Vermiste kat rijdt 300 kilometer mee onder motorkap

Ann Claeys met zoon Dries Van Hoorenweder en kater Marcel. Ruim 300 kilometer reed de sloeber mee onder de motorblok. © Davy Coghe
Olivier Neese
Olivier Neese Editieredacteur Brugsch Handelsblad Brugge - Torhout

“Onze Marcel heeft geen negen levens, maar minstens twintig.” Het vermiste katje van Ann Claeys uit Vivenkapelle dook drie dagen later weer op… in Ternat. Het beestje was onder de motorkap van een bestelwagen gekropen en reisde drie dagen én 300 kilometer lang mee.

Waar is Marcel? Drie dagen lang stelde Ann Claeys uit Vivenkapelle zich die vraag. “Zoals iedere avond riep ik vorige week dinsdag mijn eenjarige kater binnen, maar hij dook niet op”, vertelt ze. “Na uren proberen, dacht ik: hij zal wel zijn plekje voor de nacht gevonden hebben. ‘s Morgens zag ik nog altijd niets. Alle bomen en struiken onderzocht ik, alle poorten en deuren zette ik open. Met de fiets heb ik heel Vivenkapelle afgereden. Niets. Op Facebook plaatste ik een berichtje, dat meteen 300 keer werd gedeeld. Maar ook die oproep leverde niets op.”

Papflesje

Het baasje ging stilaan uit van het ergste. “Hij ligt ergens dood, dacht ik. Overreden. Op iedere weg en in iedere goot in de buurt ging ik op zoek, maar zonder resultaat. Ook mijn klanten leefden mee, want Marcel is de mascotte van mijn zaak”, aldus Ann Claeys, die aan het rondpunt in Vivenkapelle het Total-tankstation uitbaat. “Het diertje adopteerde ik vorig jaar, nadat het twee dagen na zijn geboorte was afgestoten. Zijn oogjes zaten nog toe, om de twee uur moest ik hem een papflesje geven. Als bij wonder overleefde hij het en groeide al snel uit tot de lieveling van de klanten.”

Marcel kon ik amper nog herkennen. Nog zo dik als een breinaald was hij

De hoop werd opgegeven. “Maar een vriendin kwam langs en vertelde dat hun kat ooit in een chauffagebuis was gekropen en dat het hen heel veel moeite had gekost om die toen te bevrijden. Ze was nog maar pas het huis uit of mijn zoon Dries Van Hoorenweder, die werkt als koeltechnieker bij de firma Sabcobel in Sint-Niklaas, belde me op. Marcel is terecht, hij is bij me, klonk het aan de telefoon. Ik vroeg waar in Vivenkapelle hij dan wel was. Neen, ik sta nu in Ninove. Ik dacht dat hij met me aan het lachen was, maar bleek dat hij gewoon op zijn arm lag. Toen hij even moest wachten op een vervangstuk om te installeren, zette hij de motorkap van zijn bestelwagen open. Plots hoorde hij een kleine miauw. En daar zat Marcel…”

Alaambak

Marcel hield niets over aan zijn hachelijk avontuur.
Marcel hield niets over aan zijn hachelijk avontuur.© Davy Coghe

Als de zoon het uitrekent, moet Marcel tijdens die drie dagen minstens 300 kilometer onder de motorkap zijn meegereisd. “Mijn zoon was natuurlijk nog volop aan het werk en kon niet meteen naar huis rijden. Het beestje kon echter even tot rust komen in de laadruimte van de bestelwagen. Een doos had hij niet voor handen, waardoor zijn alaambak even moest dienen als tijdelijke verhuisdoos. Eenmaal thuis kon ik Marcel amper herkennen. Nog zo dik als een breinaald was hij. Drie dagen niet gegeten en gedronken én zijn vacht klitte van het roet en de vuiligheid. Nadat hij na lang aarzelen toch iets wilde eten, zette ik hem in de pompbak om hem volledig met shampoo in te zepen. De eerste dagen was hij nog wat angstig, maar nu loopt hij al katachtig terug rond alsof er nooit iets is gebeurd… (lacht) Nu weet ik het zeker: onze Marcel heeft geen negen levens, maar minstens twintig!”