Rudy Serruys nam in 1970 deel aan Zesdaagse van Gent en hield de koers daarna voor bekeken

Rudy Serruys: "Als ik niet won, mocht ik het uitleggen in het café van mijn ouders in Bissegem. Alleen winnen was van tel. Ik huiver wanneer ik aan die tijd terugdenk." (Foto JS) © ©2018 Jan STRAGIER
Redactie KW

Rudy Serruys koerste vanaf de toenmalige onderbeginnelingen (de huidige aspiranten, red.) begin de jaren 60 van vorige eeuw en was per seizoen goed voor gemiddeld 25 zeges. Hij reed zowel in de zomer als tijdens de winter. De veelwinnaar op de weg maakte zich ook waar in het Kuipke en veroverde er vijf Belgische titels: kampioen van België ploegkoers in 1967 (met Julien Verstrepen) en in 1968 (met Daniël Goens); kampioen van België omnium in 1968 (en tweede na Julien Verstrepen in 1967); kampioen van België ploegenachtervolging in 1967 en 1968 met West-Vlaanderen (aan de zijde van Jean-Pierre Monseré, Rony Vanmarcke, Arnold Vanwynsberghe/Christiaan Callens).

“Ik was de koers op mijn 20ste kotsbeu en ik wil er zo weinig mogelijk aan terugdenken”

Rudy reed ook tweemaal de Zesdaagse van Gent, waarvan hij de jongereneditie in 1969 won met Julien Verstrepen als sidekick, wat hem een wildcard opleverde voor de grote Zesdaagse van het jaar daarop, waarin hij met Willy De Geest tiende werd op 19 ronden van het winnende duo Jean-Pierre Monseré-Patrick Sercu. Het was Rudy’s allerlaatste wedstrijd.

Enkel winnen van tel

Rudy wil zich niet al te veel meer van een halve eeuw geleden herinneren en voelt zich zeker niet geroepen om zijn momenten te catalogeren van goed naar slecht. “Ik was het op mijn 20ste al kotsbeu en wil er zo weinig mogelijk aan terugdenken”, zucht hij. “Mijn ouders baatten in Bissegem het drukke volkscafé ‘De Kroone’ uit. Ik kwam er nooit tot rust en niet enkel door het aanhoudende geroezemoes tot in de late uurtjes. Oh wee als ik een zeldzame keer niet gewonnen had. Dan mocht ik de hele avond uitleggen hoe dat kwam. En ‘s anderendaags of de week daarop moest ik dat met een volgende overwinning recht zetten. Al de rest was van geen tel. Van enige begeleiding was hoegenaamd geen sprake. Niet zagen maar trappen. En liefst winnen zodat de socio’s in de fabriek of op kantoor met mij konden uitpakken alsof ze het zelf hadden gepresteerd. Ik huiver wanneer ik aan die tijd terugdenk.”

Rudy Serruys in actie op de piste. (Foto JS)
Rudy Serruys in actie op de piste. (Foto JS)© ©2018 Jan STRAGIER

“Op mijn twintigste was ik mentaal helemaal opgebrand. Ja, ik was nog even beroepsrenner: bij Pull Over Centrale in 1969 en bij Hertekamp in 1970. Maar het vet was dan al lang van de soep. Het was een verlossing om er een punt achter te zetten. In de hedendaagse omstandigheden zou mijn onmiskenbaar talent vast en zeker gedijd hebben, maar dat zullen er wel meer kunnen zeggen.”

Jumpingpaarden

De bijna 71-jarige Rudy Serruys is een gelukkige echtgenoot en vader van een koningswens (Peter en Nathalie). Na zijn kort intermezzo als beroepsrenner ging hij als chauffeur aan de slag voor slachterij Goossens in Beveren-Leie, zijn enige werkgever tot zijn pensioengerechtigde leeftijd. “Mij verplaatsen voor een koers doe ik al lang niet meer”, bekent Rudy. “Ik volg het nog wel oppervlakkig, maar fiets en mountainbike liever zelf. Op een drafje weliswaar. Laat de anderen maar plankgas geven, zelf heb ik dat 50 jaar geleden genoeg gedaan, daar pas ik nu dus voor.”

“Voorts maak ik mij nuttig en gelukkig met het kweken van jumpingpaarden. Onder meer Bart Vandecasteele is daardoor een goede kennis van mij. Ik verkeer in een goede gezondheid, moet enkel een pilletje nemen om mijn cholesterol op peil te houden. Nogal wat generatiegenoten zijn mij al ontvallen: Jean-Pierre Monseré, Berno Thoma, Julien Verstrepen… Enkel Rony Vanmarcke is in the picture gebleven.” (BCA)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier