Uniek dubbelinterview: “We zijn beiden te braaf om topsporter te zijn”

Koen Naert en Jelle Wallays bij de piste van AV Roeselare, waar ze op jonge leeftijd actief waren. © Foto AD
Arjan Desante
Arjan Desante Medewerker KW

Het zijn twee streekgenoten, allebei geboren in 1987 en voormalige clubmakkers bij atletiekclub AV Roeselare. Marathonloper Koen Naert en wielrenner Jelle Wallays volgden dan wel een compleet ander traject, toch bouwen ze beiden een mooie profcarrière uit. Voor Koen staat alles momenteel in het teken van de marathon in New York nu zondag, Jelle likt de wonden na een tumultueuze Vuelta.

De begroeting tussen Koen en Jelle op de piste van AV Roeselare is enorm hartelijk, maar elkaar de hand schudden? Dat doen ze niet. “Zie je wel hoe scherp Koen staat?” klinkt het retorisch bij Jelle, die opgroeide in Staden, maar sinds kort weer in Roeselare woont. “Hij heeft dat zeker niet graag nu.” Koen, sinds vorig jaar inwoner van Moerbrugge, knikt dankbaar. “Topsporters, die begrijpen elkaar hé. In de periode voor een belangrijke wedstrijd word ik inderdaad een beetje mensenschuw. Als iemand in de kamer zou niezen, ben ik in staat om meteen naar de andere uithoek te lopen.”

Hoe goed kennen jullie elkaar eigenlijk?

Koen: “De voorbije 20 jaar zagen we elkaar quasi nooit. Het is ook niet zo dat we elkaar vroeger supergoed kenden, want we gingen naar een andere school. Maar sowieso volg ik atleten uit de geboortestreek wel meer, in het geval van Jelle vooral op televisie. Jelles ouders zag ik vroeger wel vaak, want zij waren altijd mee met zijn broer Arne, met wie ik veel vaker samen liep.”

Jelle: “Op de piste in Roeselare liep ikzelf maar een paar wedstrijdjes, want ik maakte het begin mee van AC Staden. Dat was de afdeling in mijn geboorteplaats. Toen liep ik vooral crossen, maar Koen zat een niveautje hoger.”

Hoe goed was jij, Jelle?

Jelle: “Ik was een klein dikkerdje en haalde in de atletiek niet het niveau van Koen of mijn broer. Ik voetbalde toen ook nog, want koersen mocht van thuis niet. Ze dachten dat ik daarvoor onvoldoende karakter had. Vroeger was ik klein en dik en smoefelde ik alles, het is dankzij mijn vader dat ik zoveel karakter gekweekt heb.”

Ik haalde vroeger niet het niveau van Koen of mijn broer Arne in de atletiek

Koen: “Die West-Vlaamse mentaliteit, als harde werkers, zie je bij ons allebei. Volgens mij is Jelle in het peloton een ontzettend harde werker, wat ik van mezelf ook vind. Ik ben altijd blij als ik zie dat Jelle in de ontsnapping zit, wat gelukkig vaak het geval is. Als ik zelf een wedstrijd of zware training heb, zal ik dat natuurlijk voor nemen. Als topsporter ben je sowieso wat egoïstisch. Maar achteraf kijk ik graag naar de koers of bekijk ik de uitslagen.”

Jelle: “Sowieso bots je wel op die resultaten. Als ik Koen zijn naam hoor of in de krant zie, dan zal ik dat sowieso lezen.”

Koen, jij liet in een interview zelfs ooit optekenen dat Jelle voor jou een voorbeeld is.

Koen: “Omdat ik weet dat hij vroeger als atleet geen absolute topper was – wat ik zeker niet slecht bedoel – vind ik het echt straf dat hij als wielrenner zover geraakt is. Chapeau. Daar kunnen veel mensen iets van leren. Het is niet bij de jeugd dat het moet gebeuren. Je moet wél het karakter hebben om het later te maken.”

Jelle: (lacht) “Ik las dat artikel en vond het natuurlijk wel plezant. Mooi dat hij dat zegt, want ik weet dat ook Koen er heel veel voor doet. In de atletiek is het nu eenmaal een stuk moeilijker om de media te halen dan in mijn geval, dat is duidelijk.”

Koen: “Dat is inderdaad appels en peren vergelijken. Wij moeten bij gesprekken met sponsors het onderste uit de kan halen en zelf op zoek gaan. Als je zoals Jelle Parijs-Tours of Dwars door Vlaanderen wint, zal iedere krant daarover schrijven en zal iedereen dat weten. Bij ons is dat helemaal anders. Ik krijg grotere artikels als ik een wedstrijd van tien kilometer in Torhout win dan als ik deelneem aan de Olympische Spelen. Als je een rondvraag in Vlaanderen zou doen, zullen er dan ook ongetwijfeld meer mensen zijn die Jelle kennen.”

De West-Vlaamse mentaliteit als harde werkers, dat zie je bij ons allebei

Jelle: “Ik schrok zelf na mijn recente valpartijen in de Vuelta. Verbazend hoe groot dat toen in de kranten stond. Achteraf gezien was het ook wel spectaculair. Ik reed de Vuelta wel uit, maar bleef toch pijn voelen. Bij een controle achteraf bleek er dan ook van alles gebroken.”

Sportief jaar 2017

Voor Jelle zit het seizoen er inmiddels al even op. Na zijn zware valpartijen in de Vuelta, waar hij een breuk in de pols en twee ribben opliep maar toch uitreed, kwam hij niet meer in actie. Koen daarentegen heeft op zondag 5 november nog een belangrijke wedstrijd gepland: de marathon van New York.

Zijn er gelijkenissen tussen beide sporten?

Koen: “Ik heb nooit gekoerst en kan het dus moeilijk vergelijken met mijn wedstrijden. In het lopen is de kans op een valpartij natuurlijk klein, zeker met gevolgen zoals bij Jelle tijdens de voorbije Vuelta. Je hebt daar dan zo hard naartoe gewerkt, maar als je valt, heb je dat niet in eigen handen. Dat vind ik aan het lopen wel een groot voordeel.”

Jelle: “Die Vuelta was mentaal niet makkelijk. Constant twijfelde ik of ik zou doorrijden of niet. Ik bekeek het uur per uur. Soms zat ik na een uur koers al twee minuten achter het peloton en zei ik: straks is het over. Maar dan viel het weer stil en reed ik toch door.”

In het lopen heb je wel het voordeel dat je topconditie altijd naar boven komt, dat zie je namelijk terug in de tijd

Koen: “Sowieso is het moeilijk te vergelijken: drie weken rijden met tussenin slechts twee rustdagen… Bij ons is het echt opladen naar twee grote wedstrijden per jaar en dan ga je helemaal loco. Na een marathon moet ik de eerste twee weken niet veel doen. Je hebt er wel die iedere week een marathon lopen en dat kan ik ook, in pakweg 2 u. 20′, maar het is net dat extraatje dat het verschil maakt.”

Jelle: “Dat is meer te vergelijken met de klassiekers. Dan ga je ook echt tot het uiterste en zie je daarna wel hoe snel je recupereert. In een grote ronde moet je bezig zijn met het vervolg en soms in de wielen zitten. In het lopen heb je wel het voordeel dat je topconditie altijd naar boven komt, dat zie je namelijk terug in de tijd. Bij ons kan je superbenen hebben, maar als de koers net dan slecht uitdraait, win je toch niet. Dat is soms ambetant. De mensen spreken er dan over, terwijl je weet dat er een beter resultaat inzat.”

Koen: “Af en toe in de wielen rijden, dat zou nog iets voor mij zijn, want ik recupereer echt goed en snel. (lacht) Dat concept bestaat helaas niet in het lopen en als coureur zal ik het niet proberen, want ik ben veel te bang op een koersfiets en zou een gevaar vormen voor de renners rondom me.”

Er is nog een verschil: Jelle moet rekening houden met zijn ploegmaats, Koen niet.

Koen: “Dat zou ik misschien ook wel kunnen, want eigenlijk ben ik te braaf om topsporter te zijn.”

Jelle: (grijnst) “Dan ben je inderdaad geschikt, want ik ben dat ook. Ik ben niet de man met het grootste zelfvertrouwen en schrik er soms van hoe anderen op hun strepen staan. Een concreet voorbeeld: in Dwars door Vlaanderen dit jaar reed ik samen met ploegmaats Tiesj Benoot, Tony Gallopin, Jens Debusschere en Jürgen Roelandts. In opdracht van de ploeg brak ik de koers op 100 kilometer van de meet open. Alles kwam weer samen en toen er later een groep van twintig man wegreed, kon ik het gat nog alleen dichten. Wat bleek? Ik was als enige van de ploeg mee. Blijkbaar was alleen ik die dag super, maar ik had al veel krachten verspeeld en kon geen resultaat meer rijden. Toen heb ik achteraf gezegd dat het ontgoochelend was dat ze niet eerlijk waren in de koers, want anders was ik misschien wel mee met Lampaert, de latere winnaar. Intussen heb ik voor drie jaar bijgetekend en sprak de ploeg zijn waardering uit, maar het is toch een jaar dat gepasseerd is, hé. Ik ben echter meer een man van daden en toon liever dat ik goed ben dan dat ik het zeg.”

“Opoffering? Vooral voor de mensen in je omgeving.”

Koen herhaalt in het gesprek meermaals dat een topsporter soms egoïstisch moet zijn. “Zelf maak je de keuzes in je carrière, maar je omgeving niet. Voor ons is dat geen echte opoffering, maar een keuze, terwijl het ook voor anderen impact heeft.”

“Zo sliep ik recent vier weken in een hoogtetent, maar Elise kan daar niet tegen. Dan is het mijn keuze om apart te slapen, niet die van haar. Als ons zoontje in deze periode eens een moeilijke nacht heeft, zal Elise daar ook veel vaker voor opstaan. Dat is niet altijd even makkelijk. Als coureur is dat wellicht nog veel meer het geval. Als ik twee uur op een dag train, is dat al goed.”

“Bij ons is dat losrijden”, grijnst Jelle. “Gemiddeld rijd ik op jaarbasis – dan zitten daar twee maanden rust in – 22 uur per week. In echte trainingsweken is dat dus 38 à 40 uur op de fiets. Ik ben nu twee jaar samen met mijn vriendin Vé, maar zij gaat daar echt supergoed mee om. Als zelfstandige zorgt ze dat ze vaak vrij is als ik thuis ben. Natuurlijk ben ik wel minstens 200 dagen per jaar weg, makkelijk is dat niet. Een kleine Wallays is dan ook nog niet aan de orde, anders zou ik hem niet zien opgroeien en mijn vriendin staat ook nog in het begin van haar carrière. Misschien is dat binnen drie of vier jaar wel het plan, maar het kan nog even wachten.”

Aan tafel met een weegschaaltje

Naast de vele trainingen is het voor atleten belangrijk om zich goed te verzorgen. “Zeker in de aanloop naar mijn marathon moet ik erop letten dat ik me goed verzorg, anders zou ik snel in de lappenmand liggen”, beseft Koen. “Zo ga ik vaak naar de kinesist of masseur en sliep ik weken in een hoogtetent.”

“Zelf ben ik iemand die snel bijkomt”, vertelt Jelle. “Zo kwam ik kort na de Vuelta zes kilo bij. Op hotel is er altijd een eigen kok en ik heb zelfs mijn weegschaaltje mee. Anderen doen dat niet, maar het is geen geheim dat ik er vatbaar voor ben.”

“Van mij is die voeding wel nog een werkpunt”, geeft Koen toe. “Ik ben een beetje bang dat ik alles zou moeten afwegen en weet niet of ik daar nog plezier zou uithalen. In de weken na een wedstrijd eet ik trouwens als een rund, maar meer dan drie kilo komt er niet bij. Voor een wedstrijd schommelt mijn gewicht rond de 62 kilogram.”

Ochtendpols 28

“Bij het begin van de Vuelta was ik op mijn magerste ooit, toen woog ik 74,5. Normaal is mijn competitiegewicht rond de 78”, aldus Jelle. “Het zijn telkens grenzen die je opzoekt.”

“Mijn vrouw Elise zegt wel eens ‘je gaat hier plots doodvallen’, omdat ik soms steken voel als ik zo scherp sta”, lacht Koen. “Wellicht is dat omdat de vochtbalans dan niet optimaal is. Wist je trouwens dat ik nog nooit een hartonderzoek moest ondergaan? Elise vraagt al jaren om dat eens te doen en na New York zal ik er werk van maken.”

“Bij ons moet je ieder jaar een volledig onderzoek ondergaan, anders mag je niet koersen”, reageert Jelle verbaasd. “Mijn hart is blijkbaar abnormaal groot, letterlijk dan. Ik zal na mijn carrière sowieso moeten blijven sporten, maar het is niet uitgesloten dat ik daar op termijn problemen mee krijg. Als ik in topconditie ben, is mijn ochtendpols bijvoorbeeld maar 28.”

(lees verder onder de foto)

Uniek dubbelinterview:

Toekomstplannen

Opvallend is dat zowel Koen als Jelle zich na hun carrière aan een triatlon willen wagen. Vooral Jelle heeft daarin grote ambities. Hij heeft met zijn nichten Lore en HanneVanclooser en neef Hannes Cool dan ook sterke triatleten in de familie. Zo gaat de wielrenner tijdens de winter regelmatig zwemmen en lopen om de voeling met die sporten niet volledig te verliezen. “Ik zou graag minstens tot mijn 35ste profwielrenner blijven – dan ben ik net geen 15 jaar prof – en me daarna een jaar volledig op een Ironman focussen.”

Naert: “Voetbal is geen sport”

“Ook ik zou wel graag eens een triatlon proberen, maar kan daarvoor onvoldoende zwemmen”, reageert Koen. “Met mijn goede algemene conditie zou het fietsen misschien wel lukken, maar dat zwemmen, hé… Om het echt goed te doen, is het nu wellicht te laat. Het plan is momenteel om nog tot de Olympische Spelen van 2024 verder te gaan en dan mijn marathoncarrière af te ronden. Maar dan zal ik niet stoppen met sporten, ik zal iets anders moeten zoeken. Eerst dacht ik om cafévoetbal te spelen, maar ik begin me stilaan te bedenken. Voetbal is uiteindelijk geen sport hé, maar een spelletje.” (lacht)

“Momenteel heb ik best wel wat vrije tijd. Zo volg ik een Banaba wondzorg, zodat ik later nog steeds mee ben als ik als verpleegkundige ga werken. Doordat ik mijn trainingen kan doen wanneer het best past, heb ik dit jaar ook mijn pasgeboren zoontje Finn van dichtbij zien opgroeien.”

Vroeger werd ik soms uitgelachen, nu kijkt de jeugd naar me op

Wallays volgt een trainerscursus

“Zelf zal ik niet zo snel over de toekomst praten, er is al zoveel gebeurd”, klinkt het aarzelend bij Jelle. “Dan denk ik bijvoorbeeld aan Stig Broeckx (die in 2016 zwaar ten val kwam en daarna lang in coma lag, red.). In die wedstrijd reed ik naast hem. Ik maak de keuze om links van de motor te rijden, hij ging rechts en toen ging die motor aan het glijden… Zulke dingen vergeet je nooit meer. Ik ben daar heel bewust mee bezig, ook omdat ik mijn nonkel, die altijd mijn mentor was, vroeg verloren ben”.

“Toch zijn er natuurlijk wel toekomstplannen. Mijn broer Arne is trainer in het wielrennen en vanaf volgend jaar zal hij ook mij begeleiden. We hebben samen een bvba opgericht, de Wally’s, en zelf volg ik eveneens een trainerscursus. Ik móét dat doen, omdat ik zelf alles heb meegemaakt. Vroeger werd ik soms uitgelachen, terwijl de mensen nu wel gretig goeiendag komen zeggen. Nu kijkt de jeugd naar me op. Dat merk ik bij de Jonge Renners Roeselare, de club die door mijn nonkel Luc werd opgericht. Die jongens willen soms op de foto, maar durven dat zelfs niet te vragen. Maar hoe waren we vroeger zelf? Op korte termijn liggen mijn doelen al vast. Volgend jaar zal ik waarschijnlijk de Tour de France rijden. Een nieuwe uitdaging, met een kasseienrit, maar natuurlijk mik ik ook weer op het voorjaar.”

Geen nieuw record in New York

“Bij mij is alles al gepland tot in 2020”, geeft Koen zijn plannen weer. “Volgend jaar loop ik maar één marathon: het EK in Berlijn in mei, daarnaast is er ook het WK halve marathon in maart. In 2019 loop ik twee snelle marathons, wellicht Berlijn en opnieuw Rotterdam om me te kwalificeren voor het hoofddoel, de Spelen in 2020. In New York is een duik onder de 2 u. 10′ hoogst onwaarschijnlijk. Ik wil volgend jaar in Berlijn heel goed zijn en in Rio heb ik gemerkt dat ik de wedstrijd heel moeilijk kon lezen. Ook in New York zijn er geen hazen beschikbaar, dus moet je zelf keuzes maken. Die ervaring wil ik opdoen voor Berlijn 2018. Als belofte viel ik een paar keer net naast het EK-podium, nu wil ik er alles voor doen om een individuele medaille te pakken op een internationaal kampioenschap.”

Aan tafel met een weegschaaltje

Naast de vele trainingen is het voor atleten belangrijk om zich goed te verzorgen. “Zeker in de aanloop naar mijn marathon moet ik erop letten dat ik me goed verzorg, anders zou ik snel in de lappenmand liggen”, beseft Koen. “Zo ga ik vaak naar de kinesist of masseur en sliep ik weken in een hoogtetent.”

“Zelf ben ik iemand die snel bijkomt”, vertelt Jelle. “Zo kwam ik kort na de Vuelta zes kilo bij. Op hotel is er altijd een eigen kok en ik heb zelfs mijn weegschaaltje mee. Anderen doen dat niet, maar het is geen geheim dat ik er vatbaar voor ben.”

“Van mij is die voeding wel nog een werkpunt”, geeft Koen toe. “Ik ben een beetje bang dat ik alles zou moeten afwegen en weet niet of ik daar nog plezier zou uithalen. In de weken na een wedstrijd eet ik trouwens als een rund, maar meer dan drie kilo komt er niet bij. Voor een wedstrijd schommelt mijn gewicht rond de 62 kilogram.”

Ochtendpols 28

“Bij het begin van de Vuelta was ik op mijn magerste ooit, toen woog ik 74,5. Normaal is mijn competitiegewicht rond de 78”, aldus Jelle. “Het zijn telkens grenzen die je opzoekt.”

“Mijn vrouw Elise zegt wel eens ‘je gaat hier plots doodvallen’, omdat ik soms steken voel als ik zo scherp sta”, lacht Koen. “Wellicht is dat omdat de vochtbalans dan niet optimaal is. Wist je trouwens dat ik nog nooit een hartonderzoek moest ondergaan? Elise vraagt al jaren om dat eens te doen en na New York zal ik er werk van maken.”

“Bij ons moet je ieder jaar een volledig onderzoek ondergaan, anders mag je niet koersen”, reageert Jelle verbaasd. “Mijn hart is blijkbaar abnormaal groot, letterlijk dan. Ik zal na mijn carrière sowieso moeten blijven sporten, maar het is niet uitgesloten dat ik daar op termijn problemen mee krijg. Als ik in topconditie ben, is mijn ochtendpols bijvoorbeeld maar 28.”

(lees verder onder de foto)

Uniek dubbelinterview:

Toekomstplannen

Opvallend is dat zowel Koen als Jelle zich na hun carrière aan een triatlon willen wagen. Vooral Jelle heeft daarin grote ambities. Hij heeft met zijn nichten Lore en HanneVanclooser en neef Hannes Cool dan ook sterke triatleten in de familie. Zo gaat de wielrenner tijdens de winter regelmatig zwemmen en lopen om de voeling met die sporten niet volledig te verliezen. “Ik zou graag minstens tot mijn 35ste profwielrenner blijven – dan ben ik net geen 15 jaar prof – en me daarna een jaar volledig op een Ironman focussen.”

Naert: “Voetbal is geen sport”

“Ook ik zou wel graag eens een triatlon proberen, maar kan daarvoor onvoldoende zwemmen”, reageert Koen. “Met mijn goede algemene conditie zou het fietsen misschien wel lukken, maar dat zwemmen, hé… Om het echt goed te doen, is het nu wellicht te laat. Het plan is momenteel om nog tot de Olympische Spelen van 2024 verder te gaan en dan mijn marathoncarrière af te ronden. Maar dan zal ik niet stoppen met sporten, ik zal iets anders moeten zoeken. Eerst dacht ik om cafévoetbal te spelen, maar ik begin me stilaan te bedenken. Voetbal is uiteindelijk geen sport hé, maar een spelletje.” (lacht)

“Momenteel heb ik best wel wat vrije tijd. Zo volg ik een Banaba wondzorg, zodat ik later nog steeds mee ben als ik als verpleegkundige ga werken. Doordat ik mijn trainingen kan doen wanneer het best past, heb ik dit jaar ook mijn pasgeboren zoontje Finn van dichtbij zien opgroeien.”

Vroeger werd ik soms uitgelachen, nu kijkt de jeugd naar me op

Wallays volgt een trainerscursus

“Zelf zal ik niet zo snel over de toekomst praten, er is al zoveel gebeurd”, klinkt het aarzelend bij Jelle. “Dan denk ik bijvoorbeeld aan Stig Broeckx (die in 2016 zwaar ten val kwam en daarna lang in coma lag, red.). In die wedstrijd reed ik naast hem. Ik maak de keuze om links van de motor te rijden, hij ging rechts en toen ging die motor aan het glijden… Zulke dingen vergeet je nooit meer. Ik ben daar heel bewust mee bezig, ook omdat ik mijn nonkel, die altijd mijn mentor was, vroeg verloren ben”.

“Toch zijn er natuurlijk wel toekomstplannen. Mijn broer Arne is trainer in het wielrennen en vanaf volgend jaar zal hij ook mij begeleiden. We hebben samen een bvba opgericht, de Wally’s, en zelf volg ik eveneens een trainerscursus. Ik móét dat doen, omdat ik zelf alles heb meegemaakt. Vroeger werd ik soms uitgelachen, terwijl de mensen nu wel gretig goeiendag komen zeggen. Nu kijkt de jeugd naar me op. Dat merk ik bij de Jonge Renners Roeselare, de club die door mijn nonkel Luc werd opgericht. Die jongens willen soms op de foto, maar durven dat zelfs niet te vragen. Maar hoe waren we vroeger zelf? Op korte termijn liggen mijn doelen al vast. Volgend jaar zal ik waarschijnlijk de Tour de France rijden. Een nieuwe uitdaging, met een kasseienrit, maar natuurlijk mik ik ook weer op het voorjaar.”

Geen nieuw record in New York

“Bij mij is alles al gepland tot in 2020”, geeft Koen zijn plannen weer. “Volgend jaar loop ik maar één marathon: het EK in Berlijn in mei, daarnaast is er ook het WK halve marathon in maart. In 2019 loop ik twee snelle marathons, wellicht Berlijn en opnieuw Rotterdam om me te kwalificeren voor het hoofddoel, de Spelen in 2020. In New York is een duik onder de 2 u. 10′ hoogst onwaarschijnlijk. Ik wil volgend jaar in Berlijn heel goed zijn en in Rio heb ik gemerkt dat ik de wedstrijd heel moeilijk kon lezen. Ook in New York zijn er geen hazen beschikbaar, dus moet je zelf keuzes maken. Die ervaring wil ik opdoen voor Berlijn 2018. Als belofte viel ik een paar keer net naast het EK-podium, nu wil ik er alles voor doen om een individuele medaille te pakken op een internationaal kampioenschap.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier