Deelname aan de Tour van 1982 had Philippe Vandeginste langer prof kunnen laten blijven

d © MARC VERGOTE
Redactie KW

Kristof Vandewalle won in 2010 als eerste en voorlopige laatste West-Vlaming de Grote Prijs van het Kanton Aargau van en naar Gippingen, een eendagskoers buiten categorie die op donderdag 7 juni aan zijn 55ste editie toe is. De prestatie van de toen 25-jarige Philippe Vandeginste op 1 augustus 1981 mocht er evenwel ook wezen: tweede na Daniël Gisiger (winnaar van de Grand Prix de Nations, het officieuze WK tijdrijden, in 1981 en 1983) maar voor onder meer Robert Millar, één van de beste klassementsrenner van zijn generatie.

“Gippingen is inderdaad één van mijn mooiste prestaties”, taxeert Philippe. “Nog mooier vond ik mijn podiumplaats later dat seizoen naast Eddy Planckaert en Daniël Willems in de Omloop Mandel-Leie-Schelde, waarvoor ik Roger De Vlaeminck en Lucien Van impe moest afhouden. Ik sloot dat jaar, mijn beste ooit, af met een knappe negende plaats in Paris-Tours.”

Valse Tourbelofte

“Ik realiseerde één en ander als overjaarse neoprof – ik was er al ruim 25 – bij het bescheiden Ecobouw-Rossin. Het leverde mij een overstap op naar Vermeer-Thijs met Fons De Wolf als absolute kopman. Voor hem leverde ik mij compleet uit tijdens het voorjaar en hij beloofde mij dat ik mee zou mogen naar de Tour. Toen puntje echter bij paaltje kwam, bleek ik toch niet weerhouden.”

“Mijn geloof in de koersende medemens kreeg een ferme deuk en de passie voor mijn sport doofde wat”

“Ploegleider Roger Swerts moest het mij meedelen, waarbij ik duidelijk aanvoelde dat het niet zijn wil maar die van Fons was. Ik verdiende een selectie voor de Tour, die ik ook nodig had om me te verbreden als coureur. Het was mij echter niet gegund. Mijn geloof in de koersende medemens kreeg een ferme deuk en de passie voor mijn sport doofde wat.”

Al gestopt voor 28ste

“Goed dat ik in 1983 kon overstappen naar het team van streekgenoot Jacky Aernoudt, geleid door José De Cauwer met vooral Hennie Kuiper, Eric Vanderaerden en Adrie van der Poel“, vervolgt Philippe. “Ik won meteen de Witte Donderdagprijs in Bellegem, maar die ene zwaluw maakte mijn lente niet. Ik kon geen vaste stek afdwingen in de kern van de sterke ploeg en had meteen begrepen dat ik het tijd werd om al voor mijn 28ste andere professionele wegen in te slaan. Een doorstart bij de elite zonder contract zag ik niet zitten. Het was mooi genoeg geweest en dat mocht zo blijven. Dirk Demol en Paul Haghedooren waren mijn beste vrienden in de koers.”

Truckchauffeur

“Ik ben loodgieter van opleiding, maar heb dat beroep amper uitgeoefend. Ik werd liever truckchauffeur en Goossens nv Beveren-Leie had daar oren naar. Ik werkte er 27 jaar en behoorde tot de laatste gelukkigen die al op hun 58ste op brugpensioen mochten.”

Philippe Vandeginste klopte in 1981 in de Omloop Mandel-Leie-Schelde in Meulbeke Roger De Vlaeminck en Lucien Van Impe voor de derde plaats.
Philippe Vandeginste klopte in 1981 in de Omloop Mandel-Leie-Schelde in Meulbeke Roger De Vlaeminck en Lucien Van Impe voor de derde plaats.© MARC VERGOTE

“De koers volg ik nog via tv, maar dan uitsluitend de klassiekers en bergritten van de Tour”

“De koers volg ik nog via tv, maar dan uitsluitend de klassiekers en bergritten van de Tour, waarvoor ik nog wel zou thuisblijven. Voor de rest is het de ver-van-mijn-bedshow. Ik ga zelden of nooit nog naar een wedstrijd. Ik fiets liever zelf en dat meerdere keren per week, zodat ik op jaarbasis op tien- à twaalfduizend km uitkom. Ik voel mij daar goed bij. Zes jaar geleden was dat even anders. Toen kreeg ik last van hartritmestoornissen. Het doorbranden van een opspelende zenuw heeft dat verholpen. Ik mag zonder forceren naar hartenlust fietsen.”

(Klein)kinderen

“Ik ben nog van de oude stempel”, valt Philippe in. “Ik ben bijna veertig jaar gehuwd met Francine Hoornaert. We hebben mekaar op een koningswens getrakteerd met Kim (°1983) en Ann (°1986). Zij maakten ons blij met de kleinkinderen Chloé (7 jaar) en Lily (1 maand). Ook zij dragen bij tot een aangename invulling van onze dagen.” (Bernard Callens)