De tien geboden van het tegeltuintje

© STEFAAN BEEL
Bert Vanden Berghe

Tegeltuintjes winnen aan populariteit. Alsmaar meer steden en gemeenten promoten de kleine tuintjes aan de gevels, niet alleen om kleur en sfeer in de straat te brengen, maar ook om de luchtkwaliteit te verbeteren. Hoog tijd om zelf aan de slag te gaan!

1. Breek niet zomaar een tegel uit. Meld dat bij de groendienst van je stad of gemeente.

2. Het voetpad moet minstens anderhalve meter breed zijn om een vlotte doorgang te garanderen.

3. Zorg dat je tegeltuintje er altijd fijn bij ligt.

4. Planten moeten binnen de grootte van de tegel blijven. Een klimop mag dus niet zomaar verder groeien over het voetpad.

5. Je tegeltuintje moet minimum 30 centimeter verwijderd zijn van de scheidingslijn met de buren.

6. Kijk uit voor leidingen en kabels. Bij twijfel, spreek de respectieve nutsbedrijven aan.

7. Gebruik geen giftige of gedoornde planten.

8. Informeer voor een subsidie. Veel steden en gemeenten doen zelf de aanplanting.

9. Het voetpad blijft openbaar domein. Als de stad of gemeente het voetpad in zijn oorspronkelijke staat wil herstellen, dan kan de eigenaar of bewoner van het huis geen schadevergoeding eisen.

10. Spoor buren en de rest van de straat aan om ook een tegeltuintje aan te leggen.

De tien geboden van het tegeltuintje
© STEFAAN BEEL

Breek niet zomaar een tegel uit

Er zijn veel meer klimplanten dan klimop

Een tegeltuintje aan de gevel zorgt niet alleen voor kleur in de straat, maar het groen neemt ook fijn stof op en beschermt de gevel. Bovendien voelen vogels, bijen en vlinders er zich thuis. In principe kan je elke klimplant zetten. Er is zeker meer dan de klassieke klimop.

Zo groeien planten als de Duitse pijp, bosrank en wilde hop snel uit. De driedelige wingerd kan tot wel 20 meter hoog worden. De klimhortensia gaat iets trager, maar zijn zaden trekken wel meesjes aan. Ook winterjasmijn groeit traag en laag, en bloeit vooral in de winter. Wie het liever iets exotischer heeft, kan zich wagen aan kiwi. Een trage groeier, maar als je een mannelijke en een vrouwelijke plant kruist, dan kan dat wel vruchten voortbrengen. Of waarom geen kiwibes? Heel winterhard, kan veel droogte en luchtvervuiling verdragen. De Amerikaanse trompetbloem heeft ook veel zon nodig en krijgt opvallende bloemen laat in de zomer. De Japanse kardinaalsmuts groeit dan weer breed uit en blijft ook groen. Wie van een lekkere geur houdt, zit goed met wilde kamperfoelie, die bloeit van mei tot oktober. Ook blauwe passiebloem of passiflora bloeit tot laat in het najaar, maar die moet je wel beschermen tegen de vorst. De plant groeit snel en trekt bijen en hommels aan. Ook een klassieker is de wijnrank. De onrijpe druiven zijn wel gegeerd bij merels.

De tien geboden van het tegeltuintje
© STEFAAN BEEL