“En plots overvalt de gedachte aan de dood je”

Bert Vanden Berghe

Op zondag 18 maart start op Eén de tragikomische fictiereeks ‘Gevoel voor tumor’, ontsproten aan het hoofd van Leander Verdievel uit Tielt. Letterlijk ook, want op zijn 23ste kreeg de VRT-redacteur de snoeiharde diagnose: neuskanker. Zijn verhaal – en dat van lotgenoten – lag aan de basis van deze reeks. “Toen ik uit het ziekenhuis kwam, stond ik vanbinnen en vanbuiten vol met littekens.”

De avond voor hij de fictiereeks Gevoel voor tumor voor een select publiek in hartje Gent wordt voorgesteld, zijn er geen zenuwen te bespeuren bij Leander Verdievel. Vier jaar lang is er gewerkt aan dit verhaal, dat straks een pak mensen zal bereiken. Voor ons zit vooral een nuchter en dankbaar mens. Het is eigen aan mensen die kanker hebben gehad, dat ze minstens tien jaar meer levenservaring hebben dan hun leeftijdsgenoten en sneller tot de essentie komen.

Het verhaal van Leander begon in 2003. “Ik voelde me vermoeid en ik snurkte als een grizzlybeer in een winterslaap. Mijn lief dacht dat ik allergisch was aan Marcel, onze kat die we nog niet lang hadden. Een test in het ziekenhuis wees niets uit, maar ze verwezen me door naar een neus- en keelspecialist. Toen die in mijn neus keek, trok hij bleek weg. Of ik een cocaïneverslaafde was? Euhm, nee… ‘Dan vrees ik dat het wel eens richting een tumor zou kunnen gaan’.”

En dan zakt de grond onder je voeten weg.

“Van het ziekenhuis in Tielt is het vijf minuten naar mijn ouders, maar ik heb er anderhalf uur over gedaan. Daar weet ik niets meer van, een complete black-out. Je leven wordt gewoon op pauze gezet. En je denkt nog dat ze zich vergist hebben. Dan doen ze een biopsie waarbij je het hele ziekenhuis bijeen brult van de pijn. Voor dat je het weet zit je bij een hematoloog in het AZ in Brugge, kijkt die mens op van zijn dossier en zegt hij droog: ‘Ja, meneer Verdievel, u heeft een NON – Hodgkin lymfona in uw maxillaire neussinus. Euh, sorry, wat zeg je juist, kerel? ‘Cru gesteld, komt het erop neer: kanker.'”

“Ik was net begonnen bij de VRT, leefde tegen 200 kilometer per uur, ambitieus tot en met, ik voetbalde, ging uit… Kanker, dat was toch iets voor oudere mensen? Toen ik het moest vertellen aan iedereen, was dat alsof ik een bom dropte. Ze konden het niet geloven. Maar ook mijn vrienden hadden al snel door dat ik het meende.”

Besefte je toen wat er je te wachten stond?

“Ik had nog een mail gestuurd naar het werk, waarin ik zei dat ik over drie of vier maanden terug zou zijn. Ik had nooit kunnen denken dat het zeker nog anderhalf jaar zou duren. Ik werd eerst 25 keer bestraald en kreeg daarna acht chemo’s. Dan ga je op zoek naar de afdeling in het ziekenhuis en vind je het bordje van de radiotherapie… met daaronder dat van het mortuarium. Dat kan je toch niet verzinnen? Daar zat toen al een zekere vorm van humor in. Maar die bestraling, dat is alsof ze je laag per laag pellen. Dat gaat eigenlijk ongemerkt. De eerste week is oké, de tweede week ook nog en dan bám. Je kan niets meer, zelfs niet meer met de auto rijden. Dan moet je moeder je voeren, heel confronterend. Het laatste wat ik wilde, was weer onder de vleugels van mijn ouders zitten. Dat was soms gênant. Het hebben over het invriezen van je zaadcellen, om dan te horen van je moeder dat zo’n gesprek nog niet zo erg was, dat ze vroeger genoeg zakdoeken onder je bed heeft gevonden.”

Onder het bordje ‘radiologie’ hing er nog eentje: mortuarium. Dat verzin je toch niet?

Was er een moment waarop je panikeerde?

“In het begin was de prognose goed. Op een bepaald moment dachten ze dat ik genezen was. En ik wilde per se op reis met mijn lief. We gingen naar Toscane, maar daar is het keihard slecht gegaan. Het bleek een zeer agressieve tumor. Op de foto’s van in het begin van onze reis had ik nog een ‘normale’ neus, op het laatst zag ze eruit als een soort bol. We zijn bij onze terugkeer recht naar het ziekenhuis gereden. De hematoloog zag me en zei meteen dat ik moest blijven. En dan is het zwart. Dan is er weinig humor, dan stort je wereld helemaal in. Dertig procent overlevingskans… fuck, dat is zwaar. En opeens denk je aan doodgaan, plots overvalt je dat. Maar je kruipt langzaam maar zeker weer uit die put. Je glimlacht door de tranen heen en de mensen rondom je geven je moed. Je ziet waarvoor je wil vechten, je beseft opeens hoe kostbaar alles wel is. Je familie, je lief, je maten, het leven tout court.”

Wanneer werd je genezen verklaard?

“Eind 2006, maar helemaal gerust ben je nooit. Na vijf jaar heb ik zowat de klik gemaakt, maar die angst gaat nooit helemaal weg. Voor een controle ben ik nog altijd heel nerveus, word ik misselijk van die ziekenhuisgeur alleen al. Stel je voor dat ze weer iets vinden. Het is erger omdat je weet wat je te wachten staat.”

Kon je zomaar de draad weer oppikken?

“Ze trappen je buiten uit het ziekenhuis. Veel succes! Maar vanbinnen en vanbuiten sta je vol met littekens. Dat was nog het moeilijkste. De wereld draaide opeens veel te snel, ik was fysiek veranderd en ik zag ook qua karakter een andere mens in de spiegel. Mijn lief is al die tijd bij mij gebleven, ja. Intussen zijn we getrouwd. Maar ze heeft me ook moeten terugfluiten. Want ik wilde alles inhalen. Ik ging uit, liep met mijn hoofd tegen de muur… tot ze haar kant vertelde. Al die keren dat ze me was komen bezoeken met de glimlach op het gezicht, maar de hele terugrit naar huis huilde…”

“Ook mijn job oppikken ging met vallen en opstaan. Soms vragen mensen hoe het met je gaat, terwijl ze met hun hoofd al bij de vergadering zitten. Dan heb je wel eens goesting om te tieren dat je wel fucking kanker hebt gehad, hé! ‘Weet je wel wat er mij is overkomen de laatste twee jaar?!’.”

Vanwaar de reeks ‘Gevoel voor tumor’?

“Ik merkte dat ik iets wilde doen met mijn verhaal. Omdat ik voor tv werk, leek een reeks het meest logische. Soms moet je durven te springen in het leven. Ik ben altijd zeer openhartig geweest over mijn ziekte. Niet per se als verwerkingsproces, maar in de hoop dat anderen er iets mee kunnen doen. Het scenario is ook universeel, met elementen van heel wat mensen die we gesproken hebben. Daar haalden we heel wat inspiratie uit. Anderen hebben een klein rugzakje, ik draag echt wel een grote trekrugzak met mij mee. Anderen hoop geven en inspireren, dat is toch het mooiste wat er is?”

“Op zoek naar dramatische ironie”

Het scenario voor Gevoel voor tumor is van Mathias Claeys, die afkomstig is van Waregem. Hij heeft als scenarioschrijver al meer dan zijn strepen verdiend. Onder meer Dubbelleven, Rang 1 en Eigen Kweek staan al op zijn conto en sinds 2006 maakt hij ook deel uit van het vaste team schrijvers van Thuis. Aangezien de VRT al vaker een beroep deed op zijn diensten, klopten ze met het verhaal van Leander opnieuw aan bij Mathias. Het klikte naar eigen zeggen meteen tussen beiden. “Er zitten elementen van zijn verhaal in, maar ook van lotgenoten. Hun verhaal wordt in een boek gegoten en ze zijn heel even in de aftiteling te zien.”

Waarom is het hoofdpersonage een dokter geworden?

“Ik ga altijd een beetje op zoek naar dramatische ironie. Iemand die net voor de start van een veelbelovende carrière als chirurg te horen krijgt dat hij zelf onder het mes moet… Ik had trouwens net tegen mijn vrouw gezegd dat ik geen andere projecten meer zou aanvaarden om mij volledig te focussen op Thuis en onze bouw in Deinze. Leander en ik zaten vaak bij mij thuis te schrijven, of aan zee. Dat West-Vlaamse onderonsje marcheerde wel.” (glimlacht)

Maar het is geen makkelijk onderwerp.

“Allerminst. Maar als we eens vastzaten, dan speelden we vaak een partijtje pingpong. Als de reeks flopt, hebben we het daarin toch gemaakt.” (lacht)

Hoe voelde deze reeks aan voor jou?

“Ze sneed dieper. Ik heb een opa verloren aan kanker, maar iedereen kent wel iemand met de ziekte. Ik prijs me gelukkig dat het mij niet is overkomen, maar als het zou moeten gebeuren, dan zou ik even sterk als Leander willen zijn. Hij is ondertussen ook een vriend geworden.”