Fanny Lecluyse: “Ik mag wel zeggen dat ik een doorzetter ben”

"Victor zag er mij 'een serieuze' uit, dat beviel me wel. Ik heb altijd al een hekel aan 'players' gehad."
Nancy Boerjan

Verjaardagspartijtjes, jongerenfuiven, zelfs voor familiefeestjes moest topzwemster Fanny Lecluyse steevast verstek geven. Toch heeft ze niet het gevoel dat ze veel gemist heeft. Nog twee jaar lang zet ze alles op alles voor haar zwemcarrière, maar ook nadien ziet ze zichzelf niet vervellen tot party animal. “Ik kijk er vooral naar uit om eens een avondje langer op te kunnen blijven om pakweg een filmpje mee te pikken.”

Het antwoord van topsporters op de vraag of ze graag feestjes vieren, is vrij voorspelbaar: daar hebben die mensen geen tijd voor. Of het zou in het geval van Fanny Lecluyse een zwemmersfeestje na pakweg een Europees kampioenschap moeten zijn. En hoe dikwijls haar zoiets dan te beurt valt? Een, hoogstens twee keer per jaar.

Het is dan ook moeilijk feesten als je leven er zo op ingesteld is dat je steevast om 22 uur gaat slapen. Elke dag, ja. Om al om 6.25 uur op te staan en om 7 uur in het zwembad te duiken. Nee, zwaar uitgaan als topsporter zou Fanny niemand aanraden. “Toch niet als je zwemsport beoefent”, voegt ze er niet eens cynisch klinkend aan toe.

Wielrennersvrouw worden na mijn zwemcarrière? Ja, dat zie ik wel zitten!

Sinds 21 december traint ze in Tenerife. Daar vierde ze samen met haar team Kerstmis in het hotel waar ze tijdens hun stage logeren. Met een uitgebreid buffet waarvan ze al eens wat meer mocht opscheppen dan gewoonlijk. Maar ook dan lag ze al even vóór middernacht in bed. De 26ste moest er namelijk ook weer getraind worden. Net als de 25ste zelf trouwens. “Net daarom gaan we tijdens die periode trainen in het buitenland, want bij ons zijn de zwembaden dan gesloten.”

Nu weet ik ook wel dat topsporters bij voorkeur een uitgebalanceerd dieet volgen. Maar wat moet ik me voorstellen bij: iéts meer mogen op kerstdag?

“Op kerstdag hebben we voor een keer een wat ruimere keuze wat eten betreft. Doorgaans volg ik een vast eetschema. Ik start elke dag met havermout met banaan, amandelmelk en een paar nootjes. Dat zet ik al de avond voordien klaar om ‘s ochtends tijd te besparen. Na de training neem ik een recupshake en eventueel een proteïnebar. ‘s Middags wordt het een stukje vlees of vis met patatjes of rijst en veel groenten. Maar sowieso slechts één bord. In de namiddag wat fruit, nog een proteïnebar om de training in de vooravond door te komen een uur krachttraining en twee uur zwemmen gevolgd door een licht avondmaal met opnieuw veel proteïnen zodat ik voldoende gerecupereerd geraak voor de volgende training. En dat zijn drie trainingen op maandag en dinsdag, twee op woensdag, drie op donderdag en vrijdag, twee op zaterdag en zondag is rustdag.”

En daar valt niet aan te tornen blijkbaar. Dat is toch lastig?

“Tja, het hoort erbij. Ik ben nu 26, de meeste topzwemmers stoppen ermee rond hun 28ste. Ik wil dus nu nog twee jaar alles uit de kast halen, zodat ik me later nooit moet afvragen of er toch nog iets meer in zat. Als ik er nu mee ophield, zou die vraag me achtervolgen, weet ik.”

Ik ben altijd zo gefocused geweest op het zwemmen en de doelen die ik mezelf daarin stelde, dat ik niet stilstond bij wat ik ervoor moest laten

Je zwemt intensief sinds je veertiende. Je hebt echt wel een pak feestjes gemist in je jeugd.

“Maar ik heb niet het gevoel dat ik iets gemist heb. Ik kan later nog veel uitgaan toch? Neen, ik was niet jaloers. Ik was het zo gewend. Naar verjaardagsfeestjes van klasgenootjes ging ik ook niet. En als ik ging, vertrok ik eerder om de training te halen. Ik ben altijd zo gefocused geweest op het zwemmen en de doelen die ik mezelf daarin stelde, dat ik niet stilstond bij wat ik ervoor moest laten. Natuurlijk werd er op maandag op school gepraat over wat er allemaal gebeurd was op vrijdagavond, en dan luisterde ik mee, maar het gaf me nooit het gevoel dat ik erbij had moeten zijn. Na school op vrijdag ging ik trainen.”

“In augustus heb ik doorgaans een drietal weken rust, dan mag ik dus doen wat ik wil. En dan zou ik wel eens een feestje meepikken, maar dan merk ik dat ik niet eens middernacht haal omdat mijn lichaam ingesteld is op dat vaste ritme.” (lacht)

“Pas op, net om die reden haken inderdaad nogal wat zwemmers af. Het patroon dat je moet aanhouden laat nauwelijks een sociaal leven toe. Dat is zwaar.”

Op familiefeestjes zien ze jou ook nooit dan?

“In 2015 heb ik de vijftigste verjaardag van een tante meegemaakt. Maar uitgerekend die avond voelde mijn toenmalige vriendje zich moe en stond ik alsnog vroeg thuis.”

“Ik kan nu meer genieten van een wedstrijd, zelfs als het wat minder gaat. Vroeger werd ik kwaad, dan kon je beter even niet in mijn buurt komen.”

“En mijn ouders zijn volgend jaar 50 jaar getrouwd, op 2 augustus! Ze gaan het feestje organiseren tijdens de rustperiode tussen mijn trainingen, zodat ik erbij kan zijn. Ik vind het wel prettig om mijn hele familie dan eens terug te zien.”

Ben je van plan op feestvlak ooit een inhaalmanoeuvre van jewelste neer te zetten?

“Neen, ik heb niet het idee dat ik na mijn zwemcarrière plots een heus fuifnummer zal worden. Ik hoef de schade niet in te halen of zo. Maar dan eens wat langer mogen opblijven ‘s avonds, trekt me stilaan wel aan.”

Heeft het zwemleven jou als mens veranderd, denk je?

“Ik heb in mijn zwemcarrière goeie maar ook mindere momenten gekend. Ik heb soms gefaald terwijl ik wel alles gegeven had in de voorbereiding. Maar ook toen hield ik vol. Die eigenschap moet sowieso in mij zitten. Het zwemmen zal dat misschien nog versterkt hebben, maar als je geen volhouder bent van nature, haak je vroeg of laat af.”

“Het geldt ook voor het leraarsdiploma dat ik sinds juni op zak heb. Ik heb dat gespreid over zes jaar en studeerde zelfstandig, precies om het te kunnen combineren met het zwemmen, maar het is me wel gelukt. Ik mag zeggen dat ik doorzettingsvermogen heb.”

Fanny Lecluyse:

En een winnersmentaliteit?

“Ik kan vrij goed voorspellen hoe een wedstrijd zal aflopen. Ik voel dat op de een of andere manier, en het klopt niet altijd maar toch meestal. Ik haal veel vertrouwen uit een goeie training. Als die goed zat voor een wedstrijd, voel ik me ook mentaal groeien.”

Je bewees al op meer dan een vlak dat je hard kan zijn voor jezelf, ook al ben je pas 26.

“Geen idee waar dat vandaan komt. Al kan ik met ouder worden toch ook meer genieten van wat ik doe. Als ik vroeger een wedstrijd verloor, was ik onuitstaanbaar. Ik was kwaad. Je kwam de eerste tien minuten echt beter niet in mijn buurt. Falen zag ik louter als een vernedering. Intussen heb ik deelgenomen aan twee Olympische Spelen, werd ik Europees kampioen, haalde ik ook al eens brons, en zilver… Ik heb geleerd dat ik niets meer hoef te bewijzen. Ik wil graag nog een keer tonen wat ik waard ben de komende tijd, hopelijk ook op de Olympische Spelen in Tokyo 2020, maar dan zal ik sowieso tevreden terugkijken op mijn zwemcarrière.”

Hoe gráág zwem jij eigenlijk?

“Als je gaat fietsen of lopen dan zie je nog iets van de wereld rond je. In het zwembad zie je altijd hetzelfde. Dat vind ook ik saai, ja. Alleen trainen zou ik allicht moeilijk volhouden, maar gelukkig trainen we altijd in groep. En dat valt dus mee. Dan nemen we elkaar op sleeptouw door naast elkaar te zwemmen, door constant tegen de tijd te zwemmen ook. Dat zorgt voor een vorm van interactie.”

Ik heb geleerd om kracht te putten uit de dood van mijn broer

“Maar zwemmen doet me ook deugd. Op stressmomenten, bijvoorbeeld tijdens examens, was het echt wel dé manier voor mij om te ontspannen. Studeren na een training ging altijd een stuk beter. Zwemmen heeft iets wat me tot rust brengt.”

“Vroeger ging ik ook graag paardrijden en speelde ik piano. Maar eens ik in het zwemmen goeie tijden begon neer te zetten, moest ik kiezen. En over die keuze heb ik destijds nooit getwijfeld. Dat zegt genoeg allicht.”

“Dat ik geen afscheid heb kunnen nemen van Stephan, valt me nog altijd zwaar. Maar zijn dood heb ik intussen een plaats kunnen geven.”

Pik je het paardrijden of piano spelen later weer op?

“Piano spelen wel, denk ik. Ik hou van muziek, al ben ik daar vooral in de aanloop naar een wedstrijd mee bezig. De beats van bijvoorbeeld David Guetta zwepen me dan wel op. Het klinkt allicht een beetje raar, maar als een voorbereiding op een wedstrijd goed is verlopen en ik zet dat soort muziek op, dan krijg ik een gevoel alsof ik eindelijk naar een langverwacht feest mag. Dan zit ik helemaal in mijn eigen wereld… Ik kan het moeilijk uitleggen.” (lacht)

Sinds enkele maanden ben je samen met wielrenner Victor Campenaert. Is een relatie met een andere topsporter gemakkelijker dan met iemand die niet zo intensief sport?

“Het is zeker een voordeel omdat Victor net zo goed als ik weet wat topsport inhoudt. Het vaste slaap- en trainingsritme, de voedingsvoorwaarden, het belang van rustperiodes… Je hoeft niet per definitie allebei topsport te doen, denk ik. Het lukt ook wel als de ander begrijpt dat dat nodig is. Maar het is niet gemakkelijk. Een vroeger vriendje ging graag uit en kroop pas in bed als ik eruit kwam om te gaan trainen, dat bleef niet duren. Maar met Victor zit het helemaal goed.”

Al kunnen jullie elkaar, met die zware trainingsschema’s toch ook weinig zien?

“Onze schema’s vullen elkaar vrij goed aan: als hij een rustiger periode heeft, zit ik in een intensievere training en omgekeerd. Dan zoekt hij mij op, of ik hem, naargelang het best uitkomt. We hebben ook afgesproken dat dit eerste jaar samen er nog geen wordt waarin we al gaan samenwonen. Onze trainingen blijven op de eerste plaats komen. Wat nadien komt, zien we wel.”

Een wielrenner kan een eind langer mee dan een zwemster…

“Dat klopt, als alles goed gaat kan hij tot zijn veertigste wielrennen. Maar dat vind ik geen probleem. Als ik stop met zwemmen, kan ik mij volledig concentreren op zijn carrière. Nu koken we zo goed mogelijk voor elkaar, later kan ik dat volledig op mij nemen. Een leven als wielrennersvrouw? Zie ik goed zitten, ja!”

Vind je het belangrijk om een relatie te hebben? Of kan het best zonder?

“Toch wel. Zwemmen kwam altijd op de eerste plaats, maar als daar een relatie bij komt, voel ik me gelukkiger. Dan zit ik beter in mijn vel, merk ik. Ik hoor het ook van mensen rond mij: dat ik geluk uitstraal. (lacht) Niet dat ik voor Victor ongelukkig was natuurlijk, maar hij is toch een stukje dat mijn puzzel vollediger maakt.”

Is er tijd voor romantiek tussen twee topsporters?

“Ja! Victor weet dat ik momenteel tussen de trainingssessies door moet rusten. Hij stelde voor om samen zo’n wellnessarrangement te proberen, met een moddermassage en zo. Zalig toch?”

Wat trok je aan in hem?

” Ik heb een hekel aan players. En Victor is dat allerminst, hij is eerder verlegen. Maar eens hij je beter kent, stelt hij zich heel open op. We konden goed babbelen, het zag er mij een serieuze uit… Dus zijn we beginnen afspreken en bleek het algauw uitstekend te klikken tussen ons.”

Fanny Lecluyse:

Mag ik hier een trouwfeest opperen?

(lacht) “Dat zou ik tof vinden. Het heet de mooiste dag van je leven te zijn, dat wil ik wel meemaken.”

Een trouwfeest met alles erop en eraan?

“We hebben het er al over gehad, ja. Victor zou trouwen ooit ook wel zien zitten. En dan zou ik dat dus graag met alles erop en eraan doen. Maar tegelijk besef ik ook dat mensen niet getrouwd moeten zijn om gelukkig te zijn. Ik denk dat kinderen hebben mensen meer verbindt dan een trouwakte ondertekenen.”

Dus trouwen misschien, kinderen zeker?

“Zoiets. Maar het zijn zorgen voor later.” (glimlacht)

Blijf je ook na je zwemcarrière sporten en gezond eten?

“Ik zie wel eens ex-sporters die plots een pak zwaarder wegen en dat wil ik liever niet. Zwemmen zal ik na mijn carrière niet meer doen, joggen of fitnessen wel. En ook op vlak van voeding zal er dan wat meer kunnen, maar ik zie mezelf nooit op pizza en frieten leven. Ik hou het gezond, al hou ik er ook rekening mee dat ik allicht vijf kilo bijkom dan.”

Want je looks zijn ook van belang?

“Toch wel. Ik zie er graag goed uit. Ik hou ook van leuke kleren. Mijn vriendinnen weten welk leven ik leid en vragen me dan ook nooit om door de week samen iets te gaan doen. Maar op zaterdagnamiddag gaan we soms samen shoppen en daar geniet ik van. Dat is mijn manier om eens iets minder intensief te doen.”

Wie is Fanny Lecluyse?

Fanny Lecluyse (26) is de dochter van Christian Lecluyse en Lauren Doutrelungne. Haar broer Stephan overleed een aantal jaar geleden aan een spierziekte. Ze woont momenteel in Dottenijs.

In juni slaagde Fanny in de lerarenopleiding lager onderwijs aan Vives.

Ze is aangesloten bij Les Dauphins Mouscronnois. Ze zwemt zowel wisselslag, schoolslag, vlinderslag en rugslag.

Ze veroverde in 2015 goud (200m school) en zilver (50m school) op het EK kortebaan. Ze won ook al twee keer Europees brons (in 2011 en 2017 op de 200m school). Ze behaalde zopas brons in de finale van de 200m schoolslag bij de vrouwen op het WK kortebaanzwemmen in China.