Generatiegenoten over Patrick Sercu: “Patrick zei: vroeger waren we zo sterk, en nu…”
Patrick Sercu is niet meer. Keizer van de zesdaagsen. Olympisch en wereldkampioen op de piste. Winnaar van de groene trui. Zes ritzeges in de Tour en dertien in de Giro. Maar de Izegemnaar was zoveel meer dan dat. Het idool van vele beginnende rennertjes. De bezieler van het Belgische baanwielrennen. En de man die van de Gentse Zesdaagse een blijvend succes maakte. Vorige vrijdag overleed Sercu echter op 74-jarige leeftijd na een slepende ziekte. “Patrick was een voorbeeld voor ons”, zeggen generatiegenoten Dirk Baert en Rony Vanmarcke in koor.
“Patrick en ik belden elkaar regelmatig. Vorige week heb ik nog geprobeerd hem te bereiken, maar hij nam niet meer op. Mijn dochter en ik waren al een tijdje van plan om nog op bezoek te gaan. Nu weet ik: zoiets mag je niet uitstellen, want uitstel is afstel. Telkens zei ik: ik zal morgen wel gaan. Het is er niet meer van gekomen.” Dirk Baert (70) moet tijdens een 23 minuten lang gesprek voortdurend tegen de tranen vechten. “Ik ben door Patrick beginnen te koersen. Zijn schoonvader, Jérôme Deceuninck, en mijn vader waren collega’s in de verzekeringen. Het was Patrick die voor mijn eerste fiets gezorgd heeft. Ik heb altijd naar hem geluisterd. Vier jaar na zijn olympisch goud op de kilometer in Tokio mocht ik op de Spelen van Mexico hetzelfde nummer afwerken. Mooier kon haast niet.”
“Patrick heeft een speciale betekenis voor mij. Toen ik op mijn zestiende begon te koersen, waren hij en Merckx mijn idolen. Maar Patrick nog dat tikkeltje meer, omdat hij dicht bij mijn familie stond. We hadden een heel goede band. Toen hij als bondscoach stopte, heb ik hem de eerste twee jaar opgevolgd. Maar ik deed dat niet zo graag. Enkele jaren geleden (december 2016, red.) gaf ik samen met hem nog een dubbel-interview aan jullie krant. En een tijdje geleden ging ik hem opzoeken in het rusthuis in Kachtem. (zucht) Patrick hoorde daar niet thuis. Op die leeftijd toch niet. Zo’n kampioen. Zo jammer.”
Halve buur
Ook bij Rony Vanmarcke (71) is het nieuws hard aangekomen. “Patrick was jarenlang een goeie collega van mij. Hij is mijn hoofdcoach bij de wielerbond geweest. Ook als coureur hebben we vaak samengereden. En het was een halve buur: hij was van Izegem en ik van Lendelede. Met mijn materiaal ging ik indertijd langs bij zijn vader Berten, die in Izegem fietsenmaker was.”
“Toen Patrick olympisch kampioen werd, was ik zestien. Voor mij was zijn zege een uitzonderlijke prestatie, iets om naar op te kijken en een extra stimulans om als beginnend wielrenner nog meer mijn best te doen. Het was ook de periode waarin ‘t Kuipke in Gent door een brand verwoest werd en moest worden heropgebouwd. Dat viel samen met het begin van mijn carrière en dus was ik, in het spoor van Patrick, ook veel op de piste terug te vinden. Vier jaar na zijn olympische titel heb ik zo zelf ook de Spelen meegemaakt met de achtervolgingsploeg. Dat was een droom voor mij.”
“Ik had hem gezegd dat ik nog op bezoek zou komen. Maar vorige week bleek het al te laat. Ik neem dat mezelf kwalijk.” – Dirk Baert
Ook tijdens zijn latere carrière liepen Vanmarcke en Sercu elkaar geregeld tegen het lijf. “Toen ik mijn profdebuut maakte, was Patrick al veel verder geëvolueerd”, vertelt de Lendeledenaar. “Hij had zelfs al een rit in de Giro gewonnen. Een mooie herinnering blijft ook de Tour van 1974, toen Patrick de groene trui won en ik zelf ook meereed in Frankrijk. Het was een schitterende belevenis om een renner uit eigen streek op die manier te zien presteren. Ik keek naar hem op.”
“Patrick was en bleef Patrick, ook al reden we nooit voor dezelfde ploeg. Ik kon altijd bij hem terecht. Voor allerlei probleempjes, of dat nu voor, tijdens of na de wedstrijd was. Tijdens zijn carrière was hij ook al de man die inspraak had in de samenstelling van de ploegen voor de zesdaagsen. Dankzij Patrick heb ik ook enkele keren mogen meerijden.”
“Na afloop van mijn carrière ben ik bondscoach van de juniores kunnen worden”, vervolgt Vanmarcke. “Ik ben er zeker van dat Patrick daar mee voor gezorgd heeft. Daarna hebben we ruim tien jaar samengewerkt. Als ik problemen had, kon ik telkens bij hem terecht. Patrick droeg de wielersport in zijn hart, ook toen hij geen coach meer was. Als een soort van manager in de pistewereld was hij de aanspreekbuis voor vele mensen. Hij was degene die de Gentse zesdaagse helemaal gemoderniseerd heeft. Geen 24 uur maar acht uur koers per dag koers meer. Geen ploegkoers van twee, drie uur meer, wel eentje van zestig minuten. De derny’s en baanrecords moesten dan weer voor het spektakel zorgen. En bekijk het vipgebeuren in Gent. Zes dagen ambiance. Dankzij Patrick. Hij wilde als coureur winnen en dat wilde hij ook als organisator. En dat deed hij dan ook.”
“Vorige winter hadden we een heel leuke namiddag bij hem. Niets deed vermoeden dat Patrick er nu al niet meer zou zijn.” – Rony Vanmarcke
Baert kende het voorbije jaar ook zijn deel van de miserie. Door een zwaar auto-ongeluk in Duitsland lag hij zes weken in coma en zeven maanden in het ziekenhuis. “Mijn zenuwen zijn afgestorven en mijn been werkt niet meer mee. Lopen met mijn kleinzoon zal ik nooit meer kunnen. Dat is hard. De dokter heeft gezegd dat ik het maar beter kan aanvaarden. Niet evident, maar het lukt me intussen al iets beter. Het is een proces. Met mijn rollator wandel ik dagelijks een uur door mijn wijk in Waregem. Ik kan ook nog naar het voetbal van Deerlijk gaan kijken. En op televisie volg ik alle wielerwedstrijden. Volgende maand keer ik terug naar mijn verblijf in Zuid-Spanje, in Nerja. Ik zal er wel mijn plan trekken. Genieten van de taal, de mensen, de omgeving… Het is niet altijd even makkelijk, maar je moet blijven doen wat je graag doet.”
Op bezoek geweest
Vanmarcke kan het alleen maar beamen. “Vorige winter ben ik Patrick samen met generatiegenoot Romain Deloof en Marc Van Hamme (wielerverzamelaar en auteur van meerdere wielerboeken, red.) nog gaan bezoeken. We hebben een heel leuke namiddag gehad, voortdurend over de koers gepraat en herinneringen aan vroeger opgehaald. Niets deed vermoeden dat Patrick er nu al niet meer zou zijn. Het is spijtig dat hij op deze leeftijd al afscheid heeft moeten nemen. Dat is veel te vroeg voor zo’n kampioen.”
Baert moet opnieuw tegen zijn tranen vechten. “Patrick en ik hebben de laatste tijd veel met elkaar gebabbeld. Onlangs zei hij aan de telefoon: vroeger waren we zo sterk en nu kunnen we nog amper gaan. Waarop ik antwoordde: bekijk ons nu, ik in mijn karreke en gij in uw bed. Het waren de laatste woorden die we tegen elkaar gezegd hebben. (zucht) Stom, maar het is zo. Ik heb hem toen ook gezegd dat ik zeker nog eens op bezoek zou komen. Vorige week zou het er eindelijk van komen. Maar het was al te laat. (lange stilte) Ik neem dat mezelf kwalijk. (opnieuw een lange stilte) Er is één goeie les die ik je kan geven, Tom: stel niets uit. Niet naar volgende week. Niet naar volgende maand. Neen, je moet er maar voor zorgen dat het nu past.”
Opvolger Christophe h2>
Patrick had geen actieve opvolger, wel één achter de schermen. En wat voor één: zijn zoon Christophe die ook manager werd van Sport Vlaanderen-Baloise. Het is dus niet overdreven te stellen dat Merckx de Sercu was van de weg en Sercu de Merckx van de piste. Beiden waren even bondscoach, maar dat was “wegens te weinig middelen” geen onverdeeld succesverhaal, ook al omdat ze te perfectionistisch waren en verwachtten dat de renners dezelfde ijver aan de dag zouden leggen. Eddy, die bondscoach was toen Johan Museeuw in 1996 wereldkampioen werd in Lugano, evenaarde Patrick, die in 1986 Michel Vaarten in Colorado Springs naar de wereldtitel in de keirin loodste. p>
Duurzame De Wilde h2>
Ook Etienne De Wilde houdt alleen maar mooie herinneringen aan Patrick Sercu over. “Dankzij hem werd ik een oerdegelijk en duurzaam pistier. Ik had zelfs het genoegen om helemaal aan het einde van zijn carrière nog even zijn ploegmaat te zijn. Nog belangrijker was dat hij mij in 1993 kon overtuigen om deel te nemen aan het WK puntenkoers in het Noorse Hamar. Het leverde mij de regenboogtrui op. Patrick was mijn idool van de piste zoals Eddy dat van de weg was. Sercu zorgde voor een Belgische revival van het baanwielrennen. Hij regelde ook iets persoonlijks voor mij: een ontmoeting met Roger Moore (James Bond, red.) tijdens de zesdaagse van Bremen in 1983. Daarnaast kon ik tot mijn 44ste succesvol actief blijven in de zesdaagsen. Dank u, Patrick, dat jij daar één der grondleggers van wilde zijn.” p>
p>
Roger De Vlaeminck haalde Sercu weg bij Eddy Merckx en was vijf jaar zijn ploegmaat bij Dreher en Brooklyn. Samen wonnen ze twee zesdaagsen: Gent in 1971, en Antwerpen in 1982. “Patrick werd door iedereen graag gezien”, laat Roger niets aan duidelijkheid over. p>
Merckx-Sercu h2>
Eddy Merckx en Patrick Sercu blijven evenwel de twee absolute uithangborden van het Belgische wielrennen. In die context mogen en moeten ze in één adem vernoemd worden, vandaar dat ondergetekende het zo stuitend vindt dat de mooie binnenpiste aan de Blaarmeersen Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx en niet Vlaams Wielercentrum Merckx-Sercu wordt genoemd. Dat is zo flagrant dat men het alsnog (en zo snel mogelijk) zou moeten rechtzetten. Ik weet zeker dat Eddy er meteen akkoord zou mee gaan. p>
(Bernard Callens) p>
Aangeslagen Keisse h2>
Patrick bereikte des te meer als matchmaker in het baan- en zesdaagsencircuit. Daarvan zijn nogal wat bevoorrechte getuigen. “Ik kende Patrick van jongs af aan heel goed en doorliep met hem al mijn fasen als coureur”, vertelt de aangeslagen Iljo Keisse. ” Hij was even mijn manager en daarna mijn wedstrijdleider in vele zesdaagsen. Omdat hij onvoorwaardelijk in mij geloofde, koppelde hij mij steevast aan de beste maats: aan Matthew Gilmore, aan Robert Bartko… Ik had ook een goede relatie met zijn zoon Christophe, die het werk van zijn vader overnam. Het doet raar dat Patrick er niet meer is, al miste ik hem al enkele winters in het Kuipke. Ik heb oneindig veel aan de Sercu’s te danken.” p>
Ook Ferdi Van den Haute spreekt met veel respect over mijnheer Sercu, zijn ploegmaat bij Marc-Zeepcentrale eind jaren 70 en begin jaren 80. “In 1976 werd ik aan zijn zijde kampioen van België ploegkoers en tweede in de Gentse zesdaagse. p>
Opvolger Christophe h2>
Patrick had geen actieve opvolger, wel één achter de schermen. En wat voor één: zijn zoon Christophe die ook manager werd van Sport Vlaanderen-Baloise. Het is dus niet overdreven te stellen dat Merckx de Sercu was van de weg en Sercu de Merckx van de piste. Beiden waren even bondscoach, maar dat was “wegens te weinig middelen” geen onverdeeld succesverhaal, ook al omdat ze te perfectionistisch waren en verwachtten dat de renners dezelfde ijver aan de dag zouden leggen. Eddy, die bondscoach was toen Johan Museeuw in 1996 wereldkampioen werd in Lugano, evenaarde Patrick, die in 1986 Michel Vaarten in Colorado Springs naar de wereldtitel in de keirin loodste. p>
Duurzame De Wilde h2>
Ook Etienne De Wilde houdt alleen maar mooie herinneringen aan Patrick Sercu over. “Dankzij hem werd ik een oerdegelijk en duurzaam pistier. Ik had zelfs het genoegen om helemaal aan het einde van zijn carrière nog even zijn ploegmaat te zijn. Nog belangrijker was dat hij mij in 1993 kon overtuigen om deel te nemen aan het WK puntenkoers in het Noorse Hamar. Het leverde mij de regenboogtrui op. Patrick was mijn idool van de piste zoals Eddy dat van de weg was. Sercu zorgde voor een Belgische revival van het baanwielrennen. Hij regelde ook iets persoonlijks voor mij: een ontmoeting met Roger Moore (James Bond, red.) tijdens de zesdaagse van Bremen in 1983. Daarnaast kon ik tot mijn 44ste succesvol actief blijven in de zesdaagsen. Dank u, Patrick, dat jij daar één der grondleggers van wilde zijn.” p>
p>
Roger De Vlaeminck haalde Sercu weg bij Eddy Merckx en was vijf jaar zijn ploegmaat bij Dreher en Brooklyn. Samen wonnen ze twee zesdaagsen: Gent in 1971, en Antwerpen in 1982. “Patrick werd door iedereen graag gezien”, laat Roger niets aan duidelijkheid over. p>
Merckx-Sercu h2>
Eddy Merckx en Patrick Sercu blijven evenwel de twee absolute uithangborden van het Belgische wielrennen. In die context mogen en moeten ze in één adem vernoemd worden, vandaar dat ondergetekende het zo stuitend vindt dat de mooie binnenpiste aan de Blaarmeersen Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx en niet Vlaams Wielercentrum Merckx-Sercu wordt genoemd. Dat is zo flagrant dat men het alsnog (en zo snel mogelijk) zou moeten rechtzetten. Ik weet zeker dat Eddy er meteen akkoord zou mee gaan. p>
(Bernard Callens) p>
Patrick Sercu was de Eddy Merckx van het baanwielrennen h2>
Zoals Eddy Merckx de meest bejubelde wegrenner aller tijden is én zal blijven, zo wordt Patrick Sercu vereeuwigd tot de meest gelauwerde pistier ooit. p>
Beiden konden het ook op elkaars terrein. Eddy won 17 zesdaagsen (waarvan 15 met Sercu als sidekick) en behaalde zes Belgische en drie Europese titels ploegkoers. Patrick maakte meer klaar op de weg dan Eddy op de piste: zes dagzeges in de Tour (plus groene trui in de Tour in 1974), dertien in de Giro en een een rist toptienplaatsen in de vlakke klassiekers. p>
Aangeslagen Keisse h2>
Patrick bereikte des te meer als matchmaker in het baan- en zesdaagsencircuit. Daarvan zijn nogal wat bevoorrechte getuigen. “Ik kende Patrick van jongs af aan heel goed en doorliep met hem al mijn fasen als coureur”, vertelt de aangeslagen Iljo Keisse. ” Hij was even mijn manager en daarna mijn wedstrijdleider in vele zesdaagsen. Omdat hij onvoorwaardelijk in mij geloofde, koppelde hij mij steevast aan de beste maats: aan Matthew Gilmore, aan Robert Bartko… Ik had ook een goede relatie met zijn zoon Christophe, die het werk van zijn vader overnam. Het doet raar dat Patrick er niet meer is, al miste ik hem al enkele winters in het Kuipke. Ik heb oneindig veel aan de Sercu’s te danken.” p>
Ook Ferdi Van den Haute spreekt met veel respect over mijnheer Sercu, zijn ploegmaat bij Marc-Zeepcentrale eind jaren 70 en begin jaren 80. “In 1976 werd ik aan zijn zijde kampioen van België ploegkoers en tweede in de Gentse zesdaagse. p>
Opvolger Christophe h2>
Patrick had geen actieve opvolger, wel één achter de schermen. En wat voor één: zijn zoon Christophe die ook manager werd van Sport Vlaanderen-Baloise. Het is dus niet overdreven te stellen dat Merckx de Sercu was van de weg en Sercu de Merckx van de piste. Beiden waren even bondscoach, maar dat was “wegens te weinig middelen” geen onverdeeld succesverhaal, ook al omdat ze te perfectionistisch waren en verwachtten dat de renners dezelfde ijver aan de dag zouden leggen. Eddy, die bondscoach was toen Johan Museeuw in 1996 wereldkampioen werd in Lugano, evenaarde Patrick, die in 1986 Michel Vaarten in Colorado Springs naar de wereldtitel in de keirin loodste. p>
Duurzame De Wilde h2>
Ook Etienne De Wilde houdt alleen maar mooie herinneringen aan Patrick Sercu over. “Dankzij hem werd ik een oerdegelijk en duurzaam pistier. Ik had zelfs het genoegen om helemaal aan het einde van zijn carrière nog even zijn ploegmaat te zijn. Nog belangrijker was dat hij mij in 1993 kon overtuigen om deel te nemen aan het WK puntenkoers in het Noorse Hamar. Het leverde mij de regenboogtrui op. Patrick was mijn idool van de piste zoals Eddy dat van de weg was. Sercu zorgde voor een Belgische revival van het baanwielrennen. Hij regelde ook iets persoonlijks voor mij: een ontmoeting met Roger Moore (James Bond, red.) tijdens de zesdaagse van Bremen in 1983. Daarnaast kon ik tot mijn 44ste succesvol actief blijven in de zesdaagsen. Dank u, Patrick, dat jij daar één der grondleggers van wilde zijn.” p>
p>
Roger De Vlaeminck haalde Sercu weg bij Eddy Merckx en was vijf jaar zijn ploegmaat bij Dreher en Brooklyn. Samen wonnen ze twee zesdaagsen: Gent in 1971, en Antwerpen in 1982. “Patrick werd door iedereen graag gezien”, laat Roger niets aan duidelijkheid over. p>
Merckx-Sercu h2>
Eddy Merckx en Patrick Sercu blijven evenwel de twee absolute uithangborden van het Belgische wielrennen. In die context mogen en moeten ze in één adem vernoemd worden, vandaar dat ondergetekende het zo stuitend vindt dat de mooie binnenpiste aan de Blaarmeersen Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx en niet Vlaams Wielercentrum Merckx-Sercu wordt genoemd. Dat is zo flagrant dat men het alsnog (en zo snel mogelijk) zou moeten rechtzetten. Ik weet zeker dat Eddy er meteen akkoord zou mee gaan. p>
(Bernard Callens) p>
Patrick Sercu was de Eddy Merckx van het baanwielrennen h2>
Zoals Eddy Merckx de meest bejubelde wegrenner aller tijden is én zal blijven, zo wordt Patrick Sercu vereeuwigd tot de meest gelauwerde pistier ooit. p>
Beiden konden het ook op elkaars terrein. Eddy won 17 zesdaagsen (waarvan 15 met Sercu als sidekick) en behaalde zes Belgische en drie Europese titels ploegkoers. Patrick maakte meer klaar op de weg dan Eddy op de piste: zes dagzeges in de Tour (plus groene trui in de Tour in 1974), dertien in de Giro en een een rist toptienplaatsen in de vlakke klassiekers. p>
Aangeslagen Keisse h2>
Patrick bereikte des te meer als matchmaker in het baan- en zesdaagsencircuit. Daarvan zijn nogal wat bevoorrechte getuigen. “Ik kende Patrick van jongs af aan heel goed en doorliep met hem al mijn fasen als coureur”, vertelt de aangeslagen Iljo Keisse. ” Hij was even mijn manager en daarna mijn wedstrijdleider in vele zesdaagsen. Omdat hij onvoorwaardelijk in mij geloofde, koppelde hij mij steevast aan de beste maats: aan Matthew Gilmore, aan Robert Bartko… Ik had ook een goede relatie met zijn zoon Christophe, die het werk van zijn vader overnam. Het doet raar dat Patrick er niet meer is, al miste ik hem al enkele winters in het Kuipke. Ik heb oneindig veel aan de Sercu’s te danken.” p>
Ook Ferdi Van den Haute spreekt met veel respect over mijnheer Sercu, zijn ploegmaat bij Marc-Zeepcentrale eind jaren 70 en begin jaren 80. “In 1976 werd ik aan zijn zijde kampioen van België ploegkoers en tweede in de Gentse zesdaagse. p>
Opvolger Christophe h2>
Patrick had geen actieve opvolger, wel één achter de schermen. En wat voor één: zijn zoon Christophe die ook manager werd van Sport Vlaanderen-Baloise. Het is dus niet overdreven te stellen dat Merckx de Sercu was van de weg en Sercu de Merckx van de piste. Beiden waren even bondscoach, maar dat was “wegens te weinig middelen” geen onverdeeld succesverhaal, ook al omdat ze te perfectionistisch waren en verwachtten dat de renners dezelfde ijver aan de dag zouden leggen. Eddy, die bondscoach was toen Johan Museeuw in 1996 wereldkampioen werd in Lugano, evenaarde Patrick, die in 1986 Michel Vaarten in Colorado Springs naar de wereldtitel in de keirin loodste. p>
Duurzame De Wilde h2>
Ook Etienne De Wilde houdt alleen maar mooie herinneringen aan Patrick Sercu over. “Dankzij hem werd ik een oerdegelijk en duurzaam pistier. Ik had zelfs het genoegen om helemaal aan het einde van zijn carrière nog even zijn ploegmaat te zijn. Nog belangrijker was dat hij mij in 1993 kon overtuigen om deel te nemen aan het WK puntenkoers in het Noorse Hamar. Het leverde mij de regenboogtrui op. Patrick was mijn idool van de piste zoals Eddy dat van de weg was. Sercu zorgde voor een Belgische revival van het baanwielrennen. Hij regelde ook iets persoonlijks voor mij: een ontmoeting met Roger Moore (James Bond, red.) tijdens de zesdaagse van Bremen in 1983. Daarnaast kon ik tot mijn 44ste succesvol actief blijven in de zesdaagsen. Dank u, Patrick, dat jij daar één der grondleggers van wilde zijn.” p>
p>
Roger De Vlaeminck haalde Sercu weg bij Eddy Merckx en was vijf jaar zijn ploegmaat bij Dreher en Brooklyn. Samen wonnen ze twee zesdaagsen: Gent in 1971, en Antwerpen in 1982. “Patrick werd door iedereen graag gezien”, laat Roger niets aan duidelijkheid over. p>
Merckx-Sercu h2>
Eddy Merckx en Patrick Sercu blijven evenwel de twee absolute uithangborden van het Belgische wielrennen. In die context mogen en moeten ze in één adem vernoemd worden, vandaar dat ondergetekende het zo stuitend vindt dat de mooie binnenpiste aan de Blaarmeersen Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx en niet Vlaams Wielercentrum Merckx-Sercu wordt genoemd. Dat is zo flagrant dat men het alsnog (en zo snel mogelijk) zou moeten rechtzetten. Ik weet zeker dat Eddy er meteen akkoord zou mee gaan. p>
(Bernard Callens) p>
Patrick Sercu was de Eddy Merckx van het baanwielrennen h2>
Zoals Eddy Merckx de meest bejubelde wegrenner aller tijden is én zal blijven, zo wordt Patrick Sercu vereeuwigd tot de meest gelauwerde pistier ooit. p>
Beiden konden het ook op elkaars terrein. Eddy won 17 zesdaagsen (waarvan 15 met Sercu als sidekick) en behaalde zes Belgische en drie Europese titels ploegkoers. Patrick maakte meer klaar op de weg dan Eddy op de piste: zes dagzeges in de Tour (plus groene trui in de Tour in 1974), dertien in de Giro en een een rist toptienplaatsen in de vlakke klassiekers. p>
Aangeslagen Keisse h2>
Patrick bereikte des te meer als matchmaker in het baan- en zesdaagsencircuit. Daarvan zijn nogal wat bevoorrechte getuigen. “Ik kende Patrick van jongs af aan heel goed en doorliep met hem al mijn fasen als coureur”, vertelt de aangeslagen Iljo Keisse. ” Hij was even mijn manager en daarna mijn wedstrijdleider in vele zesdaagsen. Omdat hij onvoorwaardelijk in mij geloofde, koppelde hij mij steevast aan de beste maats: aan Matthew Gilmore, aan Robert Bartko… Ik had ook een goede relatie met zijn zoon Christophe, die het werk van zijn vader overnam. Het doet raar dat Patrick er niet meer is, al miste ik hem al enkele winters in het Kuipke. Ik heb oneindig veel aan de Sercu’s te danken.” p>
Ook Ferdi Van den Haute spreekt met veel respect over mijnheer Sercu, zijn ploegmaat bij Marc-Zeepcentrale eind jaren 70 en begin jaren 80. “In 1976 werd ik aan zijn zijde kampioen van België ploegkoers en tweede in de Gentse zesdaagse. p>
Opvolger Christophe h2>
Patrick had geen actieve opvolger, wel één achter de schermen. En wat voor één: zijn zoon Christophe die ook manager werd van Sport Vlaanderen-Baloise. Het is dus niet overdreven te stellen dat Merckx de Sercu was van de weg en Sercu de Merckx van de piste. Beiden waren even bondscoach, maar dat was “wegens te weinig middelen” geen onverdeeld succesverhaal, ook al omdat ze te perfectionistisch waren en verwachtten dat de renners dezelfde ijver aan de dag zouden leggen. Eddy, die bondscoach was toen Johan Museeuw in 1996 wereldkampioen werd in Lugano, evenaarde Patrick, die in 1986 Michel Vaarten in Colorado Springs naar de wereldtitel in de keirin loodste. p>
Duurzame De Wilde h2>
Ook Etienne De Wilde houdt alleen maar mooie herinneringen aan Patrick Sercu over. “Dankzij hem werd ik een oerdegelijk en duurzaam pistier. Ik had zelfs het genoegen om helemaal aan het einde van zijn carrière nog even zijn ploegmaat te zijn. Nog belangrijker was dat hij mij in 1993 kon overtuigen om deel te nemen aan het WK puntenkoers in het Noorse Hamar. Het leverde mij de regenboogtrui op. Patrick was mijn idool van de piste zoals Eddy dat van de weg was. Sercu zorgde voor een Belgische revival van het baanwielrennen. Hij regelde ook iets persoonlijks voor mij: een ontmoeting met Roger Moore (James Bond, red.) tijdens de zesdaagse van Bremen in 1983. Daarnaast kon ik tot mijn 44ste succesvol actief blijven in de zesdaagsen. Dank u, Patrick, dat jij daar één der grondleggers van wilde zijn.” p>
p>
Roger De Vlaeminck haalde Sercu weg bij Eddy Merckx en was vijf jaar zijn ploegmaat bij Dreher en Brooklyn. Samen wonnen ze twee zesdaagsen: Gent in 1971, en Antwerpen in 1982. “Patrick werd door iedereen graag gezien”, laat Roger niets aan duidelijkheid over. p>
Merckx-Sercu h2>
Eddy Merckx en Patrick Sercu blijven evenwel de twee absolute uithangborden van het Belgische wielrennen. In die context mogen en moeten ze in één adem vernoemd worden, vandaar dat ondergetekende het zo stuitend vindt dat de mooie binnenpiste aan de Blaarmeersen Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx en niet Vlaams Wielercentrum Merckx-Sercu wordt genoemd. Dat is zo flagrant dat men het alsnog (en zo snel mogelijk) zou moeten rechtzetten. Ik weet zeker dat Eddy er meteen akkoord zou mee gaan. p>
(Bernard Callens) p>
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier