Lara Defour droomt van een profcarrière als wielrenster

© JOKE COUVREUR
Redactie KW

Het seizoen zit er al eventjes op voor Lara Defour. Na een weekje platte rust zijn de voorbereidingen op 2019 zelfs alweer begonnen voor de bijna 21-jarige wielrenster uit Oekene. Een ideaal moment dus om eens terug te blikken op het afgelopen jaar én al eens kort vooruit te kijken naar het vervolg van haar carrière.

Lara, eind september reed je je laatste koers. Met welk gevoel trek je nu de winter in?

Lara Defour: “Overwegend positief! Vooral over mijn voorjaar ben ik heel tevreden. Ik behaalde enkele toptienplaatsen in kermiskoersen en werd zelfs 18de in de Brabantse Pijl. Sportief mijn beste prestatie, maar het hoogtepunt van het jaar beleefde ik begin mei. Toen mocht ik tekenen bij het Health Mate-Cyclelive Team. Een UCI-team en dus opnieuw een stapje hogerop.”

Vanwaar precies die overstap, nog voor het jaar halfweg was?

Defour: “Ik voelde me zeker niet slecht bij het Autoglas Wetteren CT. Ik heb er ook veel mooie momenten beleefd. Maar ik ben eerder een klimmerstype en dit jaar wou ik graag meer koersen bergop rijden. We waren dus al een tijdje aan het kijken om ergens als gastrenster aan de slag te kunnen toen ik telefoon kreeg van algemeen manager Patrick Van Gansen. Ze hadden blijkbaar nog een plaatsje voor mij. Een kans die ik natuurlijk niet kon laten liggen. Een team met enkele sterke rensters, zoals de Sloveense Spela Kern die naar het WK mocht, en een mooi internationaal programma. Ideaal om me als renster verder te ontwikkelen.”

Hoe zijn je eerste maanden bij je nieuwe ploeg je bevallen?

Defour: “Een beetje dubbel… Mijn resultaten waren iets minder, maar dat moet je ook in zijn context zien. De wedstrijden waren natuurlijk van een hoger niveau en het is ook anders koersen bij een grotere ploeg. Toch ben ik content over mijn prestaties. Ik mocht mee naar enkele buitenlandse rittenkoersen zoals de Tour de Feminin in Tsjechië en een zesdaagse in de Ardèche. Wel iets voor mij, die laatste. Een ronde met veel hoogtemeters. Het was afzien, maar ik voelde me goed en ben er ook van overtuigd dat ik ging uitrijden, maar daar stak de jury jammer genoeg een stokje voor…”

Vertel. Wat is er gebeurd?

Defour: “Eigenlijk echt niet zoveel. In de voorlaatste rit ben ik uit koers genomen, omdat ik zogezegd te lang aan de wagen ben blijven hangen bij het aannemen van een bidon. Misschien een terechte beslissing, maar ik heb ergere dingen zien gebeuren tijdens de wedstrijd. Die bleven dan wel onbestraft… Ik vond het een zware beslissing, maar goed, veel viel er niet tegen in te brengen. Ik onthoud vooral het positieve gevoel. Dat is iets dat ik kan meenemen naar volgend jaar toe.”

2018 zit er voor jou al een tijdje op. Je bent zelfs al terug begonnen met de voorbereidingen op volgend seizoen?

Defour: “Dat klopt, maar het is niet zo dat ik nu al dagelijks op de fiets kruip. In een eerste fase doe ik vooral andere sporten en eerder op een ontspannen manier. Ik werk al een viertal jaar samen met Sofie Reniers en Danny Stevens, ik merk dat ik elk jaar progressie maak. En er zit zeker nog marge op. Ik ben eerder een trage groeier en heb daarbij het volste vertrouwen in mijn trainersduo.”

Op naar een profcarrière?

Defour: “Dat is de droom natuurlijk. Maar ik besef ook dat het niet gemakkelijk is. Zeker als meisje zijn er niet zodanig veel mogelijkheden om van het wielrennen je beroep te maken. Daarom dat ik mijn studies zeker niet wil verwaarlozen. Ik studeer revalidatiewetenschappen en kinesitherapie aan de KU Leuven en ben net begonnen aan mijn eerste van 2,5 masterjaren. Dat is soms wat druk en zoeken naar tijd en voldoende rust, maar dankzij mijn topsportstatuut lukt dat wel behoorlijk. Een diploma is belangrijk, maar de koers is mijn grote passie.”

En blijkbaar niet alleen van jou, want ook je jongere broer en zusje zijn met wielrennen begonnen?

Defour: “Dat klopt. Alhoewel… (lacht) Ze zijn nog jong. Lomme is 11 en Luna amper 10. Veel wedstrijden of trainen komt daar nu nog niet bij kijken. Je mag er ook niet te veel achter zitten, anders zijn ze het vlug weer beu. Ze zijn eigenlijk gestart na mijn provinciale titel vorig jaar. Ze zagen hun grote zus op dat podium, met die trui, de aandacht, de complimentjes… Dat vonden ze wel leuk natuurlijk en wilden ze ook meemaken. Maar dat daar ook veel hard werken en afzien bij komt kijken, dat beseffen ze nog niet goed. Daar hebben ze ook nog tijd voor. Laat hen voorlopig maar doen, zolang het maar plezant blijft.”

Kom je dan uit een echte koersfamilie?

Defour: “Neen, eigenlijk niet. Mijn vader voetbalde wel op een behoorlijk niveau en deed in het weekend regelmatig uitgetekende toertochten. Ik ging geregeld mee en voor mijn vormsel kreeg ik mijn eerste koersfiets. Niet eens met het idee om in competitieverband te koersen, maar mijn vader porde me al vlug aan om ook aan wedstrijdjes deel te nemen. En blijkbaar had ik best wat talent, want ik kon bij de aspiranten regelmatig eens winnen. Zowel op de weg als in het veld behaalde ik verscheidene overwinningen. Op die manier is het een plezante hobby natuurlijk. Dat winnen is nu wel wat minder, maar ik doe het nog steeds even graag en wil het nog zo lang mogelijk blijven doen.”