“De leuke anekdotes houden mythe rond de Brugse derby levendig”

Henk Houwaart en Georges Leekens (foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Sam Bracke
Sam Bracke Medewerker KW

Henk Houwaart (73) en Georges Leekens (69) hoeven we niet meer voor te stellen. Twee iconen uit het Belgische voetbal met een staat van verdienste om u tegen te zeggen. Het zijn tevens de enige twee coaches die twee keer voor zowel Club Brugge als Cercle Brugge werkten. Ze weten dan ook als geen ander wat de stadsderby inhoudt.

Een oude vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken. Hoewel ze er respectievelijk 73 en 69 zijn geworden, debatteren Henk Houwaart en Georges Leekens er nog op los alsof ze driemaal zeven zijn. De jarenlange expertise krijg je er gratis bij. De gave van het gesproken woord, daar zijn beide voetbaldieren mee gezegend. Hou je vast voor een samengevat relaas van een dialoog van meer dan twee uur herinneringen ophalen, doorspekt met sappige anekdotes van weleer en scherpe meningen over de huidige gang van zaken bij hun voormalige werkgevers.

Ze speelden drie jaar samen en waren als trainers regelmatig concurrenten, maar toch voel je aan alles dat ‘De Haagse Boef’ en ‘Mac the Knife’ onnoemelijk veel respect voor elkaar hebben.

Henk Houwaart: “Onze karakters liggen mijlenver uiteen. Ik ben honkvast, terwijl Georges tuk is op avontuur en vaker van ploeg veranderde. Toch hebben we elkaar nooit aangevallen, integendeel. We hebben elkaar altijd gesteund en bouwden zelfs een vriendschap op.”

Georges Leekens: “Het valt me trouwens op hoe vaak ik je eigenlijk heb opgevolgd, Henk. Bij Club en Cercle kwam ik telkens na jou.”

Henk: “Een makkie voor je. Ik had het zware werk al gedaan. Jij zat meteen in een zetel.” (lacht)

© Davy Coghe

Welke Brugse periodes zijn jullie het meest bijgebleven?

Henk: “Als speler en als coach beleefde ik gouden jaren bij Club. Ook bij Cercle kende ik memorabele momenten. Het budget was beperkt, maar je kon er je ding doen. Tijdens mijn tweede periode bij groen-zwart (van 1991 tot november 1993, red.) mocht ik naar Roemenië om Tibor Selymes te scouten. Met Dorinel Munteanu zag ik een ander talent lopen en ik mocht ze beiden naar België meenemen. Met Josip Weber als topspits konden we in het seizoen 1992-1993 twee keer de derby winnen. Ik ben tot op vandaag de enige die daarin slaagde.”

Georges: “Ik had het geluk dat ik in 1984 als beginnend coach bij Cercle in een kleine vereniging terecht kwam. Tijdens mijn eerste speech ging ik al de mist in door te beginnen met ‘bij deze club zullen we…’ Geen goeie start, maar ik zweer dat ik het maar één keer gezegd heb. (lacht) Ik ben er tijdens die eerste periode drie jaar geweest en heb er onder Johan Cools en Paul Ducheyne mooie kansen gekregen. Het was de ideale vereniging om bij te starten. Ik heb er mijn vak geleerd en pakte er ook mijn eerste prijzen. Ik won er een beker, maar verloor later ook een finale.”

In 1986 tegen het Club Brugge van Henk.

Georges: (klopt op tafel) “Voor zeven zilverlingen liet Cercle zich overhalen om de finale op Olympia en niet op de Heizel te spelen. Achteraf bekeken hadden ze gelijk. Commercieel gezien was het veel interessanter. Bovendien vond die wedstrijd een jaar na het Heizeldrama plaats. Club won met 3-0, na onder meer twee penalty’s van Jean-Pierre Papin. Ik herinner me nog dat de Caje(Jan Ceulemans, red.) vier meter buiten de baklijn viel, maar Jan valt nogal traag hé.” (lacht)

© Davy Coghe

Ook als spelers maakten jullie verschillende derby’s mee.

Georges: “Ik herinner me een derby uit 1972. Wij gingen in outfit – met Henk op kop – te voet naar het stadion van de grote rivaal. Bij wijze van grap mochten we van scheidsrechter Vital Loraux met onze scherpe studs eerst niet spelen. Hij wist immers dat we slechts één paar schoenen mee hadden en wilde al lachend eens tonen wie de baas was. Later heeft hij dat goedgemaakt door twee penalty’s in ons voordeel te fluiten. (lacht) De Cerclesupporters waren daar niet over te spreken.”

Henk: “We wonnen met 0-5. Ik scoorde twee keer en lokte een penalty uit. Dat soort anekdotes houden de mythe rond de Brugse derby levendig. Destijds moesten we wéken op voorhand al op reportage om op de clash vooruit te blikken. Ook onder de mensen, in de winkel, op straat… was dat weken hét gespreksonderwerp.”

Georges: “Het was altijd heerlijk om Jules Verriest wat op te naaien in aanloop naar de derby. Voor Cercle was dat dé wedstrijd van het jaar, terwijl wij ook nog de Europese matchen hadden.”

Welke Brugse derby’s zijn jullie steeds bijgebleven?

Henk: “De eerder vernoemde dubbele 3-1-zege tegen Club in 1992-1993. Maar ook de 5-5 van het seizoen daarvoor. Ik was trainer van Cercle en stond tegenover het Club van Hugo Broos. Josip Weber,Kurt Soenens, Branko Karacic, Marc De Buyser en Alain De Nil zorgden voor de thuisdoelpunten. Foeke Booy (2), Luc Beyens (2) en Marc Schaessens scoorden voor blauw-zwart. Een van de meest memorabele.”

Georges: “Een jaar eerder maakte ik als trainer van Club de grootste derbyzege ooit mee. Bij 5-0, met drie goals van Frank Farina, vond ik het welletjes en haalde ik onder meer de Caje naar de kant. De invallers deden er echter nog een schepje bovenop en zo werd het 10-0. ‘Allé jongens, ik had toch gevraagd om het wat rustiger aan te doen?’ was het enige wat ik in de kleedkamer kon zeggen.”

Een goede coach wordt sterk door tegenslagen, niet door zijn successen

Valt de sfeer rond het Brugse stadsduel met andere derby’s te vergelijken?

Georges: “Als Brugge je heimat is, kan er niets aan die stadsderby tippen. Van alle streekduels die ik meemaakte, valt die tussen KV Kortrijk en Zulte Waregem nog enigszins met de grandeur van de Brugse derby te vergelijken. Maar toch is dat nog niet hetzelfde. Als trainer van Cercle werd het me pas écht duidelijk hoe belangrijk die partij voor De Vereniging was.”

Henk: “We mochten alle andere matchen verliezen, als we maar tegen Club wonnen.”

Georges: “Gelukkig hebben we niet zo vaak verloren, in welk kamp we ook stonden.” (lacht)

Henk: “Ook als buitenlander werd ik volledig meegezogen in dat derbyverhaal. Vroeger kende ik wel ADO Den Haag-Feyenoord, maar dat was in niets te vergelijken met Cercle-Club. De Antwerpse derby’s zijn wel nog vergelijkbaar met de intensiteit van een Brugse derby. Begin november 2002 haalde ik als coach een 0-3-achterstand tegen De Ratten op. Franky Van der Elst droop als trainer van Beerschot na de 5-3-nederlaag ontgoocheld af, ik werd op handen gedragen door de spelers.”

© Davy Coghe

Hebben jullie het gevoel dat het derbygevoel – onder meer door de overname van Cercle door Monaco nu wat afgezwakt is?

Henk: “Ik ben blij dat Cercle terug is, al is het niet meer hetzelfde. Ik heb nog de tijden meegemaakt dat De Vereniging met acht Belgen aantrad. Ik zag ze tegen Genk spelen en ik ken er niemand meer van. Jammer.”

Georges: “De identiteit is weg en dan is er spijtig genoeg geen weg meer terug. Vroeger moesten we aan Ducheyne zelfs nog bewijzen dat we katholiek waren en wekelijks naar de kerk gingen.”

Henk: “Een blauw hemd was ook uit den boze. Het ging zelfs zo ver, dat Ducheyne op de koffietafel na een oefenwedstrijd in Leuven furieus uithaalde. ‘Het is een schande dat een ploeg met dezelfde sponsor in het blauw speelt.’ En weg was hij. De prominenten bleven met open mond achter.”

Wat is jullie mening over de overname?

Georges: “Jammer mogen we dat niet vinden, want anders was Cercle de dieperik ingegaan. Naast de vijf topclubs zijn bijna alle Belgische ploegen in buitenlandse handen. Ik heb daar geen probleem mee. Om je eigenheid te behouden, is het wel belangrijk om af en toe jeugdspelers door te zien breken. De jeugdwerking was vroeger een van de paradepaardjes van Cercle en ik hoop dat ze die niet laten verkommeren. Zonder voldoende doorstroming van de jeugd is de situatie onhoudbaar.”

Henk: “Ook voor de fans is eigen jeugd heel belangrijk. Je hebt nog altijd de oude garde van Cerclesupporters die wekelijks gaat kijken. Die sfeer van weleer kan nog terugkeren, maar op sportief vlak is het met een baas uit Monaco toch een ander verhaal. Cercle is een kweekvijver en uitstalraam voor Monegaskische talenten.”

Als Cerclecoach moest je maar één match winnen: die tegen Club Brugge

Georges: “Ik geloof er wel in dat Cercle iets kan creëren naast Club Brugge en niet tégen Club Brugge. Ook de jongere Brugse voetbalsupporters kunnen aangetrokken worden.”

Vinden jullie het zonde dat de Brugse derby straks met slechts een handvol Belgen tussen de lijnen gespeeld wordt?

Georges: “Het multiculturele heeft ons ook sterker gemaakt. De Nederlandse invloed heeft onze manier van werken geprofessionaliseerd. En kijk ook maar naar de buitenlandse invloeden bij onze nationale ploeg.”

Henk: “Dat klopt, toen ik hier arriveerde, stonden de bakken bier nog in de kleedkamer. Na de professionele werking bij ADO was dat een behoorlijke shock.”

Georges: “Als buitenlander moest je wel meestappen in het derbyverhaal. De trainer naaide de buitenlanders op en er was een extra premie. Ook bij de jeugd moet dat derbygevoel gecreëerd worden.”

Henk: “Ik vrees dat de huidige selectie van Cercle op voorhand amper wist dat het om een derby ging. Ze worden er wellicht wel over aangesproken door supporters en de omkadering, maar het is niet meer hetzelfde.”

Onder de harde kernen blijft het wel leven.

Georges: “De echte supporters zijn nu nog steeds fanatiek en vertikken het om iets in de kleur van de grote rivaal te dragen. Ik vind dat leuk en dat moet blijven.”

Henk: “Laatst wandelde ik in Sluis rond met een groen trainingspak van Omonia Nicosia, waar ik een tijdje gewerkt heb. Ik liep er Pol Jonckheere tegen het lijf en hij sprak me over mijn trainingspak aan. ‘Wat heb jij nu aan Henk? Nooit meer doen!'”

Over het sportieve dan. Club vliegt door de competitie.

Henk: “Op vlak van transfers leveren ze uitstekend werk. Met Arnaut Danjuma haalden ze meteen de perfecte vervanger voor Anthony Limbombe binnen.”

Georges: “De balans in het elftal is echter op Ruud Vormer en Hans Vanaken gebaseerd. Hun contractverlengingen waren dit seizoen de beste transfers. Vanaken voelt zich hier gerespecteerd en maakte de goede keuze om bij te tekenen. Vormer is een voorbeeld van een speler die zich perfect heeft aangepast aan de Belgische manier van spelen en zal hier zijn carrière afsluiten.”

Henk: “Ook het aan boord houden van Wesley Moraes vond ik een topkeuze. Hij is met bokkensprongen vooruit gegaan.”

Wordt Cercle zaterdag een hapklare brok?

Georges: “De Clubfans zullen het niet graag horen, maar voor de match moeten we hopen dat Cercle op voorsprong komt. Ik vraag me vooral af hoe ze het middenveld van Club zullen opvangen.”

Henk: “Let op, voor Club blijven dat toch de moeilijkste wedstrijden. Een derby, er wordt over gesproken… Ik vind het overigens geweldig hoe Cercle startte. In moeilijke omstandigheden werd er vrij snel een geheel gevormd. Knap van Laurent Guyot, want momenteel is het veel moeilijker om trainer van De Vereniging dan van Club te zijn.”

Ivan Leko, Philippe Clement, Gert Verheyen… Clubs kiezen vaker voor jonge trainers. Een uitgebreid palmares lijkt aan belang te verliezen.

Henk: “Naar ons kijken ze niet meer, maar ik vind dat we met onze ervaring nog het verschil kunnen maken. Wij kunnen met meer situaties omgaan omdat we al veel meemaakten. Ervaren trainers kunnen als geen ander met tegenslagen om. Kijk naar Francky Dury, ik ben ervan overtuigd dat hij er wel uit zal geraken, ook al ontbeert het hem aan kwaliteit binnen zijn spelersgroep.”

Georges: “Ik geniet ervan om jonge trainers, waar wij ooit mee werkten, nu te zien slagen.”

Misschien is een superviserende functie, zoals Hugo Broos bij KVO, meer iets voor jullie?

Henk: “Precies, al blijf ik ook een echt voetbaldier en zou ik er geen probleem mee hebben om nog elke dag op het veld te staan. Als een club me morgen belt, ga ik er meteen op in. Ook als het in een lagere reeks is. Zelfs voor het buitenland sta ik open. Ik heb nog contacten in Griekenland en Cyprus, maar het maakt niet uit waar. Ik voel me nog jong en goed. Dat is het belangrijkste.”

Georges: “Jonge coaches zijn gemotiveerd, maar moeten willen luisteren naar ervaren mannen. De dag dat je denkt dat je het voetbal doorhebt, ben je al gepasseerd. Ook ik heb ooit die fout gemaakt toen ik 38 was en naar Anderlecht ging. Wij hebben als coaches een rijk palmares, maar het is niet door de successen dat we sterk zijn geworden, maar door de tegenslagen.”

Zo had je recent nog tegenslag als bondscoach van Hongarije. Het werd een avontuur van korte duur.

Georges: “Daar verliepen de zaken niet naar mijn zin. Ik doe het toch zoals ik het wil zonder gezever van bovenaf? Er zijn ondertussen nog regelmatig aanbiedingen binnen gelopen, maar ik ben nog maar zes weken terug uit Hongarije en wil eventjes de kat uit de boom kijken. Als ik nog ergens aan de slag ga, zal het waarschijnlijk in het buitenland zijn, maar ik sluit niets uit. Niets moet, alles mag. Voor het geld hebben wij het nooit gedaan, hé Henk. Dat speelt geen rol.”