Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn

Fietsreis KW
Tom Vandenbussche

Begin maart trok Peter Farazijn (49) als fietsbegeleider van Krant van West-Vlaanderen mee op lezersreis naar Girona. De Diksmuidse ex-prof rakelde er prompt de ene na de andere anekdote uit zijn carrière op. Met altijd hetzelfde terugkerende fenomeen: zijn liefde voor de bergen. Van de Arlbergpass in Oostenrijk over de Bermejo in Murcia en de Soudet in de Pyreneeën tot de Alpe-d’Huez van Wales. “Ik ben nu elf jaar aan de slag als buschauffeur en kan bijna geen speciale verhalen vertellen, maar over mijn jaren als wielrenner kan ik van elk seizoen een boek met anekdotes uitbrengen.”

Arlbergpass

(Dusika Jugend Tour voor juniores 1987) “Mijn allereerste col ooit, eind april 1987. Mijn eerste nationale selectie en mijn eerste wedstrijd in het buitenland, waarin we Oostenrijk van west naar oost doorkruisten. En de eerste koers ooit van Rony Vanmarcke als bondscoach. Ik herinner me nog dat de Russen, met Dimitry Zhdanov, op de Arlbergpass snoeihard uithaalden. Ik had overschot, maar durfde niet en kwam in een tweede groepje boven. Vele jaren later, in mijn laatste seizoen als prof in 2005, heb ik de Arlbergpass nog eens beklommen. Tijdens de Ronde van Duitsland, maar vanuit de andere, minder steile kant. In de afdaling had men intussen een tunnel gebouwd en daarin haalden we snelheden tot 110 kilometer per uur. Ik weet nog goed dat de renners toen naar elkaar keken en gebaarden van: wat is dat hier?”

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn

Bearn-Aragon

(Ronde van Bearn-Aragon 1988) Eric Pichon won deze zesdaagse over onder meer de Col du Somport en de Col de Marie-Blanque, ik werd als eerstejaarsamateur tweede voor streekrenner Fernando Escartin. In de kranten werd geschreven dat ik aanbiedingen van Spaanse profploegen had gekregen, maar volgens mij zal ploegleider Frans Barbry dat bij een journalist ingefluisterd hebben. Onze ploeg van WSC Torhout, met Benny Engels, Laurenz Beauprez, Didier Priem, Rudy Vangheluwe(die een rit won, red.) en Luc Donckers presteerde sterk. (wijst naar zijn plakboek) Kijk, we verdienden samen 70.380 frank (1.760 euro, red.).”

Bearn-Aragon
Bearn-Aragon© GF

Bermejo

(Ronde van Murcia 1991) “De eerste én laatste keer in mijn carrière dat ik de leiderstrui droeg. En dan nog als neoprof! In rotslecht weer bleven we na de Collado Bermejo (1.203 meter, red.) met 15 man over. Grote namen, hoor! Richard Virenque, Viatcheslav Ekimov, Oliverio Rincon, Eduardo Chozas, Lucho Herrera, Claudio Chiappucci… Ik werd zevende en stond met enkele renners in dezelfde tijd, zodat de optelling van de uitslagen van de ritten de doorslag moest geven. De Italiaan Roberto Pagnin werd leider, maar had op de Bermejo aan de auto gehangen en werd gedeclasseerd. Toen dat bekend raakte, was ik al naar het hotel vertrokken, maar de dag erna reed ik wel in de gele trui. Door een breuk in het peloton raakte ik ze wel meteen kwijt aan Chozas. De voor mij onbekende José Luis Villanueva werd eindwinnaar.”

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn

“De Bermejo lag me wel, want twee jaar later kwam ik er tijdens een marathonontsnapping van 160 kilometer als eerste boven. Pas op tien kilometer van het einde werd ik ingelopen. Op de slotdag moesten we de Bermejo nogmaals beklimmen, maar finishten we nog iets hoger op de Morron (op 1.400 meter, red.), een doodlopende weg waar de aankomst lag. Ik reed voorop met een groepje en werd tweede na ene JoséAntonio Sanchez.”

Blockhaus

(Ronde van Italië 1992)“Mijn eerste grote ronde, als renner van Telekom. WalterGodefroot was ploegleider, Uwe Ampler, Udo Bölts en Jens Heppner mijn bekendste Duitse ploegmaats. Bölts won de bergrit naar Pila en Ampler eindigde in de top tien van het eindklassement. Een speciale vlerk. Die zei nooit iets, zelfs ‘s avonds aan tafel niet. Maar wat een atleet! Als je achter hem reed, zag je enkel spieren. Ampler had bij de liefhebbers enkele keren de Vredeskoers gewonnen, maar kon het als prof nooit waarmaken.”

“Weet je wat grappig is? Ze spreken altijd over de Blockhaus als de berg waar Eddy Merckx zijn eerste grote nummer in de cols had opgevoerd. Ik kende die klim niet, maar wat bleek: ik beklom hem al in de Giro van 1992, in de rit over de Passo Lanciano (vanwaar je nog vijf kilometer verder kunt klimmen tot de top van de Blockhaus, red.). Zo zie je maar. Soms kom je leuke weetjes pas jaren later te weten.”

Brescia

(Ronde van Brescia voor juniores 1987) “In juli 1987 reed ik met de nationale selectie de Ronde van Brescia, als voorbereiding op de wereldkampioenschappen op de weg in Bergamo. In één van de ritten reed ik op de laatste klim (Campiani, red.) weg met ene Laurent Dufaux, maar in de afdaling kwam ik ten val. Dufaux won, ik werd zevende. Een week later was ik reserve voor het WK.”

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn

Galibier

(Ronde van Frankrijk 1998) “In die Tour was ik rechtstreeks getuige van de coup van Marco Pantani op de Col du Galibier. Pantani won in hels weer de rit op Les Deux-Alpes, zette geletruidrager Jan Ullrich op negen minuten en won die Tour uiteindelijk ook. Op de Galibier reed ik voorop toen Pantani me op enkele kilometers van de top voorbijreed. Van dat moment bestaat er een foto. Enkele jaren geleden postte ik die op Facebook. En ik schreef erbij: wie steekt hier wie voorbij?” (grijnst)

Galibier 1998
Galibier 1998

Glandon

(Ronde van Frankrijk 1997, 14de rit naar Courchevel) “We moesten die dag de Glandon, de Madeleine en Courchevel beklimmen. Al op de eerste col vielen de Festina’s, op het steilste stuk net na een tussenafdaling, in ploeg aan. Als zotten, om Jan Ullrich te bestoken. Op de top bleven we met 20 over. Ik heb er nog een foto van liggen. Ullrich, Richard Virenque, Bjarne Riis, Francesco Casagrande, Abraham Olano, Marco Pantani, Fernando Escartin, José-Maria Jimenez, Laurent Dufaux… Allemaal klimmers dus. En ik. (grijnst) In de afdaling reed Virenque echter weg, waardoor die van Telekom de Madeleine vanaf de voet volle bak omhoog reden. Man, man, man… Ik lag er natuurlijk meteen af. Aan de aankomst eindigde ik in plaatsen (25ste, red.) redelijk dicht, maar in tijd (op 16’26”, red.) redelijk ver.”

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn

Grossglockner

(Ronde van Oostenrijk voor amateurs 1990) ” Wat een schitterende ronde… Eerst was er een klimtijd-rit naar een prachtige gletsjer: de Franz-Josefs-Höhe op 2.362 meter hoogte. Daags nadien volgde de rit over de bekende Grossglockner, op 2.428 meter hoogte. En koud dat het daar was! Die koers vond toen nog eind mei plaats, hé. Vooraf had ik in het routeboek gezien dat er van elk jaar een Glock-nerkönig bestond en daar wilde ik ook bij staan. Ik zat in een kopgroep van elf, maar de Colombiaan José Gonzalez was me te snel af, ik kwam als derde boven.”

Grossglockner
Grossglockner

Japan

(Japan Cup) “Als amateur nam ik in 1990 deel aan het WK in Utsunomiya, maar later als prof reed ik een keer of vijf, zes de Japan Cup. Ik herinner me nog goed de editie van 2011, net na de aanslagen in de VS. Wij vlogen in businessclass, terwijl er in economy bijna geen kat zat. Uit schrik voor nieuwe aanslagen uiteraard…”

Kluisberg

(E3 Prijs Harelbeke 1991) “Als neoprof reed ik tijdens de E3 Prijs weg in de heuvelzone, samen met Franco Ballerini, Benjamin Van Itterbeek en Nico Verhoeven. Op de Oude Kwaremont kwam ook Marc Sergeant aansluiten, maar op tien kilometer van de aankomst werden we ingelopen. Ik herinner me nog goed dat er toen op de Kluisberg, Oude Kwaremont en Tiegemberg premies van 50.000 Belgische frank (1.250 euro, red.) te verdienen vielen. Toen greep ik ernaast, maar een jaar later is het me wel gelukt toen ik met Andrei Tchmil en Johan Museeuw vooropreed. Zij moesten die premies blijkbaar niet hebben. (grijnst) En dus heb ik hem maar gepakt.”

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn

Limousin

(Tour du Limousin 1999) “In 1999 won ik er de bolletjestrui door in de rit naar Guéret in een lange ontsnapping met negen man mee te gaan. En niet van de minsten, hé: Alexandre Vinokourov, Stéphane Heulot, Pascal Lino, toenmalig Frans kampioen François Simon, Oscar Sevilla… Op de laatste klim, de Col du Maupuy, demarreerde Vinokourov. Lino en ik kwamen terug, maar net op dat moment zette hij weer aan. Vino was toen een jonge coureur en nog niet zo bekend.”

Limousin
Limousin© GF

Malhao

(Ronde van Algarve 2004) “Met Cofidis logeerden we dat jaar in een hotel in Albufeira. Een Belg was er zaakvoerder. Hij zei dat het daar maar 30 dagen per jaar regende. (grijnst) Wel, van de vijf dagen koers hebben we er vier in de regen gereden. In de slotrit met aankomst op de Alto deMalhao (waar Michal Kwiatkowski onlangs won, red.) werd ik tweede. Floyd Landis won. Hij viel aan op de slotklim. Ik twijfelde, ben toch nog gegaan, maar kwam vijf seconden te kort. Lance Armstrong werd vijfde in de eindstand. Aan de voet van de Malhao zette hij zich meteen aan de kant. Voor hem was dit een trainingskoers.” (bekijkt uitslagen in zijn plakboek) “Kijk, ik heb dan toch met Serge Pauwels(die als belofte voor het continentale team van Rabobank uitkwam, red) gekoerst. Toen mijn zoon Maxime als neoprof in 2016 in Yorkshire reed, was Serge hem komen zeggen dat hij helemaal dezelfde stijl als zijn pa had. Toen Maxime me dat vertelde, dacht ik: tiens, ik heb toch nooit met Serge gekoerst. Maar dus toch…”

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn
© BELGA

Nordrhein-Westfalen

(Ronde van Nordrhein-Westfalen 1989) “In mijn tweede jaar als liefhebber reed ik deze zevendaagse rittenkoers in het westen van Duitsland, met start in Dortmund. Niet zo’n lastige wedstrijd, met één lastige rit naar Brulon op 500 meter hoogte. Op een dag trokken we met de militaire ploeg een waaier. Didier Priem, Patrick Van Roosbroeck, ik… Kwam er wel een Zwitser, met het hele peloton in zijn wiel, ons aan de andere kant van de weg voorbijgereden zeker! (lacht) We hebben het direct stilgelegd. Het was een beer van een kerel, maar ik ken zijn naam niet en heb er later nooit van gehoord.” Een korte research bracht ons bij de naam Beat Meister. Hallo Peter? “Ja, dat moet hem zijn.” Ter info: Meister had drie jaar eerder het wereldrecord op de 100 kilometer op zijn naam in een tijd van 2u11’21”.

Poggibonsi

(Giro delle Regioni 1990) “Toen één van de belangrijkste rittenkoersen voor amateurs. Dietmar Hauer en PavelTonkov, dat was daar hét duel. Op dat moment denk je: dit zijn de toppers van morgen bij de profs. Tonkov heeft de Giro gewonnen en een mooie carrière gemaakt. Hauer, toen dé vedette die naast de Regioni ook de Ronde van Oostenrijk won, werd prof bij het Tulip van José De Cauwer, maar heeft niet lang gekoerst. Op de slotdag van de Regioni, waar ik goed presteerde, vergaten we onze fietsen in het hotel, 100 kilometer van startplaats Poggibonsi. Ik zie het nog zo voor me: wij zaten in de camionette van de ploeg en plots begon bondscoach Freddy Helsen te vloeken. Godverdomme! We zijn dan maar fietsen gaan halen aan de neutrale wagen, maar begin daar maar eens mee te koersen. Gelukkig logeerden de Russen in het hetzelfde hotel en hadden zij onze fietsen meegebracht. Omdat ze verkeerd gereden waren, kwamen ze wel pas aan toen wij al klaarstonden om te vertrekken. (grijnst) Maar we hebben uiteindelijk wel met onze eigen fietsen kunnen koersen.”

Tijdens de Tour van 1998, met op de achtergrond de beboste Pyreneeën.
Tijdens de Tour van 1998, met op de achtergrond de beboste Pyreneeën. “

Rettenbachferner

(Ronde van Duitsland 2005) ” De lastigste berg die ik ooit beklom? De Kitzbühler Horn tijdens de Ronde van Oostenrijk in 2003 komt alleszins in de buurt. Er werd gezegd dat je zeker een 39×27 (verzet waarmee je fiets, red.) nodig had, maar ik reed al mijn Tours met een 39×23. Ik geloofde het niet, maar heb uiteindelijk toch een 39×25 gestoken. Wel, overschot had ik niet, hoor. Wat een beest van een klim! Maar de Rettenbachferner (2.610m, red.)tijdens de Ronde van Duitsland van 2005 blijft toch wel de verschrikkelijkste. Ik herinner me nog goed dat Mario Aerts en ik tien kilometer per uur reden. Op tien kilometer van het einde zei ik tegen Mario: dat is dus nog een uur klimmen, hé. Het was wel niet de hoogste berg die ik ooit beklom. Dat was de Bonette (2.802 meter, red.) tijdens de Tour van 1993.”

Galibier 1988/2
Galibier 1988/2

Santuario Nuesta Senora de la Sierra Cabro

(Ruta del Sol 2000) “De Ruta del Sol, ook wel bekend als de Ronde van Andalusië, was een koers die me lag. Ik eindigde er ook twee keer in de top vijf van het eindklassement. Ook in 2000. Ik was kopman en Frank Vandenbroucke was kopman. De ploegmaats reden voor ons beiden. En in de koninginnenrit met aankomst bovenop een klooster op 1.200 meter hoogte, zoals je wel vaker hebt in Spanje, werd ik vierde. Miguel Angel Pena won, Frank eindigde toen als zesde.”

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn
© BELGA

Sicilië

(Siciliaanse Wielerweek 1991) “Mijn profcarrière startte op het Italiaanse schiereiland, in het dorpje Castellammare del Golfa. Het was de enige keer dat ik daar koerste. Vijf ritten werden er gereden en in de slotrit eindigde ik toch al als 33ste op bijna 200 coureurs. In de plaatselijke rondjes in en rond Sant’Agata di Militello ben ik zelfs een tijdje in de aanval geweest. Phil Anderson werd eindwinnaar.”

Sierra Nevada

(Ruta del Sol 1994) “Op vrijdag 11 februari 1994 kwamen we aan op de Sierra Nevada, op 2.500 meter hoogte. Tussen metershoge sneeuwmuren natuurlijk. Die dag sukkelde ik echter met maagkrampen. Ik zat in een groepje met MiguelIndurain, die als voorbereiding meereed. Op het einde kwamen we door een skidorp en zag ik een houten barak staan. Ik kon het echt niet meer houden… Mo vent, dat deed deugd. (grijnst) Ik ben zoiets in mijn hele leven maar één keer tegengekomen.”

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn
© BELGA

Soudet

(Ronde van Frankrijk 1995) “De col waarop ik het meest heb afgezien: de Col de Soudet in de Franse Pyreneeën. Het was de editie waarin we na de eerste Alpenrit naar La Plagne nog met twee Lotto’s in koers bleven. Fabio Casartelli was een dag eerder gestorven, waardoor er besloten werd om de rit in groep af te haspelen. Dat was mijn geluk, want ik kende mijn slechtste dag ooit. Op de eerste col, de Marie-Blanque, raakte ik al geen poot vooruit, terwijl ze voor me met de handjes op het stuur omhoog reden. Op de Soudet werd het pas echt verschrikkelijk. Op een bepaald moment reed ik negen kilometer per uur! En ploegleider Jean-Luc Vandenbroucke maar flessen van anderhalve liter water over mijn hoofd kieperen… Snikheet was het, 35 graden. Dat verdroeg ik niet goed, want ik zweette te veel. Ik herinner me wel nog goed dat ik achter me keek en nog renners zag lijden. Vraag het maar aan Johan Museeuw. (smalend) Hij zal zich die dag ook wel herinneren. ‘s Avonds zag ik dat Eric Boyer opgegeven had. Ik weet nog dat ik toen dacht: we hebben niet eens gekoerst en toch heeft er een coureur moeten opgeven.”

Ventoux

(Tour de France 1994) “De Mont Ventoux is en blijft een speciale berg. Maar via Malaucène of Bédoin, voor mij maakt het niet uit. Ik vind beide kanten even lastig. Weet je dat ik de Ventoux nooit in de Tour heb beklommen? Wel tijdens Parijs-Nice, tot aan Chalet-Reynard, en de Dauphiné Libéré. Maar nooit in juli. In 1994 stond hij nochtans op het rittenschema, maar een dag ervoor moest ik helemaal leeggereden opgeven. Het was het jaar van die fameuze ritzege van Eros Poli.”

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn
© KRANT VAN WEST-VLAANDEREN

Vuelta

(Ronde van Spanje 2001) “Jammer dat ik pas zo laat in mijn carrière de Vuelta heb kunnen rijden: in 2001 en 2003. Ik reed die koers graag, liever dan de Tour (die hij acht keer reed, red.). Ik herinner me nog goed de start in Salamanca. Een mooie stad en een streek die bekend staat voor zijn eindeloze wegen in de open velden. En wind dat er daar stond! Lagos de Covadonga, een bedevaartsoord in Asturië, was toen dé bekendste beklimming. De Angliru? Neen, die heb ik nooit mogen beklimmen. (proest het uit) Jammer, hé.”

Wales

(Ronde van Groot-Brittannië 1993) “Ik koerste daar graag. Je had er de Wincanton Classic in Brighton en later de Rochester Classic in Leeds. Wereldbekerwedstrijden, hé. De Holme Moss was hét ijkpunt. We moesten er een paar keer over. Kort, rechtdoor en steil omhoog, vergelijkbaar met het Heuvelland. En de wind speelde er een grote rol, want er was geen begroeiing. Die klim (220 meter, red.) was niet zo hoog, maar je had de indruk dat je hoger zat. Dat gebeurde wel vaker in Groot-Brittannië. Zoals tijdens de Tour van 1998, toen we in Dublin startten en in de eerste rit over de Wicklow Gap (480 meter, red.) reden. Ook daar had je de indruk dat je in het hooggebergte zat. In Frankrijk had je dat soms ook, meer bepaald in Bretagne met de Montagnes Noires.”

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn
© BELGAIMAGE

“Door de Kellogg’s Tour (de toenmalige Tour of Britain, red.) kwam ik ook in Schotland, want in 1994 vond de start in Glasgow plaats. De eerste rit bracht ons naar het onherbergzame noorden en van het ene naar het andere meer. Prachtig! In 1993 trok de koers ook door Wales, met een rit van Cardiff naar Swansea. Die dag kwam ik als eerste boven op de Black Mountain, 480 meter hoog en door de plaatselijke pers de kleine Alpe-d’Huez genoemd. (proest het uit) Maar dat was het niet, hoor. In de plaatselijke ronden moesten we nog drie keer over een muur op kasseistenen, de Constitution Hill. Ik werd 20ste in de rit, Serge Baguet won. De dag erna reed ik op weg naar Coventry 160 kilometer in de aanval met Thierry Claveyrolat en Dag-Otto Lauritzen. Toen we bijna werden ingelopen, poefte Lauritzen weg. Hij won nog wel zeker!”

Zuid-Afrika

(Boland Bank Tour 1992)Kurt Verleden reed voor een Zuid-Afrikaanse ploeg en zorgde ervoor dat we met een gemengd team konden deelnemen, met ook Rik Coppens, Tom Desmet, Hendrik Redant en David Windels. Prachtige landschappen daar, maar wel vrij vlak. Alleen één van de eerste ritten was wat lastiger. Ik herinner me nog goed dat Coppens en Windels aan de wagen hadden gehangen en al meteen uit koers genomen werden. Na de koers zijn we daar nog een weekje op vakantie gebleven en hebben we de streek van Kaapstad verkend, met de Tafelberg en Stellenbosch. (glimlacht) Een bekende wijnstreek, hoor.”

Zwitserland

(Ronde van Zwitserland 1991) “Eén van de lastigste edities ooit daar. Op dag twee de Fluëla, op dag drie de Albula en de San Bernardino, op dag vier de Lucomagno en de Oberalp, op dag vijf een klimtijdrit op de Klausenpass en op dag zes de Susten en de Furka! En dat als neoprof die sinds begin februari al non-stop aan het koersen was. Ik heb toen vooral de eerste dagen enorm afgezien. Op dag zeven was er gelukkig een vlakkere rit, maar wel eentje van 256 kilometer. Meteen na de start reed ik weg met onder meer Thomas Wegmuller, mijn ploegmaat bij Weinmann en bekend om zijn marathonontsnappingen, zoals in die beruchte Paris-Roubaix met Dirk Demol(in 1988, red.). Maar ik vreesde dat ik als neoprof die afstand niet in de benen had en deed gewoon mijn werk. En hij maar rijden, rijden, rijden… Tevergeefs, we werden weer ingelopen.”

PRIVé

49 jaar. Woont in Diksmuide samen met zijn vriendin Ilse Laverge en zoontje Emiel. Heeft nog drie kinderen uit vorige relatie: Maxime (profwielrenner bij Sport Vlaanderen-Baloise), Pauline (studente journalistiek) en Leontine (begon dit jaar te koersen bij de nieuwelingen). Werkt als buschauffeurbij De Lijn.

CARRIèRE

Was profwielrenner van 1991 tot en met 2005 bij Weinmann, Telekom, Lotto en Cofidis. Won twee wedstrijden: de Grote Prijs van Wallonië (1994) en het criterium in Kortrijk (1998). Reed acht keer de Tour (39ste en beste Belg in 1997 en 19de in 1998), één keer de Giro en twee keer de Vuelta. Behaalde toptienplaatsen in diverse (semi)klassiekers en kortere rittenkoersen in binnen- en buitenland. Hielp Frank Vandenbroucke, zijn kopman bij Cofidis, in 1999 aan winst in Luik-Bastenaken-Luik.

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn

Klausenpass
Klausenpass

PRIVé

49 jaar. Woont in Diksmuide samen met zijn vriendin Ilse Laverge en zoontje Emiel. Heeft nog drie kinderen uit vorige relatie: Maxime (profwielrenner bij Sport Vlaanderen-Baloise), Pauline (studente journalistiek) en Leontine (begon dit jaar te koersen bij de nieuwelingen). Werkt als buschauffeurbij De Lijn.

CARRIèRE

Was profwielrenner van 1991 tot en met 2005 bij Weinmann, Telekom, Lotto en Cofidis. Won twee wedstrijden: de Grote Prijs van Wallonië (1994) en het criterium in Kortrijk (1998). Reed acht keer de Tour (39ste en beste Belg in 1997 en 19de in 1998), één keer de Giro en twee keer de Vuelta. Behaalde toptienplaatsen in diverse (semi)klassiekers en kortere rittenkoersen in binnen- en buitenland. Hielp Frank Vandenbroucke, zijn kopman bij Cofidis, in 1999 aan winst in Luik-Bastenaken-Luik.

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn

Van Arlbergpass tot Wales:de berggeit in Peter Farazijn