“Zonder Dadipark geen bedevaart”

De Basiliek van Dadizele. (Foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Laurens Kindt

Dadizele. Wie er als middelbare scholier in een katholieke school niet verplicht op bedevaart heen werd gestuurd, kent het dorp allicht van het in 2002 ter ziele gegane Dadipark. De twee voornaamste trekpleisters van ‘Daisel’, zoals de inwoners hun dorp noemen, blijken innig verbonden. “Sinds het Dadipark gesloten is, moeten we amper nog gidsbeurten geven in de basiliek”, zeggen gidsen Alma Samyn (80) en Daisy Decoene (60).

Poetsvrouwen zijn druk in de weer om de vloer van de basiliek – naast de Brugse Heilig Bloedkapel de enige in West-Vlaanderen – weer netjes te doen blinken. Bedevaarders hebben in elke hoek van het neogotische gebouw kaarsjes aangestoken. In een intentieboek bij een Mariabeeld maken boodschappen in het Nederlands, Frans, Engels of Pools duidelijk waarvoor. ‘Help mij met mijn artrose. En dat mijn twee dochters mij eindelijk eens zullen verstaan en dat het tussen ons weer goed moge komen’, hoopt een bedevaarder. ‘Ik ben hier al zovele geweest en telkenmale hebt gij mij geholpen, o Moeder Maria. Ik richt mijn bede tot u opdat mijn kleindochter een goed eindexamen mag afleggen’, schrijft een andere.

Decap-orgel

Samen hebben ze al meer dan 55 jaar op de teller als gids in de basiliek van Dadizele. Alma Samyn (80) en Daisy Decoene (60) kennen de basiliek, de Rosarium-tuin en het achterliggende kasteel Mariënstede dan ook op hun duimpje. Mariamaand mei is het hoogseizoen voor de bedevaart in Dadizele en straks in september verwachten ze opnieuw een pak volk. Al is dat pak door de jaren heen een ‘pakje’ geworden. “Vroeger hadden we soms drie gidsbeurten per dag. Een bezoek aan de basiliek was toen vaak opgenomen in een volledige daguitstap met de autocar. Eerst de basiliek, daarna een bezoek aan Ieper of een oorlogsbegraafplaats en afsluiten met een bezoek aan Dadipark en een dansavond. In het zaaltje van Dadipark stond toen een Decap-orgel, er werd gelachen en gedanst en die mensen hadden een goeie dag. Dat is allemaal weggevallen, sinds Dadipark in 2002 sloot. Nu zijn er maanden dat we geen enkele gidsbeurt meer moeten geven”, klinkt het.

Foto Davy Coghe
Foto Davy Coghe© Davy Coghe

Kleurrijke bezoekers genoeg, nochtans. “Op een dag kreeg ik een telefoontje van de pastoor. Hij was compleet vergeten dat er een groep uit Noord-Frankrijk zou komen”, zegt Daisy. “Ik repte me naar het Rosarium. Er stonden piekfijn uitgedoste Afrikanen. Ze waren hun eigen mis aan het doen in de tuin, met zang en dans. Tot een stuk in de namiddag duurde dat. Toen ik daarna aan mijn gidsbeurt wou beginnen, moesten ze nog eten. Prompt haalden ze tientallen potjes exotisch voedsel boven en ik moest overal van proeven”, lacht ze.

“Liters Martini kochten de Poolse bedevaarders. Heel katholieke mensen”

“Twee keer per jaar komen er ook Polen langs. Die brengen dan zeven priesters mee om hun eigen mis in het Pools te kunnen doen. Die groep – allemaal nakomelingen van mijnwerkers – komt al sinds de jaren zestig. Het winkeltje naast de basiliek heeft ze vroeger liters en liters Martini verkocht. Die Polen waren daar zot van en blijkbaar was dat hier veel goedkoper dan bij hen. Heel katholieke mensen wel, die Polen”, vult Alma aan. “Ooit heb ik eens een groep socialisten moeten gidsen. Alleen: ik wist dat niet. We waren de kerk nog niet binnen of de eerste stak al de straat over, richting café. Doorheen de rondleiding bleef die groep maar uitdunnen. Ik begreep er niets van, tot de verantwoordelijke me schoorvoetend vertelde dat ze socialisten waren en dat sommigen nooit een kerk binnenstapten. Toen viel mijn frank”, zegt Daisy.

Stikjaloers

Nochtans is er voor de niet-katholieke bezoeker ook wel wat te zien in de basiliek. Het praalgraf van ridder Jan Van Dadizele (1432-1481) bijvoorbeeld. “Hij was in dienst van de hertogen van Bourgondië en bracht die mee naar Dadizele, dat toen al een bedevaartsoord was. Dat heeft de ontwikkeling van het dorp enorm gestimuleerd. Ridder Jan richtte ook de schuttersgilde op en dankzij zijn goede contacten met de hertog van Bourgondië kreeg het dorp toen ook een jaar- en weekmarkt. Dat was een privilege dat alleen voor steden weggelegd was. In Menen waren ze stikjaloers”, weet Alma.

Gidsen Daisy Decoene (60) en Alma Samyn (80) kennen de basiliek, de Rosarium-tuin en het achterliggende kasteel Mariënstede op hun duimpje. (Foto Davy Coghe)
Gidsen Daisy Decoene (60) en Alma Samyn (80) kennen de basiliek, de Rosarium-tuin en het achterliggende kasteel Mariënstede op hun duimpje. (Foto Davy Coghe)© Davy Coghe

Naast het praalgraf liggen ook de handschoenen en het zwaard van ridder Jan. “In de jaren zeventig werden die eens gestolen. Iemand brak toen de houten kast open waarin de relikwieën lagen. Veel kunst was daar niet aan, er zat niet eens een slot op de kast. De dieven werden achtervolgd en gooiden de eeuwenoude spullen in de sloot. Ze moeten hebben beseft dat ze die handschoenen en dat zwaard nooit zouden kunnen doorverkopen, gezien de historische waarde. Eigenlijk zijn we niet zeker of ze ooit aan Jan Van Dadizele hebben toebehoord. Maar ze dateren wel uit die periode”, zegt Alma.

Overspelig

Ridder Jan kwam in 1481 in weinig christelijke omstandigheden om het leven. De man werd door enkele adviseurs van Maximiliaan Van Oostenrijk, de toenmalige hertog van Bourgondië en dus zijn baas, koudweg neergestoken toen hij onderweg was naar Antwerpen. “Iemand zou zich toch eens moeten vastbijten in die moord. Er gaan geruchten dat Jan een te innige band had met Maria Van Bourgondië, de vrouw van Maximiliaan, en dat die laatste daarom de opdracht gaf om Jan te vermoorden. Anderen zeggen dat het een Brugse adellijke familie is die achter de moord zat. Na al die eeuwen is dat nog niet uitgeklaard”, aldus Alma.

De rode draad

Wanneer of waarom Dadizele een bedevaartsoord werd, is niet geweten. Al van in de vroege Middeleeuwen circuleren verhalen over de maagd Maria die plots in het dorp verschijnt of andere mirakels die er zich voordoen. De legende die de tand des tijds best doorstaan heeft, is die van de rode draad die een bijzondere genezingskracht zou hebben. Om hun kapel door Rome te laten inwijden, trok een gezelschap notabelen op een dag naar het bisschoppelijk paleis in Doornik. Onderweg ontmoetten ze een vrouw, die hen zei dat hun kapel al ingewijd was. “Keer terug, u zal een rode draad vinden rondom de kapel”, zei de vrouw. De notabelen keerden terug en vonden inderdaad een rode draad. Sinds die dag krijgen alle zieken een stukje rode draad mee als ze op bedevaart komen. Helaas is de originele rode draad door de jaren heen verloren geraakt. (LK)

Meer info bij de heemkundige kring: www.dadingisila.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier