Bill en de indringers

Wouter Deboot
Wouter Deboot Televisiemaker

De Vlamingen kennis laten maken met het echte Amerika én dat vanop de fiets, dat is het doel van Wouter Deboot. Wekelijks vertelt Wouter hier over zijn belevenissen die komende week in ‘Iedereen Beroemd’ te zien zijn.

Het vlakke gedeelte van Colorado zeg ik tijdens de aflevering van komende maandag definitief vaarwel. Ik moet me klaarstomen voor de Rocky Mountains, het gebergte dat me tot in mijn laatste staat Oregon niet meer zal loslaten. Maar de overgang is bruusk. Alsof je het Bos van Wallers zou inruilen voor de Mont Ventoux. De verzuring is al na de eerste klimkilometers een feit. Er zit niks anders op dan even halt te houden in Guffey, een vergeten gat dat ooit floreerde door de goudkoorts. Nu is het een iconische fossiel die meer bizonschedels en roestige wagens dan inwoners telt. Maar waar zijn die inwoners vandaag gebleven?

“Hello??” Een vlucht kwekkende ganzen is het enige wat op een antwoord lijkt. Ik rijd dan maar verder door een van de zes straten die dit bergdorp rijk is. Een houten chalet die als bij wonder recht blijft staan, trekt mijn aandacht. Geen enkele van de planken waaruit hij is opgebouwd lijkt intact. Overal in het rond liggen spullen die sommige mensen als ‘antiek’ zouden catalogeren. Ik moet oppassen waar ik mijn voeten zet, of ik val over een versleten stoel, een autoband of wat oud ijzer.

“Tot vorig jaar was hier geen telefonisch bereik”

Ik probeer nog eens. “Hello?? Is anybody there?” “Yes!” Eindelijk. Een stem. De schorre klank komt uit de mond van Bill, de nukkige zelfverklaarde patron van het dorp, al is het zijn kat Monster die de titel van burgemeester mag dragen. Geheel democratisch verkozen, wat misschien wel een accuraat beeld schetst van de mensen die dit vreemde spookstadje bevolken. Ik probeer een gezapig praatje te slaan, maar dat is buiten de waard gerekend. De voornaamste hobby van Bill bestaat erin te fulmineren tegen alles en iedereen. “Vroeger was het beter! Toen hier nog bedrijvigheid heerste door de goudmijnen en daarna de houthandel. Wanneer dat stopte, ging ook Guffey langzaam dood. Maar de jongste tijd kiezen een aantal stadsmensen ervoor om hier in de buurt te komen wonen. Ik haat dat, want telkens weer brengen ze hun city shit mee.”

Bill noemt hen letterlijk indringers. Overbodig gespuis dat hij naar eigen zeggen meteen van antwoord dient. “Waarom gaan jullie niet terug vanwaar jullie komen? Laat ons met rust!” Verandering is van alle tijden, maar Bill veracht de snelheid waarmee dit gebeurt. Hij zweert bij de tijd van toen, en voelt zijn bloed al koken als hij nog maar denkt aan een rinkelende telefoon. Tot vorig jaar was hier geen telefonisch bereik. Nu kan, tot grote ergernis van Bill, elk gesprek dat hij op straat heeft zomaar onderbroken worden door een oproep of een bericht. Aan de façade van zijn chalet hangt nochtans een bord waarop in grote letters ‘Telephone’ prijkt. Ik maak hem erop attent, maar hij negeert mijn opmerking compleet.

“De smurfin van het dorp heeft duidelijk een helend effect op hem”

“De wereld is naar de kloten”, sist hij hoofdschuddend. Net op dat moment rijdt een bekoorlijke blondine voorbij. “Hey Bill”, roept ze lachend vanuit haar pick-up. Moppersmurf klaart op. De smurfin van het dorp heeft duidelijk een helend effect op hem. Wanneer mijn telefoon rinkelt en ‘Steven’ op mijn scherm verschijnt, besef ik dat het tijd is om te gaan…