Stefan Vancraeynest: “Als je ambitie groter is dan je talent dan ben je slecht bezig”

© Kurt De Schuytener
Annelies Nollet
Annelies Nollet medewerker KW Kortrijk-Menen

Stefan Vancraeynest is, om het met een absoluut cliché te zeggen, een artistieke duizendpoot. Hij werkte jarenlang als onderwijzer, maakte programma’s bij VRT, schreef voor een handvol tijdschriften en gaf 15 jaar les bij het Zwevegems jeugdtheater. Stefan vierde vorige maand zijn 70ste verjaardag en denkt nog lang niet aan stoppen. “Er zijn mensen die op dat moment hun begrafenis al plannen, maar dat vind ik het toppunt van pretentie.”

Pretentie is nochtans niet iets waar je de bekende Kortrijkse schrijver, regisseur en acteur snel van kan beschuldigen. “Als je ambitie groter is dan je talent dan ben je slecht bezig. Je talenten kennen betekent je beperkingen kennen. Zo niet dan loop je met je kop tegen de muur. Ik ben daarvan doordrongen. Ook ik ben met mijn kop tegen de muur gelopen. Niet alles wat ik gedaan heb was een succes. Een acteur moet zich altijd dienstbaar opstellen, anders werkt hij het groepswerk dat theater is tegen. In het amateurtheater zie je dat regelmatig. Als regisseur zeg ik dan: ik zie te veel wie je bent en ik wil zien wie je moet zijn. En als dat niet kan dan zoek ik iemand anders. Daar ben ik hard in.”

Waar komt die enorme passie voor cultuur en vooral theater vandaan?

“Als kleuter ging ik al mee naar toneelstukken en dan huilde ik na afloop een half uur omdat het gedaan was. Mijn vader was directeur in het Sint-Amandscollege in Kortrijk dus ik ging daar naar school. Het jaarlijkse schooltheater was toen al mijn thuis.”

Stefan Vancraeynest:
© Kurt De Schuytener

Terugkijkend op mijn leven heb ik van niet veel dingen spijt

“In het derde leerjaar ben ik echt verliefd geworden op de stiel. Ik mocht toen voor het eerst zelf op de planken staan en ben er nooit meer afgekomen. Dat stuk heette De Kleine Wever Johannes en ik was een vraagtekenmannetje. Een hoofdrol had ik dus niet meteen te pakken (lacht). Een van mijn leraren gaf ook les aan het conservatorium. Hij had een eigen radioprogramma waarvoor geregeld dingen ingesproken moesten worden. Ik speelde dus al snel in hoorspelen ook.”

“Van radio raakte ik echt bezeten. Ik doe er nog altijd raar van dat ik nooit gesolliciteerd heb voor de radio want ik heb verschillende dingen gedaan op Radio 2 West-Vlaanderen zoals Erekederie. Later ben ik dan in het Leuvens studententheater gegaan waar ik gelukkig wel al eens een hoofdrol te pakken kreeg.”

Sta je nog steeds op de planken?

“Ik speel nog als ze ergens een oude knar nodig hebben, dan mogen ze mij vragen. Maar ze moeten niet zoeken om voor mij iets te vinden want daar sta ik niet voor te springen. Eigenlijk is schrijven toch wel het liefste wat ik doe. Het is niet het makkelijkste maar je kan er je eigen persoonlijkheid een beetje in ontdubbelen, dat maakt het fascinerend.”

“Onbewust steek je als schrijver veel van jezelf in je stukken. Je hebt wel mensenkennis, maar je kent jezelf natuurlijk altijd beter. Van alle facetten die in jezelf zitten kan je personages maken die je dan kan aankleden met gegevens uit je fantasie. Zo heb ik voor Eugène Delabie twee monologen geschreven. Een daarvan, De Ballade van het Groot Verdriet ging deels over mijn tijd in Leuven en werd bekroond met de nationale prijs voor toneelschrijfkunst.”

Stefan Vancraeynest:
© Kurt De Schuytener

“Maar het meest trots ben ik toch op mijn samenwerking met Bart Cafmeyer. Die kwam op een dag langs met wat hij een monoloog noemde van 15 bladzijden over Guido Gezelle. Ik heb hem toen gezegd: Bart dat boeit niet, niemand wil dat zien. Dat was wel goede lectuur, maar het was geen theaterstuk. Ik heb dat dan bewerkt en uiteindelijk heeft hij die monoloog meer dan 300 keer gespeeld met een finale in openlucht, dat was een schitterend moment.”

Maar je studeerde geen theater?

“Nee, ik heb Germaanse gedaan. Ik heb wel zoveel mogelijk keuzevakken opgenomen die iets met cultuur of theater te maken hadden. Aan de basis van die beslissing lag een stevige discussie met mijn ouders. Ik wilde eigenlijk naar Studio Herman Teirlinck, maar mijn vader zag dat als onderwijzer niet zitten. Achteraf heeft mij dat niet gespeten. Misschien was dat niets voor mij geweest. Als je ziet waar die alumni toe in staat zijn had ik daar niet tussen gepast.”

“Leuven vond ik trouwens fantastisch. Ik startte daar in 1967, de tijd van de grote maatschappelijke discussies. Mijn medestudenten en ik zaten de halve nacht de wereld te verbeteren. Niet dat die daar dan zoveel beter van geworden is maar het was wel een heel boeiende periode. Voor mij geen dopen, studentenclubs of cantussen. Ik was niet dat type student. Ik filosofeerde liever, met een goede pint erbij natuurlijk (lacht).”

Daar leerde je ook je vrouw kennen?

“Inderdaad, zoals het een goede cliché betaamt. Alleen bleven wij al die jaren samen. Wij waren een ongelofelijk hecht team. We gaven allebei les en deelden dezelfde passie voor theater. We konden niet zonder elkaar tot een vreselijke ziekte daar plots anders over besliste. Op haar 40ste kreeg ze de diagnose: kanker. De eerste tien jaar vielen wel mee. Met vallen en opstaan. Maar ik twijfelde nooit ook maar één seconde aan een goede afloop. De laatste vijf jaar van haar leven takelde ze enorm af. Buistenstaanders konden dat zien. Maar ik kon of wilde dat niet beseffen. Kort voor ze stierf zei mijn zoon Simon nog: Vader zie jij dat dan niet dat het niet goed gaat met moeder? Maar ik was er nog altijd van overtuigd dat dat in orde zou komen. Ik heb daar dus een serieuze klap van gekregen toen ze uiteindelijk gestorven is.”

Wil dat zeggen dat je een eenzame Kerst tegemoet gaat?

“Nee hoor, ik heb twee kinderen die eigenlijk beiden in mijn voetsporen getreden zijn. Ik ben ongelofelijk trots op hen. Ik heb geprobeerd om echtheid en passie in hun opvoeding te steken en volgens mij ben ik daarin geslaagd. Annelies werkt in De Spil in Roeselare als theaterprogrammatuur en Simon is onderwijzer en klastitularis van het zesde leerjaar in basisschool ‘t Fort in Kortrijk. Hij is getrouwd met Julie en ze hebben drie dochters.”

“Uiteindelijk ben ik ook in een nieuwe relatie gestapt met Martine. Zij is een echte kerstvrouw en verantwoordelijk voor alle versieringen die je hier ziet. Ik ga daar gewoon in mee (lacht).”

Eigenlijk is schrijven toch wel het liefste wat ik doe

Stefan Vancraeynest:
© Kurt De Schuytener

“Ik was niet bewust op zoek naar iemand maar leefde onder het motto: Als de bereidheid om opnieuw gelukkig te worden groter is dan de rouw om wat er niet meer is dan moet je ervoor gaan. Dat is niet evident, maar Martine verkeerde in een gelijkaardige situatie en we dachten als we dan toch alle twee alleen zijn dan kunnen we evengoed samen een beetje alleen zijn.”

“Van het een kwam het ander en zes jaar geleden hebben we samen een huis gekocht. Zij heeft vier kinderen die samen ook al voor wat kleinkinderen zorgden. En dan is er nog Omer natuurlijk, onze hond. De kersttafel zit hier dus goed vol!”

Iemand die zijn hond naar een bier vernoemt, zet wellicht nog graag eens een stapje in de wereld?

“Nu minder dan vroeger hoor. Ik ga veel theater kijken maar kom niet zoveel meer buiten. Vroeger was ik het type om lang op café te hangen maar dat is de laatste jaren fel geminderd. Om verschillende redenen. Die wetten op alcohol zijn zo streng geworden en ik heb denk ik wel een leeftijd bereikt waar het genoeg geweest is. Maar ik heb het gehad hoor! Ik ken veel mensen en zit nooit ergens verlegen om een babbel.”

Je kende al heel wat verlies in je leven, geloof jij dat er iets is na de dood?

“Om het met de woorden van mijn ondertussen overleden dooppeter te zeggen. Ik ben een twijfelende gelovige en een gelovige twijfelaar. Hij was ook schooldirecteur en een heel belezen en wijze man. Ik geloof in waarden en wat in het Evangelie staat. Maar ik zie het als een filosofie, een leidraad voor het leven. Het is de enige filosofie die vertrekt vanuit de naaste en niet vanuit ‘ik’.”

“Of ik in een hemel, een hiernamaals en een godheid geloof? Nee, maar dat mystieke errond spreekt mij wel aan. Terugkijkend op mijn leven heb ik dan ook van niet veel dingen spijt. Alleen het feit dat mijn vader nooit heeft gezien wie ik geworden ben, knaagt wel eens. Hij is veel te vroeg gestorven en was weg voor hij wist wie ik was. Ik ben ongelofelijk blij dat ik er wel nog kan zijn voor mijn kinderen en kleinkinderen.”

Stefan heeft twee kinderen uit zijn vorig huwelijk. Enkele jaren na het overlijden van zijn vrouw leerde hij Martine kennen met wie hij een huis kocht in Bissegem. Daar wonen ze nu al zes jaar gelukkig samen met hun hond Omer. Omdat zijn vader directeur was in het Sint-Amandscollege in Kortrijk sprak het vanzelf dat Stefan daar naar school zou gaan. Hij studeerde er Latijn en slaagde later voor zijn studies Germaanse aan de KU Leuven. Stefan gaf bijna 20 jaar Nederlands, Engels en Duits in het Sint-Amandscollege en het PTI. Hij werkte ook 13 jaar als ambtenaar voor Stad Kortrijk. Vrije tijd is schaars voor Stefan en gaat bijna geheel op aan zijn passie voor theater. Al kan hij ook genieten van een lange wandeling langs de Leie met zijn hond.

LEKKER ETEN

We gaan heel veel en heel graag eten in het Kortrijkse. In Vier bijvoorbeeld, het nieuwe restaurant van Bas Ghyselen. Dat is de schoonbroer van mijn zoon. Hier in ‘t Verschil in Bissegem is het ook goed vertoeven, daar zijn we zondagavond nog geweest. En ook in Brasserie de Neerbeek kan je ons regelmatig vinden. Het is er rustig en gezellig zitten, je wordt goed en vriendelijk bediend en de prijs/kwaliteit zit er goed. En als ik nog een tip mag geven, let niet te veel op sterren of awards. Lekker eten laat zich daar niet altijd in vatten.

MOOIE PLEKJES

Ik woon nu zes jaar in Bissegem en ga heel veel wandelen in de Rietput. Ik ben daar bijna altijd alleen met de hond en dat vind ik heel rustgevend. Als je met je hond gaat wandelen dan kom je jezelf tegen op elke hoek van de straat. En dan word je echt wel bescheiden. Daarom is dat een goed beest. Ik ben ook een Leiewandelaar. Mijn gedachten dwalen daar vaak af naar Guido Gezelle die geregeld datzelfde pad bewandelde en dan rijmwoorden citeerde. Ook op het Vandalenplein in Kortrijk zit ik graag op een bankje. Dat is een heel gezellig pleintje.

REIZEN

Als ik op reis ga dan is het dikwijls ook om met cultuur bezig te zijn. Gewoonlijk neem ik meer boeken mee dan kleren (lacht). In Frankrijk bijvoorbeeld is er een nieuwe generatie van jonge toneelschrijvers opgestaan die heel absurde komedies schrijven. En in het Verenigd Koninkrijk zit theater schrijven nog veel meer in de cultuur dan hier. Hier wordt een stuk tegenwoordig gemaakt met de inbreng van de acteurs. Ik ben dus een uitstervend ras.

SHOPPEN

(diepe zucht) Dat doe ik nu eens echt niet graag. Als ik echt iets nodig heb dan ga ik mee met Martine naar de winkel en dan kopen we vier broeken en vijf hemden. Dan ben ik gerust voor een jaar. Waar we dat doen, daar heb ik helemaal geen idee van. De JBC misschien eens? In de K zal je mij in elk geval niet vinden. Ik hou niet van het concept van een shoppingcenter. Daar kan ik dus absoluut niks over vertellen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier