“Ik vraag me af wat ik zonder die blessure bereikt zou hebben”

Franky Vanhaecke. (Foto ACR)
Redactie KW

Franky Vanhaecke (64) maakte zoals veel spelers van Cercle Brugge de overstap naar Anderlecht. Door een knieblessure kwam hij er echter in twee seizoenen niet aan spelen toe. “Na mijn tweede operatie was mentaal en fysiek nog 95 procent over van de beloftevolle jongere van voorheen. Ik was te wisselvallig en niet meer goed genoeg om nog constant aan de top te kunnen meedraaien.”

Een politiek van Cercle Brugge was om talentvolle voetballers voor veel geld van de hand te doen. Franky Vanhaecke, afkomstig uit een groen-zwart nest, volgde van jongs af samen met zijn broer Patrick en vader Willy de wedstrijden. Hij ging op zijn elfde als jonge voetballer bij Cercle aan de slag. Met een neus voor doelpunten liep Vanhaecke wat voor op zijn leeftijd en maakte hij in 1972 als 17-jarige onder trainer Urbain Braems zijn debuut in het fanionelftal. Jongens als Filip Dewaele en Bernard Verheecke legden dezelfde weg af.

Het jaar nadien werd je onder Han Grijzenhout een vaste waarde.

In mijn eerste seizoen scoorde ik als jonge knaap drie keer. Een keer tegen Club en twee keer tegen Standard. 2-2 in een memorabele match, met Christian Piot als nationale keeper die verkeerdelijk uittrapte. Ik kon de bal met de borst controleren, trok naar doel en plaatste het leer enig mooi naast Piot.”

In 1975 genoot je van de interesse van Anderlecht.

“Mijn school zat erop en trainer Hans Croon wilde mij voorin posteren tussen het Nederlandse duo Peter Ressel en Rob Rensenbrink. Ik had al in april bij Anderlecht getekend en op een jeugdtornooi in juni in Amsterdam met Cercle ontwrichtte ik in de laatste wedstrijd mijn knie. In die tijd wisten ze nog niet precies wat er aan de hand was. Ik durfde niets te zeggen tegen Anderlecht, in de hoop dat het wel zou beteren.”

Uiteindelijk was het verdict bitter hard.

“Een kraakbeenletsel met schilfers in de knie. Mijn eerste operatie van eind juni was niet gelukt en ik bleef sukkelen. Op advies van Pierre ‘Poep’ Hanon trok ik naar dokter Martens. Gelukkig, want volgens hem mocht ik geen twee maanden meer wachten of ik kon mijn carrière vergeten.”

Na die tweede operatie rond Kerstmis moest je opnieuw vanaf nul beginnen.

“Mijn eerste jaar bij RSCA was totaal verloren. Bij de start van het tweede seizoen liet Raymond Goethals me weten dat ik niet in het systeem paste. Op uitzondering van tien minuten zat ik telkens op de bank. Goethals kende mij van bij de nationale jeugd. Ik was UEFA-international. Ik moest het meer van geplaatste ballen hebben, Goethals keek meer naar spelers met een harde trap, zoals Frank Vercauteren en Ludo Coeck. Met Jules Verriest was ik wel nog een B-international.”

Je koos voor RWDM, werd later topscorer en kampioen met AA Gent in de tweede klasse en speelde nog bij een paar ploegen op lager niveau.

“Bij RWDM werd ik betrokken in de transfer van Benny Nielsen. Hij was tevens ex-Cercle en ging in een ruil voor mij plus geld naar Anderlecht. Dan volgden voor mij jaren zonder verdere blessures, met per seizoen, afhankelijk van de reeks, telkens een gemiddelde van 20 doelpunten. Vooral bij Eeklo, waar ik onmiddellijk kampioen werd en ik op mijn 32ste opnieuw in tweede klasse voetbalde. We speelden de eindronde en misten net de bekerfinale. Ik heb uiteindelijk nooit kunnen weten waar ik zou eindigen zonder die blessure bij Anderlecht. Daarnaast geraakte ik als een schuchter persoon niet geïntegreerd in de hoofdstedelijke mentaliteit.”

Na een loopbaan van 35 jaar als bankbediende in het Brugse ben je sinds maart met pensioen.

“Er zijn de kleinkinderen, ik werk graag in de tuin en om mijn geheugen te trainen volg ik Italiaanse les. In het verleden was ik een groot Cerclesupporter. Nu minder. Het zijn bijna allemaal geleende spelers. Ik zag Cercle dit seizoen nog maar een keer spelen, tegen Club. Er is nog een van mijn drie zoons die voetbalt: Jan speelt bij Heist. Ik ga graag naar zijn matchen kijken.”

Wat vind je van het hedendaagse voetbal?

“Ze zoeken in alle uithoeken naar heel jonge voetballers. Van die jongens breken er slechts weinig door. Voor een verdediger wil het soms nog eens lukken, maar voor spitsen is het nagenoeg onmogelijk. Het moet opbrengen en renderen en er is jammer genoeg geen geduld en voldoende tijd om die jongeren in te passen. Ze worden bovendien veel te vroeg te tactisch opgeleid.”

Heb je een pronostiek voor de match van zondag?

“Cercle zal liever geen tweede keer in eigen huis verliezen en Anderlecht geraakt er maar niet bovenop. Een gelijkspel is mogelijk: 1-1.”

(ACR)