De wondere wereld van Luc: Mein Kampf

Luc Dufourmont

Echt rustig is het nooit in het hoofd van Luc Dufourmont. Sommigen noemen het een afwijking, anderen een gave. In deze column neemt hij ons elke week even mee in zijn denkwereld. Soms grappig en dan weer intriest, maar altijd recht uit het hart en met een flinke dosis buikgevoel.

De ideale plek voor snotapen, zoals ik vroeger, is de jeugdbeweging. Zelf zat ik veel te lang in de Rekkemse Chiro en werd er zelfs leider met een einde in mineur. Maar dit terzijde.

Waar ik het wou over hebben, is de kroon op het werk na een lang Chirojaar, het kamp.

Eén exploot zal me voor altijd bijblijven. Het speelde zich af in Martilly, een gemeente in de provincie Luxemburg. We waren Rakkers toen, bengels tussen 10 en 12 jaar jong. Op een kompastocht, die in de vroege ochtend begon, waren we tegen de middag het Noorden al kwijt. Er zat een grote luchtbel naast de wijzer van het kompas dat ons de weg moest wijzen.

De laatste boterhammen waren op en onze drinkpullen zo goed als leeg. We bevonden ons midden in de bossen. Onze leiders namen de beslissing langs de bosflanken omhoog te klimmen in de hoop op een beter uitzicht en nieuwe oriëntatiepunten.

Ik liep heel voorzichtig op de koeien af, mijn keuze viel op een bevallige dame met lange wimpers en dik gezwollen uier

Na een half uur klimmen, kwamen we uitgeput boven op een open plek, een prairie als het ware.

Een tiental koeien stond er rustig te grazen. Ze draaiden hun kop even in onze richting om daarna weer rustig verder van het lange gras te genieten. We vergaten onze honger en genoten van dit fraaie beeld na een halve dag tussen bomen lopen.

“Luc, ik durf te wedden voor 10 frank dat gij niet boven op zo’n koe durft te kruipen voor een ritje”, sprak één van mijn metgezellen. “Ah nee?” riep ik…, “Momentje.”

Ik liep heel voorzichtig op de koeien af, mijn keuze viel op een bevallige dame met lange wimpers en dik gezwollen uier. Ze stond recht en lichtjes kwijlend en kauwend keek ze me aan. “Hier koetje, kom koetje, ja ze is braaf, lief koetje…”

Ik zag hoe mijn collega-Chirojongens zich uit de voeten maakten

Op één meter gekomen, stoof ze plots weg en de rest van de kudde volgde, ik liep zo hard ik kon mee, luid lachend en dartelend als een jong veulen. Na een vijftigtal meter lopen draaide ik me om en zag hoe mijn collega-Chirojongens zich uit de voeten maakten. Een luid krijsende boer met stok in de hand kwam op mij afgelopen, ik kon onmogelijk verstaan wat hij zei.

Ik probeerde de situatie te redden en riep hem heel vriendelijk en in mijn beste Frans toe: “Bonjour monsieur, je peux monter sur vos couilles?” Nu hij helemaal purper aanliep, zette ik het ook op een lopen en was binnen de minuut bij mijn vrienden. De leider kwam niet meer bij van het lachen. “Luc toch, het wordt tijd dat je weet dat koe in het Frans geen couille is hé, een couille is iets helemaal anders, vraag het maar aan je pa wanneer we volgende week weer thuiskomen. En een koe is une vache, compris?”

In de verte zagen we de kleine spitse kerktoren van Martilly, van daaruit was het nog een kwartiertje stappen tot aan onze kampplaats.

https://www.youtube.com/watch?v=lu5bL9JTXGY