“Wie nu nog bouwt op het platteland, denkt alleen aan zichzelf”

© Getty Images/iStockphoto
Ann De Craemer
Ann De Craemer Schrijfster

Schrijfster Ann De Craemer is samen met politicoloog Carl Devos en atlete Axelle Dauwens één van onze drie columnisten. Maandelijks gunt ze ons een blik in haar ziel…

De geneugten van de zee. Daarover las ik deze week een mooi interview op de website van Weekend Knack. Jozefien Uittenhove, opgegroeid in Bredene, vertelt waarom ze is teruggekeerd naar de kust nadat ze in Leuven en Antwerpen had gewoond en gestudeerd: ‘Daar voelde ik me altijd wat opgesloten. Hier aan de kust is dat anders: dit is de enige plek in België waar je iets ziet dat geen einde heeft. In de Antwerpse Kempen heb je ook uitgestrekte vlaktes, maar je ziet toch nog altijd op een bepaald punt bomen aan de horizon. De zee gaat maar eindeloos door: wat een vrijheid.’

Het Vlaamse baksteencomplex

Ver kunnen kijken naar iets wat geen einde heeft: het is inderdaad alleen aan zee mogelijk. Ook van ver kunnen kijken naar een horizon die alleen maar uit natuur bestaat kan ik genieten, maar dat is, vooral in Vlaanderen, een steeds zeldzamere luxe aan het worden. De naam ‘platteland’ is op nog maar weinig plekken écht van toepassing. We mogen dat geheel en al wijten aan de koppige baksteen in de maag der Vlaming, en misschien nog meer aan een krankzinnig stedenbouwkundig beleid dat die Vlaming decennialang heeft toegelaten zijn baksteen neer te poten waar hij dat maar wilde. De Vlaamse bouwmeester Leo Van Broeck trok daarover begin deze week nog aan de alarmbel: het aantal vrijstaande woningen op het platteland is tussen 1995 en 2015 met 22 procent gestegen.

Wie nu nog bouwt op het platteland, denkt alleen aan zichzelf

‘We zouden Vlamingen moeten verbieden vrijstaande woningen te bouwen’, aldus de bouwmeester in De Standaard. Een boude uitspraak waarmee hij meer vijanden dan vrienden zal maken, maar ik ben het volledig met hem eens. Verbieden lijkt namelijk de enige manier om de Vlaming van zijn baksteencomplex af te helpen. Ik zal het nooit snappen: jonge mensen – soms zelfs mijn eigen vrienden – die een huis op het platteland willen omdat ze ‘zo van de natuur houden’ en ‘ver willen kunnen kijken’. Hoe kortzichtig kun je zijn? Als alle liefhebbers van natuur en van ver kijken op die manier redeneren, hoeveel groene ruimte rest ons straks dan nog?

En de Vlaming, hij verkavelde voort

Ik ken tal van mensen die inspanningen leveren om anders en ‘bewuster’ te leven, daarbij rekening houdend met de impact die onze levensstijl op het milieu heeft. Ze recycleren dat het een lieve lust is en zijn bereid om vaker met de fiets dan met de auto naar de bakker te gaan. Maar hun levensstijl aanpassen als ze hun droomwoning daarvoor moeten laten schieten? Geen sprake van.

Het probleem zit ‘m niet alleen in de alleenstaande woningen op het platteland. Het probleem zit ‘m ook in de verkavelingen die, ondanks de aangekondigde bouwstop vanaf 2040, als paddenstoelen uit de Vlaamse klei blijven schieten. Waarom, vraag ik vrienden weleens, zou je op een verkaveling gaan wonen en dus bijdragen aan het innemen van onze schaarse ruimte als er in de stad — ook in mijn eigen Tielt –meer dan genoeg leegstaande woningen zijn? Ik hoor dan meestal twee argumenten. Ten eerste: in een rijwoning heb je minder privacy. Ten tweede: op een verkaveling heb je meer rust. Nou. Privacy op een verkaveling? De huizen staan er zo dicht bij mekaar — omdat er nu eenmaal nog amper ruimte is — dat je ‘s avonds haast kunt zien wat er in het bord van je buren ligt. En rust? Er is misschien wat minder straatlawaai – spelende kinderen buiten beschouwing gelaten – maar hoeveel meer rust heb je als op een verkaveling wonen betekent dat je in de auto moet stappen en daarna in de file mag aanschuiven om ‘s morgens op het werk te geraken?

Ook de Vlaamse bouwmeester wil de verkavelingswoede een halt toeroepen en vooral inzetten op het versterken van de al aanwezige stads- en dorpskernen. In meer dan 100 lezingen heeft hij mensen daar de voorbije zeven maanden over geïnformeerd. Hij heeft hen onder meer verteld dat passiefbouw op het platteland een hogere ecologische voetafdruk heeft dan een niet-geïsoleerd rijhuis in de stad, of dat het aantal verkeersslachtoffers in auto-afhankelijke verkavelingen vier keer hoger ligt dan in de stad of de dorpskern. Van Broeck is hoopvol gestemd: ‘De Vlamingen beseffen onderhand wel dat de droom van een vrijstaande woning op het platteland een nachtmerrie wordt als ze urenlang in de file staan om op hun werk te raken.’

Het kan best dat ze het beseffen, maar dat betekent volgens mij nog niet dat ze dat besef in daden zullen omzetten. Het verbod op de bouw van alleenstaande woningen op het platteland mag er dus absoluut komen. Niet in 2040, maar nu. Wie zo’n verbod niet begrijpt, moet eens lang in de spiegel kijken en zich afvragen wat er eigenlijk primeert: het eigen egoïsme om een groot huis midden in de natuur neer te poten, of een toekomst waarin de volgende generaties nog voldoende plekken vinden waar ze naar een onbezoedelde horizon kunnen kijken.