Romain Vanwynsberghe won 60 jaar geleden Gent-Wevelgem: “Niet omzien, maar afzien”

© gf
Stefaan Lernout

Romain Vanwynsberghe is een vergeten winnaar van Gent-Wevelgem, zij het bij de onafhankelijken. Zijn verhaal is er een van doorzetting en geloof in eigen kunnen. Een draaiboek voor elke renner die, net als hij indertijd, ervan droomt om Gent-Wevelgem te winnen.

Door Stefaan Lernout

“In 1958 had ik een prima seizoen bij de liefhebbers achter de rug”, begint Romain Vanwynsberghe (82) zijn verhaal. “Van de 72 wedstrijden behaalde ik 28 overwinningen, en was ik 14 keer tweede. Ik was klaar om de stap te zetten naar de onafhankelijken. Dat was toen een verplichte categorie voor wie beroepsrenner wou worden. Een heel moeilijke categorie, want de concurrentie was er enorm.”

De vader van Romain was zelf een verdienstelijk renner geweest. Van zijn zoon verlangde hij dat hij zich alles ontzegde in het belang van de sport. Romain volgde zijn vader. En ging daarin heel ver, want hij had een doel.

Hij zocht werk. Niet in de fabriek, maar in de buitenlucht om zich te sterken. “Ik mocht starten bij Julien Mahieu in Ledegem, daar maakten ze assestenen, grafkelders en citernes. Een hondenwerk, veel te lastig voor mij. ‘s Avonds was ik gebroken. Na twee weken ging ik naar de dokter want ik had geen greintje energie meer. ‘Doordoen’, legde die mij op. ‘Niet omzien maar afzien.’

Vijftig pekelharingen

Romain deed door en werd sterker. Van zijn vader kreeg hij op 15 januari 1959 een eigenaardig geschenk. Een houten tonnetje met daarin vijftig stuks pekelharing. “Iedere morgen moest ik er een eten bij mijn boterhammen. Ik kan je garanderen, smakelijk is anders maar ik werd er nog sterker door.” Iedere dag trainde de ambitieuze renner drie à vijf uur, in weer en wind. Het harde labeur, elke dag weer die verdomde haring en de noeste trainingsarbeid met maar één doel voor ogen: Gent-Wevelgem winnen.

Romain Vanwynsberghe.
Romain Vanwynsberghe.© SLW

De dag voor Gent-Wevelgem gaat hij langs bij zijn ‘masseur’ Gaston Debusschere, baas van café De Koeihoorn in Wevelgem. “Vandaag zal ik je kop masseren”, zegt Gaston, die heel veel mensenkennis had. “Neem je fiets en rij naar de Leiebrug in Lauwe. Verken de laatste kilometers. Iedere oneffenheid moet je gezien hebben want morgen kom je alleen met voorsprong toe.”

Toen eindigde Gent-Wevelgem nog op het vliegveld. Dat jaar kwamen de renners uit Lauwe en draaiden rechts in om via de wijk De Kweke naar de Kortrijkstraat te rijden want er waren toen wegenwerken in het centrum. Een droom werd werkelijkheid: Romain Vanwynsberghe kwam alleen aan, iets waar hij vijf maanden lang keihard voor gewerkt had.

Mijn vader had me laten beloven nooit een frank uit te geven om een koers te kopen. Die dag heb ik dat toch gedaan“, bekent Romain. “We waren met vier ontsnapt. Een van hen was Norbert Coreelman, een goede vriend van mij. Toen ik wegsprong, hield hij de benen stil. Ik heb hem het prijzengeld gegeven. Nadien zei mijn vader dat ik er goed aan gedaan had”, lacht Romain. “Hoewel Norbert al vele jaren overleden is ben ik hem nog altijd dankbaar dat hij mijn droom hielp waarmaken. Aankomen alleen op het vliegveld tussen duizenden mensen en honderden supporters. Onvergetelijk.”

“Dankbaar dat ik mocht koersen”

Het sprookje eindigde niet bij de overwinning in Wevelgem, hoewel Romain dat zijn mooiste vindt “omdat ik daar zo hard voor gewerkt had.” Daarna bleef hij winnen bij de onafhankelijken, onder meer twee ritten in de Ronde van België.

Op het einde van het succesvolle seizoen was er bezoek ten huize Vanwynsberghe. “Er stond een man met een hoed aan de deur. Bij ons kwam heel zelden iemand met een hoed aankloppen”, lacht Romain. “Het was Karel Van Wynendaele. Hij bood me een plaats aan in de beste ploeg ter wereld, Saint-Raphaël Geminiani. Renners zoals Darrigade, Altig en Anquetil reden bij die ploeg.” Uiteindelijk bleek het een slechte zaak want Romain mocht enkel wat lokale wedstrijden rijden. Kansen in het grote werk kreeg hij niet.

Bij Pelforth-Sauvage, ook een goede ploeg met onder meer Jan Jansen, kreeg hij twee jaar later die kansen wel. “Daar mocht ik alles meerijden, van Milaan-Sanremo tot de Giro. Het jaar daarop stapte ik over naar het Flandria van Briek Schotte. Een schitterende tijd“, blikt Romain terug. “Bij Flandria reed ik zowel de Ronde van Zwitserland als de Giro uit en won ik de Ronde van Portugal.”

Aan de carrière van Romain kwam abrupt een einde. Toen hij 29 jaar was, verloren hij en zijn echtgenote Hilda hun zoontje van vier jaar. “Mijn moraal was weg. Ik heb nog drie wedstrijden gereden en ben toen gestopt“, mijmert Romain. Zijn gemoed schiet nog altijd vol bij de gedachte aan die periode. “Let wel, ik ben dankbaar dat ik heb mogen koersen. Ik heb veel gereisd, de wereld ontdekt, ik ben bij de paus geweest…”

Na zijn loopbaan als wielrenner ging Romain aan de slag als verkoper bij Marie Thumas. Ondertussen bloeide de fietsenzaak van zijn vader en samen met zijn broer heeft die hij die verder uitgebouwd. Altijd is hij blijven fietsen. “Vorig weekend deed ik een ritje van 100 kilometer”, zegt de 82-jarige langs zijn neus weg. “En natuurlijk rijd ik zaterdag Gent-Wevelgem. Maar ik beperk me tot 90 kilometer, want ik moet Hilda, mijne moat naar de kapster brengen om 12 uur.”