De favoriete blaadjes van onze tuinman Angelo Dorny

Redactie KW

Als kind had ik een hekel aan salades. Konijnenvoer, vond ik. Altijd maar hetzelfde en nooit echt lekker, als ik heel eerlijk ben. Tot ik van opa een hoekje in de moestuin kreeg aangewezen waar ik kon doen wat ik wilde. Het begon met makkelijke sla en doperwten, maar ging al snel over tot het experimenteren met enkele bijzondere gewassen. Een eigen moestuin heeft me geholpen mijn smaakpapillen te ontwikkelen. Ik kon nu zelf bepalen wat er in de salade eindigde. En geloof me, dat was meer dan sla en tomaat.

Bloedzuring

Zuring is een plant uit een zeer grote groep. Je vindt er heel wat soorten in, en bloedzuring is daar een van. De jonge blaadjes zijn intens groen en bezitten intens rode nerven. Vanwege de opvallende kleur kun je er echt alle kanten mee op. In de salade is hij een topper, maar als eetbare garnituur in gerechten steelt hij ook de show. Het is een winterharde plant die jaar na jaar zijn plekje weer opeist. Net zoals rabarber produceert bloedzuring kleine hoeveelheden oxaalzuur. Elke dag kilo’s moet je er dus niet van eten, maar af en toe een paar blaadjes in de salade is volkomen onschuldig.

Je kunt de plant zelf kweken uit zaad, vanaf maart, of je kiest ervoor om plantgoed aan te kopen. Dat lukt even goed. Zet bloedzuring niet in de volle zon, maar zorg dat de plant af en toe schaduw heeft. Te veel zon doet de bladeren namelijk vergelen. Je oogst de jonge blaadjes om in salades te verwerken, de grotere exemplaren kun je in de soep doen. De smaak is te vergelijken met die van sla, met een citroenzure ondertoon.

Pimpernel

De favoriete blaadjes van onze tuinman Angelo Dorny

De kleine pimpernel is een tuinkruid dat al lange tijd wordt gekweekt. Het is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en is alomtegenwoordig in grote delen van Europa. Het is een vaste plant die je bijna het hele jaar door kunt oogsten. De bladeren bezitten individuele blaadjes die recht tegenover elkaar staan ingeplant.

Het is een eenvoudig te kweken gewas dat zichzelf jaarlijks uitzaait. Je zaait pimpernel in de vroege zomer, vanaf mei en juni, om vervolgens al na een paar maanden te kunnen oogsten. Tijdens de zomermaanden bloeit de plant met kleine witte en rode bloempjes, die net als pomponnetjes op de plant lijken te staan. Pimpernel heeft een zeer typerende, maar zachte smaak die doet denken aan noten en komkommer – vanwege de frisse toets. Je verwerkt de jonge blaadjes in salades.

Salades ben ik pas lekker beginnen te vinden toen ik zelf kon bepalen wat erin eindigde

Bladmosterd of mosterdblad

De favoriete blaadjes van onze tuinman Angelo Dorny

Hoewel de naam anders doet vermoeden is deze plant familie van de kolen. Je geeft ze dus een plekje op het kolenbed en je respecteert de strikte teeltwisseling. De plant is eenjarig en vormt losse kropjes met bijzonder decoratieve bladeren. Omdat de keuze aan variëteiten zo groot is, vind je ze terug in tal van bladkleuren. Rood, donkergroen, lichtgroen, met stipjes en strepen; je kunt het zo gek niet bedenken.

Bladmosterd teel je beter vroeg of laat in het seizoen. Tijdens de warmste zomermaanden groeit de plant niet optimaal en gaat hij snel doorschieten. Je zaait in een koude bak vanaf februari en maart, of je zaait in de serre of meteen in de vollegrond. Doe dat in rijtjes of zaai voor in potjes, bakjes of trays. Opgepast voor slakken en duiven, ze zijn dol op de jonge blaadjes. Zet de planten in de halfschaduw en voorkom volle zon. Dat kan mogelijk voor gele bladeren zorgen. Probeer elke twee of drie weken nieuwe exemplaren te zaaien, zo oogst je het hele voorjaar nieuwe blaadjes. Verwerk de bladeren vers, bewaren doen ze niet of nauwelijks. De smaak is pittig met een bittertje. Ideaal om salades op kleur en smaak te brengen. Jonge blaadjes zijn zeer geschikt in salades, oude bladeren kun je stoven of verwerken in puree. Heerlijk!

Mulchen in de serre

Een salade is zoveel meer dan een blaadje sla.
Een salade is zoveel meer dan een blaadje sla.

Het aanbrengen van een natuurlijke beschermlaag op de bodem heet mulchen. Dat spreek je overigens uit als ‘mulsjen’. Het voorkomt de groei van onkruiden en houdt het vocht langer vast in de grond, waardoor je uiteindelijk minder water zal moeten geven. Vooral in de serre kan mulchen toepasselijk zijn, vermits het er binnenin flink warm kan worden en het vocht in de bodem sneller verdampt dan buiten. Stro is een ideale mulchlaag voor in de serre, maar ook gemaaid gras is erg geschikt. Breng dan een dunne laag gras (gemiddeld vijf centimeter dik) aan tussen je planten en verdeel over het bodemoppervlak.