Onderzoeksjournalist Douglas De Coninck wil ooit naar Oostende terugkeren

© Davy Coghe
Hannes Hosten

De Brusselse Oostendenaar Douglas De Coninck (52) is al jaren dè onderzoeksjournalist van dagblad De Morgen. Dossiers als de Bende van Nijvel, Dutroux of de aanslagen in Brussel kent hij als zijn broekzak. Hij begon bij De Zeewacht – “Ik leerde er honderd keer meer dan in een journalistenopleiding” – en vindt het een eer om door onze krant te worden uitgenodigd op de Mercator.

Zowat elke maandag rijdt hij nog van Brussel naar de kust. Om zijn moeder te bezoeken, die in een rusthuis in De Haan verblijft. En dat valt goed te combineren met een gesprek op de Mercator, in zijn geboortestad Oostende. Hij kent het schip, natuurlijk. “Voor wie in Oostende opgroeit, is het een verplichte schooluitstap. Waar je meer kattenkwaad uithaalt dan luistert”, grinnikt hij. “Enkele maanden geleden bezocht ik de Mercator nog eens. Het verhaal van de expeditie naar Paaseiland in 1934 fascineerde me. Het schip haalde twee van die reusachtige Moai-beelden op, één voor Frankrijk van drie ton en één voor België van zes ton. Groot was mijn verbazing toen ik het beeld ging zoeken in het Jubelparkmuseum in Brussel en niemand van de bodes het wist liggen.”

Hoe begon je journalistieke loopbaan in Oostende?

“Mijn eerste stukken schreef ik eigenlijk voor De Stoeten Ostendenoare, een rebels krantje dat in de jaren zeventig was begonnen en dat we in de jaren tachtig nieuw leven inbliezen met enkele jonge gasten, als uitloper van ons studentenkrantje. De Stoeten – of toch zeker mijn generatie – heeft niets te maken met de latere actiegroep en ook niet met de huidige blog De Stoetsten Ostendenoare. Een beetje later startte ik bij De Zeewacht.”

Deed je toen al aan onderzoeksjournalistiek?

“Met De Stoeten Ostendenoare keken we waar anderen niet keken. Daar is echt goede journalistiek gemaakt. Ik heb thuis nog alle nummers. Maar ook bij De Zeewacht, toen geleid door Dominiek Vervaecke. Er was eens gips uit de UCB (vandaag Proviron, red.) uitgestrooid over de vloer van het Media Center. Daar was ideaal als ondergrond voor de paardenspektakels die er plaatsvonden. We wilden een potje gips oprapen en laten onderzoeken. Ik mocht dat natuurlijk doen, maar werd bij de lurven gegrepen door de baas van het Media Center, Jean-Pierre Cobbaert, die toen net een hele reclamecampagne had lopen in De Zeewacht. Er werd beweerd dat het gips radioactief was, maar we hebben het nooit geweten.”

Je leerde tempo maken bij De Zeewacht, las ik ergens.

“Mijn allereerste stuk voor De Morgen had ik op een uur rond. Mijn chef keek raar op. De bedoeling was dat ik daar een dag of drie, vier mee bezig was. Niet eerst een koffie drinken en denken ‘Hoe gaan we dat hier aanpakken?’, maar direct op je doel afgaan: dat heb ik hier geleerd.”

Het vertrouwen winnen van onbekende mensen vind ik nog steeds het schoonste aan ons vak

Is het nog altijd je handelsmerk?

“Provocatief uit de hoek komen om mensen aan de praat te krijgen. Zo doe ik het nog altijd. Toen bekend raakte dat de Hazegraskerk in Oostende zou worden afgebroken, peilde ik naar reacties bij de bevolking met fotograaf Jean-Jacques Soenen. We gingen een café binnen en Jean-Jacques zei: ‘Het schijnt dat je café zal worden afgebroken.’ Wat helemaal niet waar was, maar binnen de vijf minuten waren alle betrokken partijen ter plaatse en in een half uur hadden we alle informatie. Dat vind ik nog altijd het moeilijkste, maar ook het schoonste aan ons vak: ergens naartoe gaan, geen flauw idee hebben wat je te wachten staat en het vertrouwen van onbekende mensen winnen.”

De laatste jaren doe je vooral justitie. Ga je daar ook zo recht op je doel af?

“In België nemen we vrij slaafs voor waar aan wat het openbaar ministerie ons voorkauwt. Ik denk aan het grote voetbalschandaal. De wanverhouding tussen de politionele machtsontplooiing en wat er uiteindelijk is aangetoond, vind ik verbijsterend. Het is onze taak als journalist om dat kritisch te benaderen. Het gaat toch over individuen die verpletterd worden door het machtssysteem.”

Als Douglas voor lange tijd op reis zou gaan…

Kaapverdisch Eiland

“Een reis met dit schip naar een Kaapverdisch Eiland… Ik zou dat graag eens doen. En het mag een tijdje duren, ik zou me perfect amuseren. Mijn dochter en mijn vriendin mogen mee. Zij is een heel fervent zeilster. Ik neem ook wat maten mee. En voor ‘s avonds een goed glas wijn.”

Geen nerd

“Ik ben geen nerd die op het strand Vlaamse nieuwssites zou aanklikken. Op de redactie weten ze wel dat er enkele dingen zijn die ik volg. De Bende van Nijvel, destijds Operatie Kelk (het grootschalig onderzoek naar pedofilie in de Kerk, red.)… Ik was in Thailand toen een voortvluchtige Canadees-Belgische pastoor werd gelokaliseerd in het kerkje waar hij ten dienste stond. Toen kreeg ik toch de vraag om daar eens naar te kijken. Als er echt een emergency is, weten ze me te vinden.”

Alles in rugzak

“Ik heb redelijk veel in het buitenland gezeten, enkele keren een maand door de States moeten trekken… Journalisten reizen heel licht. Ze krijgen alles in een rugzak. Op de Mercator hebben we natuurlijk iets meer plaats. Vroeger bestond de helft van mijn bagage uit boeken, maar dat is niet meer nodig. Tegenwoordig zit dat allemaal in een iPad.”

Terugkomst

“Opnieuw binnenvaren in Oostende: een van de mooiste ervaringen die er is. Enkele jaren terug, toen de ferry’s van TransEuropa Ferries er nog waren, voer ik eens Oostende binnen na een weekje Londen. Zo’n magische ervaring! De pisser, het Europacentrum… Een hechter gevoel van thuiskomen heb ik nooit ervaren.”

Cadzand-Bonenplein

“Bij aankomst in Oostende zou ik eens naar het Cadzand-Bonenplein wandelen. Op mijn 18de heb ik daar nog een café opengehouden, de Marabou. Ik had ruzie met mijn ouders, moest heel goedkoop leven en verving er af en toe de cafébaas. Ik was toen vrij mager. De kokkin van het naburige restaurant Adelientje kwam me elke avond een lekkere visschotel brengen.” (HH)

Wie is Douglas De Coninck?

Privé

Geboren in Oostende op 20 januari 1966 en er opgegroeid. Woont sinds 1987 in Brussel. Heeft een vriendin en een dochter van 24.

Opleiding en loopbaan

Maakte studie communicatiewetenschappen niet af. Onderzoeksjournalist bij De Morgen (1988- 2005), Humo (2005-2007) en sinds 2007 weer De Morgen, waar hij intussen de journalist met de langste staat van dienst is. Schreef ook diverse boeken.

Vrije tijd

Keeper bij een Brusselse zaalvoetbalploeg. En onderhoudt een wijnkeldertje.

Op de zaak-Dutroux had De Morgen een heel eigen kijk.

“Twee weken na de verdwijning van An en Eefje belde Paul Marchal, de vader van An, met de vraag om een reusachtige foto van zijn dochter op onze voorpagina te zetten. Ik lachte die vraag weg. Tot in de zomer van 1996 verdween bijna elke zomer wel ergens een kind. Maar dat hebben we dus verschrikkelijk fout ingeschat. En toen dachten we: als we ons met de slachtoffers van Dutroux al zo vergist hebben, wat dan met al die vroegere slachtoffers? Daar was ook een team bij de Rijkswacht mee bezig, maar zij werden plots van het onderzoek gehaald. Toen is de discussie ontstaan tussen believers en disbelievers, die al of niet geloofden in grote pedofilienetwerken.”

Jullie waren bij de believers?

Believer is het grootste verwijt dat je een journalist kan maken. Wij geloven niet, wij werken met feiten. Het deed er ons niet toe of er nu een band was met Dutroux en Nihoul of niet. Het ging ons om al die onopgehelderde kindermoorden, al die families die wachtten op nieuws van hun kind.”

Onderzoeksjournalist Douglas De Coninck wil ooit naar Oostende terugkeren
© Davy Coghe

Jullie voerden ook de beruchte getuige X1 op, die achteraf een fantaste bleek te zijn.

“Ik wil dat best aannemen, maar wat is de relevantie daarvan? De taak van het parket is misdaden ophelderen en voor de rechter brengen. Geen enkele van die zaken is opgelost. Dus je kan niet zeggen dat het puur tijdsverlies was. Die zaak heeft me wel reputatieschade opgeleverd. We hadden het beter anders aangepakt: we hadden vanuit de slachtoffers moeten vertrekken en veel minder vanuit getuige X1.”

Veel recenter bracht jij als eerste het verhaal over de ‘Reus’ van de Bende van Nijvel. Ook daar beweert het parket nu dat het niet klopt.

“Daarvan ben ik rotsvast overtuigd dat het Bonkoffsky wel was. Hij kwam er zelf mee uit, ook zijn broer, zijn beste maat… Die deden dat niet voor hun plezier. Als er echt een bewijs bestond dat hij het niet geweest kan zijn, dan was dat al lang boven water gekomen. Het hele dossier van de Bende van Nijvel ligt open hé. Daar hangt geen geheim meer aan vast.”

Het gerecht is vandaag menselijker en rechtvaardiger dan 25 jaar geleden

Denk je dat het ooit nog opgehelderd raakt?

“De Bende van Nijvel? Nee, nooit. Tenzij men het onmiddellijk laat verjaren en wetenschappers de kans geeft om de zaak te onderzoeken. Zoals gebeurd is met de moorden op Lahaut en Lumumba. Volgens mij was de Bende een uit de hand gelopen poging om het land te destabiliseren.”

Wat drijft jou in de journalistiek?

(lacht en denkt lang na) “Heel veel journalisten vinden van zichzelf dat ze de wereld moeten veranderen. Ik heb dat niet. Ik vind dat we bescheiden moeten zijn. We brengen gewoon het verhaal zoals wij het zien. Wil de samenleving daarmee aan de slag, oké. Maar wil ze dat niet, ook goed.”

Geloof je nog in de rechtvaardigheid van het gerecht?

“Ja, zeker. Het gaat erop vooruit. Als ik vergelijk met 25 jaar geleden, is dat echt een dag en nacht verschil. Magistraten zijn veel empathischer vandaag, veel menselijker. Rechtvaardiger. Maar er is nog altijd een weg af te leggen.”

Jij bent zelf ook eens in verdenking gesteld. Je zou destijds betrokken zijn bij de actiegroep De Stoeten Ostendenoare, die de hand van de beeldengroep rond Leopold II afzaagde.

“Ik vond dat om te lachen. Die onderzoeksrechter nam dat zo verschrikkelijk ernstig op… Ik heb met die zaak niets te maken. Maar ik werd verdacht omdat ik eens een interview deed met de actiegroep en ik later eens in Brussel een republikeinse prijs ging afhalen voor hen die ze hadden gewonnen. Waarom ze naar mij mailden voor dat interview? Omdat ze me vertrouwden, denk ik. Omdat ik er sympathie voor heb? Nee hoor. Als 17-18-jarige hing ik wel in dat soort kringen rond, maar nu echt niet meer.”

Hoe kijk je nu naar je geboortestad Oostende?

“De banden zijn veel vervaagd. Ik kijk nu meer als toerist naar Oostende. Alles wat met visserij te maken heeft, ik zou dat zo koesteren… Dat is zo schoon. Als je in Oostende woont, vind je dat allemaal vanzelfsprekend. Maar als je in Frankrijk komt, in vissersdorpjes waar de visserij verdwenen is, dat is echt om heel triestig van te worden. Als je op restaurant alleen scampi’s en zalm kan bestellen… Dat lijkt me verschrikkelijk.”

Oostende heeft tegenwoordig wel een hip imago.

“Ik vond het vroeger leuker. Als je op mijn leeftijd naar Oostende komt, zeg je: hier was vroeger een geweldig café, daar was vroeger een geweldig café… Naar het Pauluspleintje ga ik nog elk jaar een dag of twee. Maar ik kom liever in de herfst of in de lente naar Oostende. Ik ga hier wel nog eens op café met vrienden van vroeger.”

Zie je jezelf nog terugkeren naar Oostende?

“Ja. Ik ben nu al in de fase dat ik af en toe naar vastgoedsites kijk om iets te kopen in Oostende. Ik denk wel dat ik op termijn echt weer hier kom wonen. Een Brits bedrijf deed onlangs een bod op de rechten van een boek over de Arme Klaren in Brugge, dat ik vele jaren geleden schreef. Ze moeten binnen het jaar beslissen of ze de volledige rechten kopen of niet. Het is geen win for life, maar het zou mij wel eens versneld terug naar Oostende kunnen brengen.”

Als Douglas voor lange tijd op reis zou gaan…

Kaapverdisch Eiland

“Een reis met dit schip naar een Kaapverdisch Eiland… Ik zou dat graag eens doen. En het mag een tijdje duren, ik zou me perfect amuseren. Mijn dochter en mijn vriendin mogen mee. Zij is een heel fervent zeilster. Ik neem ook wat maten mee. En voor ‘s avonds een goed glas wijn.”

Geen nerd

“Ik ben geen nerd die op het strand Vlaamse nieuwssites zou aanklikken. Op de redactie weten ze wel dat er enkele dingen zijn die ik volg. De Bende van Nijvel, destijds Operatie Kelk (het grootschalig onderzoek naar pedofilie in de Kerk, red.)… Ik was in Thailand toen een voortvluchtige Canadees-Belgische pastoor werd gelokaliseerd in het kerkje waar hij ten dienste stond. Toen kreeg ik toch de vraag om daar eens naar te kijken. Als er echt een emergency is, weten ze me te vinden.”

Alles in rugzak

“Ik heb redelijk veel in het buitenland gezeten, enkele keren een maand door de States moeten trekken… Journalisten reizen heel licht. Ze krijgen alles in een rugzak. Op de Mercator hebben we natuurlijk iets meer plaats. Vroeger bestond de helft van mijn bagage uit boeken, maar dat is niet meer nodig. Tegenwoordig zit dat allemaal in een iPad.”

Terugkomst

“Opnieuw binnenvaren in Oostende: een van de mooiste ervaringen die er is. Enkele jaren terug, toen de ferry’s van TransEuropa Ferries er nog waren, voer ik eens Oostende binnen na een weekje Londen. Zo’n magische ervaring! De pisser, het Europacentrum… Een hechter gevoel van thuiskomen heb ik nooit ervaren.”

Cadzand-Bonenplein

“Bij aankomst in Oostende zou ik eens naar het Cadzand-Bonenplein wandelen. Op mijn 18de heb ik daar nog een café opengehouden, de Marabou. Ik had ruzie met mijn ouders, moest heel goedkoop leven en verving er af en toe de cafébaas. Ik was toen vrij mager. De kokkin van het naburige restaurant Adelientje kwam me elke avond een lekkere visschotel brengen.” (HH)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier