“Heel af en toe denk zelfs ik dat het voor moderne mannen niet altijd even makkelijk moet zijn”

© foto Kurt
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Van West-Vlamingen wordt wel eens beweerd dat ze een tikje aan de traditionele kant zijn en dat bijvoorbeeld die hele vrouwenemancipatie voor hen niet per se hoeft. Dat is natuurlijk nonsens. Neem mij nu bijvoorbeeld. West-Vlaamser kan bijna niet en toch ben ik een hardcore feministe. Maar heel af en toe denk zelfs ik dat het voor moderne mannen niet altijd even makkelijk moet zijn.

Vroeger was de man de baas. Als hij een pot confituur had opengedraaid, dacht hij dat hij zijn huishoudelijke taken meer dan vervuld had en kon hij met een gerust hart een weekendje op café verdwijnen. Niets van dat alles de dag van vandaag. Nu eisen we dingen van onze mannen. We willen met hen praten. En we willen dat ze begrip tonen voor onze stemmingswisselingen.

Zo kan het gebeuren dat een man ‘s avonds in bed kruipt naast een blijgezinde vrouw maar dat diezelfde vrouw ‘s morgens opstaat, in de spiegel kijkt en roept: ‘Oh neen, hé! Ik zie er vet uit. Vet en lelijk!’ Vervolgens vinden we het nodig om die observatie te delen met onze wederhelften. Dan gaan we op zo’n vijf centimeter van zijn gezicht roepen: ‘Kijk dan toch!! Ik ben vet. En lelijk!’ Zo’n man heeft geen benul wat hij daarop moet zeggen. Hij weet dat ‘Blijf dan gewoon binnen vandaag?’ niet het topantwoord is maar wat hij wel moet doen, gaat zijn verstand te boven.

En daar waar de man vroeger alleen uitging en de vrouw in de keuken bleef, gaan we nu samen uit. En drinken we een glaasje wijn, want dat staat gesofisticeerd. Gemakshalve vergeten we dat wijn dubbel zoveel alcohol bevat als een pintje en gieten we rosé naar binnen als was het pompwater. Dan giechelen we tegen onze mannen: ‘Niet te zat, hé, schat.’ Maar staan we vijf uur later zelf op de tafel te dansen. En als onze lieve, moderne man dan voorzichtig zegt: ‘Lieverd, zou je het niet wat kalmer aan doen?’ krijgt hij te horen: ‘Ik ben me aan het amuseren. Mag dat niet misschien?’ Weer een uurtje later moet hij ons op zijn rug naar de auto dragen omdat onze voeten aan het afsterven zijn en jammeren we: ‘Waarom heb je me zoveel laten drinken? Ik denk dat ik moet overgeven. Volgens mij was er iets mis met de wijn.’ Arme mannen. Toch?