“Wat een voetballer en een coureur met elkaar gemeen hebben? Ze moeten keihard kunnen afzien”

© OV
Philippe Verhaest

De ene is sinds 2006 een certitude bij SV Zulte Waregem en notoir koersfanaat, de andere noemt zich een onvoorwaardelijk supporter van Essevee en is tot IJzeren Briek gekroond, de beste West-Vlaamse renner van het afgelopen seizoen. Reden genoeg om Sammy Bossut zijn streekgenoot Yves Lampaert uitgebreid te laten kennismaken met het hoofdkwartier van zijn geliefde club: het gloednieuwe oefencomplex in de schaduw van het Regenboogstadion. “Ik beschouw Sammy als de flandrien onder de doelmannen”, zegt Yves.

“Aha! De Stier van Ingelmunster!” De begroeting van Sammy Bossut (32) aan het adres van Yves Lampaert (26) is op zijn zachtst gezegd hartelijk te noemen. De doelman van Essevee groeide op in Oostrozebeke, de winnaar van onder andere Dwars Door Vlaanderen woont nog steeds op de ouderlijke hoeve op de grens tussen Ingelmunster en Oostrozebeke.

Kennen jullie elkaar, heren?

Sammy: “Ik weet uiteraard wie Yves is, maar dit is de eerste keer dat we met elkaar praten. Een schande dat het zo lang geduurd heeft! (lacht) Yves en ik delen wel enkele gemeenschappelijke vrienden. Het was eigenlijk aan hen om ons eens samen aan tafel te zetten, hé.”

Yves: “Ik ken Sammy in eerste instantie als een schitterende keeper. Ik ben al jaren supporter van Essevee, hoewel ik als kind nog fan was van Anderlecht. Maar uiteindelijk verloor ik mijn hart toch aan Zulte Waregem. Het lijkt me een gemoedelijke familieclub.”

Sammy: “Tja, het verstand komt met de jaren, zeker? En dat van die familieclub kan ik alleen maar beamen.”

Als wielrenner ben je erg vaak van huis. Zie je Essevee soms live aan het werk?

Yves: “Vanaf midden oktober heb ik daar toch wat tijd voor en dan probeer ik enkele thuismatchen mee te pikken. Toen ik nog bij de beloften reed, was ik vaak in het Regenboogstadion te vinden. Nu moet ik mijn momenten echt selecteren.”

Sammy: “Dan heb je de metamorfose van het stadion ook aan de lijve ondervonden?”

© OV

Yves: (blaast)Ge moogt gerust zijn. Vroeger was het hier een echt trekgat, nu speelt Essevee in een voetbaltempel. Het Regenboogstadion heeft trouwens een speciale betekenis voor me, want als jonge kerel kwam ik hier vaak trainen. Toertje op de piste en vooral trappen op en af lopen. Man, was dat lastig!”

Volgen jullie elkaars prestaties?

Sammy: “Ik durf mezelf wel een koersfanaat noemen. Niet dat ik drie, vier uur voor mijn televisie zit, maar de laatste 30 kilometer zie ik toch graag live. Toen Yves Dwars Door Vlaanderen – hier even verderop – won, zat ik op het puntje van mijn stoel. Een straffe solo op die manier afronden, wie kan daar nu geen sympathie voor hebben? En die ritwinst en leidersplaats in de Vuelta was mogelijk nog straffer. En Yves is dan ook nog eens een kerel van de streek. Opgetrokken uit de Vlaamse klijte.”

Yves: “Een beetje zoals jij, Sammy. Ik denk dat we allebei met beide voeten op de grond staan en zelf onze weg naar de sporttop gezocht hebben. We kunnen alle twee keihard afzien. Dat hebben we als voetballer en coureur in elk geval gemeen. Voor mij ben jij de flandrien onder de keepers.”

Zien jullie gelijkenissen tussen voetbal en koers?

Sammy: “Dat je met talent niet eens halfweg raakt. Trainen, op je bek gaan, rechtkrabbelen en opnieuw aan de slag gaan. Ik leef al járen voor mijn sport. Als jonge gast ging ik nooit uit en ik drink nog steeds geen druppel alcohol.”

“In mijn dromen ben ik een wereldspits, maar in realiteit zou ik eerder een bonkige verdediger zijn” – Yves Lampaert

Yves: Hoja. Ik zou in het tussenseizoen toch wel eens een goeie Rodenbach durven degusteren. En na Dwars Door Vlaanderen heb ik er toch ook even van genoten. Maar het klopt wat Sammy zegt. Als je niet doorbijt, bereik je niks. Ik herinner me nog dat ik tijdens mijn begindagen als jonge renner zelf in het pikdonker ging trainen. Alles om toch maar die paar extra kilometers te malen. Tot ik langs de Leie bijna door een scooter omvergemaaid werd. Toen heb ik me snel lichtjes gekocht.” (glimlacht)

Sammy: “Dat voordeel heb je als wielrenner wel: je neemt je fiets en je kan gaan trainen. Ik moest altijd op mijn ouders rekenen om me van en naar de training te brengen. Daar ben ik hen nu wel erg dankbaar voor.”

© OV

Yves: “Mijn ouders waren er ook altijd voor me, zeker op wedstrijddagen. Ik wil de kilometers niet tellen die ze voor mij hebben rondgereden.”

Het cliché zegt dat een voetballer het veel minder lastig heeft dan een renner. Correct?

Yves: “Ik heb soms trainingssessies van zes à zeven uur, maar voetbal lijkt me als contactsport toch ook niet evident.”

Sammy: “Onze trainingsduur ligt soms lager, maar elke sessie is erg intens. Je kan beide sporten op dat vlak niet met elkaar vergelijken. En bij vriestemperaturen anderhalf uur voetballen of – in mijn geval – je doelmond bewaken, is ook niet meteen een groot geschenk. Ik ben al half onderkoeld van een voetbalveld gestapt. Maar ik heb wel erg veel respect voor kerels als Yves die zich uren aan een stuk afbeulen op hun fiets en dan nog de energie hebben om dat laatste spurtje eruit te persen.”

Zouden jullie elkaars sport willen beoefenen?

Sammy: “Als kind organiseerde ik met mijn vriendjes koerswedstrijdjes op De Ginste in Oostrozebeke. Ik was altijd Johan Museeuw, toen mijn grote idool. Ik zie de sport doodgraag en kruip tijdens onze korte zomerpauze ook zelf wel eens in het zadel, maar geef mij toch maar voetbal.”

© OV

Yves: “Mij lijkt het zalig om door 10.000 supporters in een vol stadion toegejuicht te worden. Dat moet echt een onbeschrijflijk gevoel geven. Langs de weg staat er ook een massa volk, maar die zoef je zo voorbij. Je beseft het amper.”

Welke positie zou je als voetballer bekleden, Yves?

Yves: “In mijn dromen ben ik een wereldspits, maar in realiteit zou ik eerder een verdediger zijn. Wel een keiharde, zo eentje die het van inzet en doorzettingsvermogen moet hebben. (grinnikt) Zo ben ik als renner ook. Pompen tot het niet meer lukt. Nu voetbal ik nooit, want dat mag ik niet van mijn ploeg. Ik heb ooit eens deelgenomen aan een minivoetbaltornooi voor coureurs en kwam in beeld op WTV. Man, heb ik er toen van langs gekregen… Maar wie weet start ik er na mijn profcarrière wel mee. In Ingelmunster ken ik wel een liefhebbersploeg die me graag zou inlijven. Mochten ze meelezen: binnen een jaar of tien wil ik me er gerust helemaal leeglopen.” (knipoogt)

Waar zijn jullie gezond jaloers op bij elkaar?

Sammy: “Ik kan niks bedenken. Ons sociaal leven staat dankzij onze sport bij allebei op een erg laag pitje. Al ziet Yves wel iets meer van de wereld dan ik. Hij gaat overal koersen, wij voetballen enkel in eigen land, het Europees avontuur even niet meegerekend. Al moet ik toegeven dat ik dat eigenlijk niet zo erg vind. Ik ben graag thuis. Toen ik tijdens het WK in Brazilië zes weken van huis was, popelde ik om mijn familie terug te zien.”

“Als Yves Paris-Roubaix wint, mag hij op Essevee de aftrap komen geven” – Sammy Bossut

Yves: “Ik ken dat gevoel maar al te goed. Tijdens de Vuelta zat ik een maand in Spanje en ik heb al eens even lang in Australië vertoefd voor de Tour Down Under. Prachtige ervaringen, maar als ik daarna weer de hoeve van mijn ouders oprijd, spring ik een gat in de lucht. Als coureur ben je tijdens het seizoen altijd onderweg. Daarom geniet ik dubbel van de momenten die ik thuis kan doorbrengen.”

Jullie beleefden in jullie persoonlijke carrière al een pak schitterende momenten, maar wat was jullie koers- en voetbalhoogtepunt?

Yves: “De gewonnen bekerfinale tegen KV Oostende. Ik heb die match thuis bekeken omdat de voorjaarsklassiekers elkaar toen in sneltempo opvolgden, maar ze hebben me tot in Brussel horen roepen. Na die match stuurde mijn broer Jens – die wel in het Koning Boudewijnstadion was – me het ondertussen legendarische sms’je: ‘Vandaag was het voor Essevee, woensdag is het aan u’. Ik heb woord gehouden en Dwars Door Vlaanderen gewonnen.”

© OV

Sammy: “Wel, dat vond ik dan weer een prachtig moment. Een volbloed West-Vlaming die een op en top West-Vlaamse koers wint, pal naast zijn geliefde Regenboogstadion… Mooier kan haast niet.”

Sammy, je timmert momenteel keihard aan de terugweg na een hardnekkige blessure. Yves, jij miste het voorjaar van 2016 dan weer door een gescheurde achillespees. Het ergste wat een topsporter kan meemaken?

Yves: “Zonder twijfel. Ik weet perfect wat Sammy nu meemaakt. Ik heb toen mijn kas opgevreten. Ik hoop dat ik zoiets nooit meer moet beleven.”

Sammy: “Ik lig eigenlijk al sinds de bekerfinale in de lappenmand, maar nu gaat het de goede richting uit. Ik hoop midden november bij de beloften al wat ritme op te kunnen doen en wil tegen het einde van die maand mijn heroptreden maken. Ik heb het hele verhaal een plaats kunnen geven, maar elke keer de wedstrijddag nadert, begin ik toch ambetant te lopen.”

Tot slot: wat wensen jullie elkaar nog toe?

Yves: “Dat Sammy met Essevee eens kampioen mag spelen. Al zal het waarschijnlijk niet voor dit seizoen zijn…”

Sammy: “Laat Yves in eerste instantie een seizoen zonder blessures beleven, met enkele mooie uitschieters. En als hij Paris-Roubaix wint, mag hij de aftrap komen geven. Daar zal ik persoonlijk voor zorgen!”

Krant van West-Vlaanderenhttps://www.facebook.com/krantvanwestvlaanderen/https://www.facebook.comFacebook1281

Met Yves Lampaert op bezoek bij Essevee-doelman Sammy Bossut. "Wat wielrenners en voetballers met elkaar gemeen hebben? Ze moeten keihard kunnen afzien."

Lees het unieke dubbelinterview met Sammy en Yves morgen in De Weekbode of op kw.be!

Geplaatst door Krant van West-Vlaanderen op donderdag 2 november 2017

video1.0https://www.facebook.com/krantvanwestvlaanderen/videos/10155294462093090/500

Francky Dury: “Chapeau voor renners als Yves”

© OV

Ook Essevee-coach Francky Dury heeft niks dan bewondering voor de kersverse IJzeren Briek. “Chapeau voor kerels als hij”, zegt de Hulstenaar, die op amper een boogscheut van hoeve Lampaert woont. “Ik zal me niet wagen aan een vergelijking tussen onze beide sporten, maar ik stel wel vast dat de doorsnee voetballer blijft liggen wanneer hij neergehaald wordt en begint tijd te winnen, terwijl een renner letterlijk rechtspringt en zo snel mogelijk weer in het zadel wil zitten. Die vechtersmentaliteit wil ik ook bij mijn eigen voetballers zien.”

Zelf is Francky Dury niet meteen een fervent fietser. “Te koud, te donker, te veel wind… Ik vind altijd wel een excuus om er niet aan te beginnen”, glimlacht hij. “Net daarom is mijn respect voor dergelijke coureurs groot. Maar Yves mag met mijn altijd eens mee gaan joggen in De Gavers in Harelbeke!”