Op safari? Dat kan vanaf nu ook in Brugge!

Beginnen aan de safari doe je aan de rode brug van het Bargeplein, om vervolgens het Minnewaterpark in te duiken. © Davy Coghe
Redactie KW

Droom je van een spannende safari maar is Afrika net dat tikkeltje te ver? Natuurpunt komt met een prima alternatief: vanaf komende zondag kun je elke twee weken op mysterieuze stadssafari doorheen Brugge. Wij trokken onze stoute wandelschoenen aan en gingen in avant-première op safari.

“Elke wandeling is anders. De natuur evolueert het hele seizoen door. We spreken over de planten en dieren die we op dat moment zien”, vertelt gids Dirk Pottier van Natuurpunt Brugge. Samen met zijn collega’s Lieve Maeckelbergh en Wim Jans begeleidt hij ons op avontuur doorheen de stad. Wij krijgen deze morgen het voorproefje, voordat het grote publiek vanaf 24 maart tweewekelijks bij de gidsen terechtkan. Beginnen doen we aan de rode brug van het Bargeplein, om vervolgens het Minnewaterpark in te duiken. Nu al een tip voor wie na dit lezen ónze voetsporen wil volgen: trek degelijke stapschoenen aan, want een bui maakt het parcours hier en daar best drassig.

Aalscholver

Een eerste verrassing is een sierlijke vlucht van de indrukwekkende aalscholver over onze hoofden. Landen doet hij in het Minnewater. “Kijk hoe hij zijn vleugels strekt om zich te drogen. Zijn veren zijn niet waterdicht. Wist je dat er zeker 40 vogelsoorten zijn in het stadscentrum? En dan hebben we het nog niet over de tientallen andere soorten als je de vesten meerekent. Op dit plekje zie je vaak meerkoeten en als je geluk hebt zelfs een ijsvogel”, leert Wim ons bij. Enkele stappen verder staan we stil bij wat op het eerste gezicht niets meer dan wat ordinair mos op een brug lijkt. De gidsen bewijzen ons ongelijk. Deze korstmossen blijken een samenwerking tussen algen en schimmels te zijn, een flinke bron van voeding voor dieren.

Natuurpunt organiseert ‘Stadssafari’s’ in binnenstad

Ook tussen de vele muurtjes in het Minnewaterpark broeit het van de flora. “Je kunt het leven niet tegenhouden. De muurleeuwenbek bijvoorbeeld, groeit hier tussen de mortel. Dat hebben we te danken aan de bouwvoorschriften in Brugge. Die schrijven voor dat de mortel in het centrum kalkrijk moet zijn om beplanting mogelijk te houden. Brugge kent best een positief groenbeleid. Alles kan beter, maar er wordt rekening gehouden met de natuur en onze standpunten”, zegt Dirk, wiens uitleg onderbroken wordt door het prachtige gefluit van een voor ons dan nog onbekende vogelsoort. “Een koolmees. O, en een roodborstje. Ze fladderen onder dat eksternest daar”, wijst Lieve. We turen door de verrekijker. Even stilstaan en in de bomen naar boven kijken, is echt wel een must tijdens deze stadssafari.

Een roodborstje.
Een roodborstje.© Davy Coghe

Aangezien we ons aan de start van de lente bevinden, zijn heel wat vogeltjes volop hun nestje aan het maken. Twee staartmeesjes demonstreren. “Ze zijn druk in de weer. Staartmeesjes zijn nooit alleen en maken prachtige nesten. Als je er eentje ziet, hoef je maar te wachten om het tweede te zien”, fluistert vogelexpert Wim, die uren over de broedplaatsen van zijn gevederde vrienden kan vertellen. Enkelen zijn ons zeker bijgebleven: de zwarte roodstaart en de gierzwaluw. “De zwarte roodstaart is een echte stadsbewoner geworden. Hij broedt nog altijd tussen de rotsen in berggebied, maar hier ondertussen ook. Het is fascinerend dat ze hun draai vinden in de stad. De gierzwaluw, die vanaf eind april in onze contreien is, is ook een heel speciale soort. Wist je dat hij altijd in de lucht slaapt en paart? Als hij wil slapen, doet hij dan met één hersenhelft, zoals de dolfijnen. Zijn vrij korte pootjes zijn geen handicap in het luchtruim, maar ongeschikt voor een leven op land. De Groendienst van de stad hangt in het centrum zelfs speciaal kastjes op zodat gierzwaluwen aan gevels kunnen komen broeden”, zegt hij.

Een kokmeeuw.
Een kokmeeuw.© Davy Coghe

Even fascinerend is het feit dat de vogels niet meteen schrik lijken te hebben terwijl we van dichtbij hun gezinsuitbouw in de gaten houden. “De vogels hier verschillen op dat vlak erg van die in het bos. Ze hebben hun schuwheid een beetje verloren”, duidt Dirk. “Ze zijn meer gewoon geraakt aan de mens en weten dat ze niet opgejaagd worden in de stad. Je zal ze niet zomaar op je hand kunnen nemen, maar je kunt ze wel gemakkelijker waarnemen dan pakweg in het bos.”

Dieren als familie

Even verderop staan we stil bij een muur barstensvol klimop, vlak voor we het Minnewaterpark verlaten. “Klimop heeft zijn reputatie tegen, maar het is een plant die de lucht goed filtert en dus echt wel zijn nut heeft in de stad”, zegt Dirk. De wilde eenden en futen die hier hun thuis vinden in het vervlochten struikmateriaal, zijn onze laatste gastheren en -vrouwen voor we ons pad vervolgen richting Begijnhof. De regen kan de pret niet bederven. Wij zijn vooral benieuwd welk schoon we nog zullen aanschouwen.

Kokmeeuwen dus. Ze dobberen aan de Buiten Begijnenrei. De een heeft zijn wit winterkleed nog aan, de ander zijn kopje tekent al zwart zoals de dresscode voor de lente dat voorschrijft. “Je ziet als gids de dieren mee evolueren doorheen het jaar. We leven echt mee. Ze worden quasi familie.”

Paaslelies in het Begijnhof.
Paaslelies in het Begijnhof.© Davy Coghe

Visueel hoogtepunt van onze tocht is het Begijnhof vol paaslelies, al maken de gidsen meteen een kanttekening bij de fleurige pracht. “In mei en juni komen de wilde orchideeën weer in volle bloei te staan, dankzij het maaibeleid van de stad. Dat is eigenlijk veel specialer dan aangeplante paaslelies. Die zijn ook mooi, maar pas bij de orchideeën komt de diversiteit die ook in een stad mogelijk is naar boven”, zeggen de gidsen. We ronden onze wandeling af aan het Walplein, waar de gidsen nog stilstaan bij de verschillende soorten bomen. “Soms doen we ook nog het Sint-Janshospitaal aan, als de tijd dat toelaat. Eindigen doen we altijd aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk. We gaan er nu niet naartoe, want de lezer moet zelf komen ontdekken welke verrassing we daar nog in petto hebben”, maakt Dirk ons nieuwsgierig.

Big Five

“De stad is veel meer dan beton, staal en stenen. De natuur vindt hier volop zijn draai en dat tonen we in geuren en kleuren. Een groot voordeel voor alle leven is dat de stad een warmte-eiland is. Een stad is ten opzichte van het platteland gemiddeld 2 à 3 graden warmer”, zegt Dirk, die afsluit met wat informatie over de zoogdieren in de stad.

“Op het gebied van zoogdieren hebben wij ook een Big Five, net als op een safari in Afrika. (lacht) Wij hebben het dan wel over konijnen, vleermuizen, egels, ratten en mollen. Niet fantastisch op het eerste gezicht, maar er valt heeveel over hun aanpassingsvermogen te vertellen. Wie meer te weten wil komen, kunnen we enkel aanraden om mee met ons te komen wandelen op zondag”, knipogen de gidsen. (Thomas Rosseel)