Oostendse basketiconen uit de jaren zestig komen nog maandelijks samen

Rechtstaand van links naar rechts: Geert Rouzée, Roger Jonckheere, Richard Taecke en Danny Seurynck. Zittend van links naar rechts: Lucien Van Kersschaever, Paul Weenen en Rock Campana. © RUDY DECLERCK
Redactie KW

Maandelijks komen verscheidene oud-gloriën van basketclubs VG, AS en Sunair Oostende samen. Ze halen herinneringen aan de jaren 50, 60 en 70 op. Eén van hen is Roger ‘Mister Frisco’ Jonckheere, ooit de ‘playboy-assistsman’ genoemd.

Op vraag van Raymond Vandekieboom en René Mol sloten de sportieve jongeren van het atheneum van Oostende zich bij VG Oostende aan. Met de scholierenploeg van VGO won Jonckheere in 1963 de Beker van België. Jonckheere dwong ook nationale selecties af, eerst bij de junioren, daarna bij de militairen. “Samen met Zeemacht-collega François Clement werden we tweemaal Europees kampioen.”

“Ik had een peer van een schot en enorm veel snelheid”, weet Roger Jonckheere. “Ook noemden ze mij de ‘playboy-assistsman’. Een assist is spectaculair voor het publiek en eveneens een mooi voorbeeld van collectief basketbal. En playboy? Och, ik zag ook de vrouwen graag”, glimlacht Roger Jonckheere. “Paul Weenen noemde mij zijn waardige opvolger. Lange tijd had ik er spijt van dat ik niet meer opgeofferd heb om bij VGO een plaats in het basketvijftal af te dwingen. Omdat ik te vaak op training afwezig was, kon ik niet doordringen tot het VGO-fanionteam met onder meer Lucien Van Kersschaever, Fons Raets, Johnny Bourgoignie, William Brunet en Willy Klaassen.”

Rudolf Vanmoerkerke haalde de Végist halverwege de jaren 60 naar zijn ASO-WBC. “Ik was de eerste speler waarvoor Rudolf Vanmoerkerke een transfersom betaald heeft. Jawel, ik was zijn eerste transfer. Neen, over de transferprijs werd nooit gesproken. We waren met vier Végisten die naar ASO trokken. Rudolf Vanmoerkerke haalde de Végisten Doughy Hampton, Johnny Bourgoignie, Danny Seurynck en mij naar ASO, dat in één trek van derde provinciale naar vierde nationale klom. Dat was een ploeg hé!”

“Ik zette inderdaad de stap van de reserven van eersteklasser VGO naar derdeprovincialer ASO omdat ik vooral wilde basketten. En ik zag het ook niet zitten om viermaal in een week te trainen. Voor Rudolf Vanmoerkerke, die toen ook elke match bijwoonde, had ik steeds veel respect. Ik blijf hem heel dankbaar. Hij betekende veel in mijn leven, onder meer in mijn basketcarrière. Als speler zag hij me enorm graag. In mijn beroepsleven ben ik hem ook heel dankbaar. Voor Sunparks (De Haan, Oostduinkerke, Vielsalm en Mol, red.) mocht ik alle roomijs- en diepvriesproducten leveren. Dat was een enorme aanwinst. Het zorgde voor een boost in de verkoop. Rudolf is één van mijn grootste voorbeelden. Gelukkig hadden we zo’n meneer als sponsor in het Oostendse basketbal. Hij is de grondlegger van Sunair BCO.”

Het initiatief van oud-speler Richard Taecke om met gewezen basketters regelmatig samen te komen, sprak Roger Jonckheere dadelijk aan. “Lucien Van Kers vertelt leuke anekdotes over de nationale ploeg en over Oostende, over het café ‘t Machinistje bij tante Gusta op het Oude Mijnplein, over het wassen in een teile, en over de zeilen jutezakken waarmee Pette, de man van Gusta, het plein op zondagochtend afzette. Nu komen we steeds samen bij Rock Campana, die zowel bij VGO, Sunair als in het olympisch team gespeeld heeft. Zijn oudste broer Guy, een snelle vleugel, is recent overleden. Die namiddag waarop de fotograaf kwam, waren Werner Rotsaert en Freddy Deckmyn afwezig.”

“Voor mijn coach René Mol heb ik ook enorm veel respect. Bij Paul Weenen en Lucien Van Kersschaever staat hij nog altijd gekend als één van de beste Belgische baskettrainers en coaches. Hij had aandacht voor de basisbeginselen en het voetenwerk. René Mol was de top in zijn periode waar het basketbal nog niet professioneel was. We speelden voor een koekestute, voor een appel en een ei. Daarna kaartten we en dronken we een pintje bij tante Gusta. Ik was de keppe van René Mol. Door hem heb ik het zo ver geschopt. Met mijn enorme pass en mijn split vision (kijken naar links en toch zien wat er rechts aan het gebeuren is, red.) kon ik een plaats in de nationale ploeg bekomen. Maar ik had het karakter niet om tweemaal per week in Gent en Antwerpen te trainen.”, besluit Roger Jonckheere.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier