De spinnenplant: ideaal voor beginners

© GLO
Gillian Lowyck

Luchtzuiverend, enorm gemakkelijk, houdt wel van een beetje verwaarlozing, en weelderig groen. De spinnenplant – of graslelie – kruist alle vakjes aan.

Laat ik beginnen met een bekentenis. Ik vind de spinnenplant (Chlorophytum comosum, voor de liefhebbers) soms het kneusje onder de kamerplanten. Op plantenruilnamiddagen blijft de plant als laatste over, en ik heb er zelf al over getwijfeld om mijn exemplaren weg te geven. Waarom? De spinnenplant is zó gemakkelijk – écht, je hoeft er bijna niets voor te doen – en eerlijk gezegd soms een beetje saai om naar te kijken. Naast de monstera’s en calathea’s van deze wereld lijken de lange groene blaadjes van de graslelie maar gewoontjes. Maar: de spinnenplant was mijn allereerste kamerplant. Ik kan mijn eerste liefde toch niet zomaar wegdoen?

De spinnenplant – het is niet moeilijk om in de vorm van de plant spinnenpoten te ontwaren – groeit in Zuid-Afrika. In de 19de eeuw werd ze bij ons ingevoerd om dienst te doen als kamerplant. De meeste mensen hebben al zeker eens een exemplaar gespot op kantoor. In het Duits wordt deze plant daarom ook wel eens Sekretärinnenblume of Beamtengras genoemd. De meest voorkomende soort heeft een witte streep in het midden van de lange, fijne bladeren, maar er zijn ook soorten die gewoon helemaal groen zijn.

De spinnenplant: ideaal voor beginners
© GLO

De spinnenplant krijgt in de lente en de zomer lange stengels waaraan kleine, witte bloemen groeien. Die bloemetjes worden uiteindelijk een kleine spinnenplant, die je er gewoon van kan scheuren en zo in een pot aarde steken. De ‘baby’s’ vormen als het ware een waterval van planten.

De spinnenplant is echt wel een ideale beginnersplant. Ze groeit zonder dat je er veel voor hoeft te doen en beloont je met weelderig groen én zuivere lucht. De plant staat namelijk op de lijst van de NASA, die in de jaren tachtig onderzoek deed naar de meest luchtzuiverende planten.

Om over na te denken de volgende keer dat ik me laat verleiden door prachtige, maar veeleisende jungleplanten… Op de spinnenplant kan je tenminste altijd rekenen.

Verzorging

Water De spinnenplant is in mijn ervaring een redelijk dorstige plant, maar het is helemaal niet erg als je een keer vergeet om water te geven. Twee tot drie keer per week water in de zomer, en één keer per week in de winter is oké.

Licht Deze plant kan best wel veel verdragen. Enkel geen volledige schaduw en geen volledig zonlicht, al kan een paar uur zonlicht geen kwaad. Als je ziet dat de bladeren geschroeid zijn, is het tijd om de plant naar een minder zonnig plekje te verhuizen.

Luchtvochtigheid De spinnenplant heeft niet speciaal een hoge luchtvochtigheid nodig. Als je dat wil, kan je ze wel af en toe sproeien om de bladeren stofvrij te houden.

tips en tricks

Een leuk trucje van de spinnenplant: wanneer ze water nodig heeft, worden de bladeren alsmaar lichter en lichter. Wanneer je dan water geeft, zie je een paar uur later al het verschil; de bladeren krijgen weer hun gewone kleur.

Zet je plant ergens waar je huisdieren niet bij kunnen. Bij gebrek aan kattengras knabbelt mijn kat graag aan mijn spinnenplant. Gelukkig kan het geen kwaad, maar een plant waar tanden in staan is minder mooi natuurlijk.

De spinnenplant groeit snel en heeft stevige wortels. Je moet ze dus regelmatig (één keer per jaar, in de lente) verpotten als je wil dat ze nog groter wordt. Of gewoon een van haar ‘baby’s’ planten, natuurlijk.

Als je een spinnenplant hebt met witte strepen op het blad, en die streep is bijna helemaal verdwenen, dan is dat teken dat je plant te donker staat. Verhuizen naar een plekje met meer licht, dus.