Broers Stan en Tuur Vandevelde gaan aan de slag bij Wielerteam Waregem

Stan (links) en Tuur Vandevelde zetten hun eerste stappen in de wielerwereld. (Foto GJZ)
Redactie KW

Stan en Tuur Vandevelde staan te popelen om hun eerste wedstrijdjes op de weg af te kunnen werken in het wielerpeloton. “Fietsen is onze lievelingssport”, klinkt het in koor bij de zonen van ex-topatleten Lieselot Bossuyt en Stijn Vandevelde.

Een bord met de aankondiging van het Belgisch kampioenschap veldrijden bij de LRC (Landelijke Renners en Crossers, red.) in Ingooigem bracht Tuur Vandevelde (8) afgelopen winter op ideeën. “Ik wou prompt meedoen”, aldus Tuur. “En ook mijn broer zag het zitten om te starten. Het ging om een spectaculair parcours, met een hoge brug. En of we ons goed konden uitleven op onze mountainbike. We doen niets liever dan door de modder te ploeteren. Het was echt heel leuk.”

Het duurde niet lang vooraleer ze hun mountainbikes inruilden voor heuse veldritfietsen. “We betwistten een zestal crossen. Veldrijden is een mooie, maar lastige sport. Gelukkig hadden we voordien al redelijk wat gefietst. Als onze ouders lopen, fietsen we mee”, aldus Tuur.

“We gaan net als onze ouders geen enkele uitdaging uit de weg”

De zoontjes van gewezen topsporters Stijn Vandevelde en Lieselot Bossuyt zijn sportieve allrounders, zo blijkt. “Ik heb al van diverse disciplines geproefd: voetbal, zwemmen, omnisport, dans en paardensport”, vertelt Stan (11). “Ik deed en doe het allemaal graag, maar vooral fietsen spreekt me aan. Het is leuk dat ook mijn broer en sportieve zus Merel van de fiets houden. Tijdens het weekend trekken we er met het hele gezin op uit. Dat zijn aangename fietstochten.”

Iets wat Tuur beaamt. “Ik deed judo en voetbal en ben nu nog bezig met omnisport en paardrijden, maar ik houd toch ook en vooral van fietsen. Het is tof dat we nu ook deel uitmaken van een echte wielerclub.”

Gekidnapt door Terpstra

Hun keuze viel op Alu Decock-Litubel-Wielerteam Waregem van ploegleider Marino Vervaeke. “Er staat elke week een groepstraining op het programma”, vervolgen de Otegemnaars. “Daarin leren we onder meer hoe we drinkbussen moeten aanpakken. Beetje bij beetje scherpen we onze fietstechniek aan. Zo moeten we onder meer over balkjes proberen te springen. Tijdens de ritten op de weg leren we ook de verkeersregels kennen. Na de examenperiode hervatten de activiteiten van onze club. In de tweede helft van de grote vakantie zullen we enkele wedstrijden op de weg meepikken. Dat wordt spannend.”

Stan kan zichzelf al een beetje typeren als renner. “Ik moet het eerder hebben van lange inspanningen, terwijl mijn broer meer een sprinter is. Hij wil de weg en het veld combineren. Mijn voorkeur gaat uit naar het veldrijden, maar ik zal ook wegkoersen aansnijden. We gaan geen enkele uitdaging uit de weg. Net zoals onze papa en mama, ze zijn nog altijd topsporters in onze ogen.”

Dat de jonge renners idolen hebben, spreekt voor zich. “Ik supporter altijd voor Mathieu van der Poel”, zegt Tuur. “Ook voor Niki Terpstra heb ik een boontje. Toen we ooit het rennersdorp van de Ronde van Frankrijk in Gap bezochten, nam de renner van Quick-Step Floors me op de arm. Ik werd gekidnapt door hem! Die renners bleken joviale gasten te zijn.”

Stan is dan weer een fan van Wout van Aert. “En van streekrenner Sep Vanmarcke. Ooit maakte ik een vlagje om voor hem te supporteren.”

Speelse aanpak

“Onze kinderen mogen vrij kiezen welke sport ze willen beoefenen”, vult vader Stijn aan. “Ik vind het veldrijden een leuke discipline. Bij de LRC gaat het er gemoedelijk aan toe. Je mag de renners helpen als ze zich vastrijden in de blubber of een technisch probleem hebben. Als gewezen veldloper kan ik me goed vinden in hun keuze. Een buitensport biedt een meerwaarde. Koud of regenachtig, ze moeten er toch door. Ze hebben trouwens niets liever dan dat er veel modder ligt. Als zij genieten, doen wij dat ook.”

“Veldrijden en wielrennen zijn prachtige sporten, maar puur logistiek is het niet simpel om renners in huis te hebben. Ook het onderhoud van het materiaal was aanvankelijk een lastig karwei. Stilaan leer ik de knepen van het vak. Mijn vrouw en ik komen niet uit een wielermilieu. Na haar atletiekloopbaan deed Lieselot aan du- en triatlon. Op die manier is de koersfiets ons gezin binnengeslopen. Zelf reed ik enkel met de fiets als alternatieve training wanneer ik geblesseerd was. Het is belangrijk om het speels en plezant te houden. Als we samen gaan fietsen, ontwikkelen we een tempo dat iedereen goed kan volgen. Het is nog te vroeg om al competitief te werk te gaan. Genieten van hun sport, daar gaat het om”, besluit Stijn Vandevelde het gesprek. (MVH)