Het jaar van Loran Cassaert: “Tevreden over beloftedebuut”

Loran Cassaert. (Foto Bart) © VDB
Stijn Moerman

Zondag staat Loran Cassaert nog aan de start van de gerenommeerde Chrono des Nations in Frankrijk, waarna zijn eerste seizoen bij de beloften erop zit. De Bevernaar, die lid is van Lotto-Soudal U23, mag zeker tevreden terugblikken zijn eerste seizoen bij de beloften. Dat bewijst ook zijn twaalfde stek – als derde eerstejaars – in WestSprint. De getalenteerde belofte blikt voor ons in vijf momenten terug op zijn seizoen.

1. Gent-Staden (25/2)

“De eerste koers van het seizoen en dan weet je meteen hoe laat het is. We hadden bovendien ploegorders gekregen om de wedstrijd meteen op de kant te trekken. Dat was even schrikken, want op die manier was het dus van bij de start volle bak koers. Uiteindelijk is het ons niet gelukt om alles in flarden te rijden en we waren met onze jonge ploeg die dag gewoon niet goed genoeg. Toen er een kopgroep wegreed, was er niemand van ons mee. We waren niet opgewassen tegen de meer ervaren en oudere renners. Ik heb enorm afgezien, maar hield er toch een goed gevoel aan over. Ik heb die dag veel bijgeleerd en voelde dat ik de overstap na een lange winter toch redelijk goed verteerd had.”

2. PK tijdrijden Ruddervoorde (5/4)

“Op het provinciaal kampioenschap tijdrijden in Ruddervoorde heb ik mezelf voor de eerste keer verrast. Ik werd er tweede op slechts 25 seconden van een topper als Stan Dewulf. Ik had gedacht dat het verschil met mijn ploegmaat veel groter zou zijn, want Stan was in die periode heel goed bezig. De week ervoor had hij nog twee etappes gewonnen in de Triptyque des Monts et Châteaux. Bovendien had ik toen nog niet veel op mijn tijdritfiets gezeten. Ik had sinds februari een nieuwe fiets en had die nog niet helemaal op punt kunnen zetten. Het was dus leuk om dan toch zo’n resultaat te behalen, ook al is het natuurlijk maar een provinciaal kampioenschap.”

“De ploegentijdrit in Borlo was één van de zwaarste koersen die ik dit jaar reed”

3. BK ploegentijdrijden Borlo (1/7)

“Een ploegentijdrit is één uur lang kapot gaan, want je rijdt à bloc van start tot finish. Dat was echt één van de zwaarste koersen die ik dit seizoen betwist heb. Maar tegelijkertijd één van de mooiste. Al verliep de wedstrijd niet naar wens. In de eerste ronde moest een van de ploegmaats al afhaken met mechanische problemen en met nog één ronde te gaan moest er nog iemand afhaken. Daardoor bleven we nog maar met vier over en moest ik dus per se aan boord blijven. Ik zat volledig à bloc en sloeg daarom afwisselend een beurt over om bij de rest te kunnen blijven. Niet gemakkelijk met brommers als een Stan Dewulf en Brent Van Moer (die onlangs zilver veroverde op het WK tijdrijden in Innsbruck, red.) in het team. Uiteindelijk wonnen we met een gemiddeld van bijna 48 km per uur met bijna een minuut voorsprong op onze eerste achtervolgers.”

4. Ronde van Oost-Vlaanderen (15-19/8)

“Ik reed er in een dienende rol, maar als je met de ploeg vier van de vijf ritten wint en de eindzege mee naar huis mag nemen, doe je dat allemaal met plezier. We begonnen goed door in de eerste rit met vier man deel uit te maken van de kopgroep van zes. Daardoor moesten de andere teams zich al meteen kapot rijden. Stan Dewulf won die etappe, waardoor we meteen de leiderstrui in ons bezit hebben. Dan weet je dat het werken wordt voor de ploeg, maar we hebben heel goed gecontroleerd. Uiteindelijk won Alfdan De Decker nog drie etappes en verzekerde hij zich zo van eindwinst. Ik kreeg na afloop veel appreciatie van de ploeg en dat deed deugd.”

5. Omloop van de Grensstreek Wervik (22/8)

“Iedereen weet dat de Kemmelberg beslissend is en daarom besloot ik te anticiperen door vroeg in de aanval te trekken. Samen met Gilles Borra reed ik een voorsprong van één minuut bijeen en na de Kemmel ontstond er een kopgroep van twaalf. Er werd meteen voluit doorgereden en toen we in Ploegsteert meer dan twee minuten voorsprong hadden, wisten we dat de winnaar voorin zat. Van dan af begon het ploegenspel en Stan stak als eerste het vuur aan de lont. Ikzelf ben ook een paar keer gegaan. In de slotfase reed ik alleen naar een ontsnapte Nederlander, maar de broers Stockman zaten maar op 30 meter en brachten alles weer samen. Stan trok daarna de sprint aan voor Jonas Castrique, die won. Zelf werd ik negende en pakte ik de bergprijs mee naar huis.”

“Dat ik veel in dienst heb moeten rijden, is normaal. De oudere renners krijgen nu de voorkeur, later zal dan mijn kaart getrokken worden”

Zondag sluit Loran Cassaert zijn seizoen af in de Chrono des Nations. “Ik hoop er 2018 in schoonheid af te ronden met een sterke prestatie tegen de klok. Over mijn beloftedebuut ben ik zeker tevreden. Uiteraard had ik graag een koers gewonnen, maar dat is niet eenvoudig als eerstejaars. Dat ik veel in dienst heb moeten rijden, is normaal. De oudere renners krijgen nu de voorkeur, later zal dan mijn kaart getrokken worden. Het voornaamste was om veel bij te leren en dat is gelukt. Hopelijk kan ik volgend seizoen een nieuwe stap voorwaarts zetten.” (SM)