmopleiding hier simpelweg niet bestond, leest als een roman op zich. Vindt u uzelf anders dan anderen?

“Neen. Ik heb net door mijn filmcarrière de kans gekregen om veel te reizen, en daardoor heb ik veel gezien en veel geleerd. Ik heb ook altijd veel gelezen, en ben nog altijd leergierig. Maar ‘anders’ voel ik mezelf zeker niet.”

“Werken, altijd maar werken”

In juni 2018 opent het Oostendse Mu.ZEE twee zalen gewijd aan het werk van Raoul Servais. “Mijn werk krijgt er een vaste stek, naast dat van James Ensor en Léon Spilliaert, en dat betekent veel voor me. Verder moet ik volgend voorjaar ook een tentoonstelling in Gent voorbereiden, en er zal volgende zomer ook werk tentoongesteld worden in de Venetiaanse Gaanderijen in Oostende. Ik heb dus nog veel werk voor de boeg”, klinkt het laconiek.

U bent constant blijven vernieuwen ook. Vermoeiend?

“Allerminst! Het hoort zo, ik kon onmogelijk mijn hele leven hetzelfde blijven doen. Ik ben geen conservatief.”

U wilde wel altijd het onderste uit de kan?

“Dat probeerde ik er toch uit te halen, ja.” (lachje)

En stilzitten lukt ook vlak voor uw 90ste niet?

“Nee! Ik móét mentaal actief blijven. Of het nu met schrijven is, of film maken, of tekenen… Fysiek? Dat valt goed mee. Beetje rugpijn, ik hoor minder goed, en ik zou af en toe eens iets durven te vergeten. Meer niet.”

“Op mijn leeftijd is het riskant om te zeggen, maar ik zou graag nog lang kunnen leven, om mijn kleindochter wat raad te geven, op weg te helpen misschien.”

Op de terugweg naar zijn huis in Leffinge horen we het nieuws op de autoradio: meer dan 300 doden bij een aanslag op een moskee in Egypte. Raoul vraagt of ik even halt wil houden bij Action, dan kan hij er wat tekenmateriaal halen. Hij móét blijven tekenen.

Foto Pieter Clicteur
Foto Pieter Clicteur

LEVENSVRAGEN

Wat betekent film voor u?

“Het is dé manier gebleken waarop ik kan uitdrukken wat ik wil zeggen. Vroeger deed ik alles zelf, nu is dat enigszins anders. Ik teken een storyboard dat het verhaal weergeeft dat ik wil vertellen, dat is een groot deel van het creatieve proces, en dan werken assistenten de rest verder uit. Zeker alles wat met computer te maken heeft, laat ik aan hen over. Want die boot heb ik gemist. Dat frustreert me wel een beetje, maar het valt niet in te halen.”

Waar bent u trots op?

“Dat ik mijn eerste films in bijzonder moeilijke omstandigheden heb gemaakt, zonder financiële steun, quasi zonder middelen, zonder opleiding: daar ben ik écht trots op. Ik heb later de eerste animatieschool in Europa opgericht, aan de KASK in Gent, precies omdat jongeren van nu op dat vlak een betere start zouden kunnen nemen.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt om de familieleden die ik ben verloren in al die tijd. Mijn ouders, mijn broer, mijn vrouw… Ik mis hen, omdat ik met hen niks meer kan delen vooral. Soms overkomt het me nog dat ik in mijn enthousiasme denk ‘dat moet ik mijn vrouw vertellen!’ en me dan plots realiseer dat ze er niet meer is.”

Weegt de eenzaamheid?

“Ik woon alleen in het afgelegen Leffinge, met een kattin als gezelschap, maar de eenzaamheid deert me vreemd genoeg niet. Die inspireert me zelfs, ik heb die nodig. Niet alleen de eenzaamheid, maar ook de stilte zoek ik tegenwoordig bewust op. Vroeger luisterde ik enorm graag naar muziek; ik heb een grote verzameling vooral klassieke muziek. Daar luister ik niet meer naar; ik werk nu veel liever in stilte.”

“Nee, ik blijf thuis zolang ik kan. Mijn huis is mijn oase. Ik beredder me ook goed, doe het huishouden, ga boodschappen halen… Ik hoop oprecht dat ik nooit in een rusthuis terechtkom.”

Bang om te sterven?

“Neen, maar wel om het leven te missen. Want ik leef zeer graag. Ik ben nieuwsgierig en zou willen weten wat er gaat gebeuren, met ons, met de aarde… De dood zelf interesseert me niet. Ik weet niet wat er dan volgt en betwijfel zeer óf er nog iets volgt.”

En als het in zijn hoofd te mistig wordt? “Ik heb nooit verdovende middelen gebruikt, niet eens een marihuanasigaretje gerookt. Nooit! Maar als mijn hoofd het opgeeft, dan zou ik graag alle drugs krijgen die voor handen zijn.” (lacht)

Wie is Raoul Servais?

Oostendenaar Raoul Servais (89) maakte carrière als filmmaker en animator. Hij is een pionier in het genre van de animatiefilm en zijn werk werd vaak bekroond. Hij kreeg als eerste Vlaming de hoofdprijs voor kortfilm op het filmfestival van Venetië voor Chromophobia en de Prix du Jury op het filmfestival van Cannes voor Operation X-70. En behaalde als eerste Belg de Palme d’Or op het filmfestival van Cannes met Harpya.

De indruk die WO II naliet op Servais als tiener leidde tot een niet-aflatend verzet tegen onrecht.

Hij richtte in 1963 de opleiding animatiefilm aan de KASK Gent op. Later werd hij ook leraar aan La Cambre in Brussel.

Hij heeft twee zonen en een dochter die uitzwermden naar Diegem, Kruishoutem en Genk, en werd recent ook grootvader.