Leke op zoek naar een dokter

Jan Van Acker. © VCD
Redactie KW

Moet de gemeente het op 1 januari 2018 zonder huisarts stellen? Want zowel dokter Vandamme als dokter Vereenooghe houden het binnenkort voor bekeken. De vraag is of er op korte termijn een vervanger kan worden gevonden die nog toekomst ziet in een landelijke praktijk. De meningen zijn verdeeld.

“Als er zich een nieuwe arts in Leke zou vestigen, zou die goed zijn of haar brood verdienen”, meent Lekenaar Ludwig Vandenbussche. “Want het patiëntenbestand zal ook inwoners van Schore, Sint-Pieterskapelle, Zande, Moere en zelfs van Keiem tellen. De komende twee jaar worden in Leke ook 32 nieuwbouwwoningen gebouwd. Op een bestand van ongeveer 440 woningen toch een serieuze groei. Vlakbij het bestaande dokterskabinet is trouwens een apotheek, ook een pluspunt.”

“Het is belangrijk dat oudere en minder mobiele bewoners kunnen terugvallen op een huisarts die niet te ver van Leke en de omliggende dorpen woont. Er zijn al onderhandelingen aan de gang maar om zich te kunnen vestigen, moeten er veel administratieve zaken geregeld worden. Het zou ideaal zijn mocht er een jonge dokter samenwerken met een gevestigde waarde.”

Patiënten in de kou

“Jonge huisdokters willen zich echter meestal verder gaan specialiseren en zich niet vestigen in een landelijke gemeente. Er spelen trouwens meerdere factoren een rol: de arts moet kunnen aarden in landelijk gebied, de eventuele partner heeft misschien werk in een stad… Sommige dokters in Groot-Diksmuide hebben al een patiëntenstop ingevoerd en snakken absoluut niet naar nog meer patiënten. Op 1 januari komen er dus misschien heel wat patiënten in de kou te staan, die niet weten tot welke arts ze hun toevlucht moeten zoeken. Niet iedereen is ook bereid om zomaar zijn medisch dossier toe te vertrouwen aan een dokter die ze niet kennen. De bewoners van Leke en omstreken zullen zich zeker een beetje onthoofd voelen als er geen nieuwe dokter komt opdagen om dit hiaat op te vullen. We hebben de indruk dat het uitoefenen van een huisartsenpraktijk stilaan een knelpuntberoep wordt.”

“Een huisarts die hier kan aarden, kan zijn brood verdienen” – Ludwig Vandenbusschen, inwoner Leke

“Wat Leke betreft: er is gewoon niemand te vinden om een huisartspraktijk in het platteland te runnen”, reageert Jan Van Acker, huisarts in Diksmuide. “Mensen moeten ook wat meer mobiel zijn. Voor de supermarkt en andere dingen kan men zich wel verplaatsen. En wie niet mobiel is, kan nog altijd beroep doen op de huisbezoeken die huisartsen nog doen.”

“De vermindering van het aantal huisartsen in de regio maakt mensen ongerust. Toch was dit fenomeen al lang voorspeld, maar dit kan opgelost worden. Voor dit vermeende tekort zijn er vele oorzaken. In de eerste plaats is er een gebrek aan langetermijnvisie op de gezondheidszorg. 40 tot 50 jaar geleden was er een teveel aan huisartsen. Na de artsenstaking, waarin artsen toen terecht opkwamen voor hun rechten, heeft het beleid de strategie gekozen die toen door minister Leburton uitgezet was: ‘on les aura par leur nombre’. Gevolg was een overdreven aantal artsen met alle gevolgen van dien: concurrentie, vluchten in de alternativiteit en veel ontevredenheid.”

Ludwig Vandenbussche.
Ludwig Vandenbussche.© VCD

“Bij de langetermijnvisie is de eerstelijnsgezondheidszorg van groot belang. Studies bewijzen dat als die goed wordt uitgebouwd, dit de gezondheid en ook de betaalbaarheid ten goede komt. Specialistische geneeskunde moet beter georganiseerd: geen superspecialisatie in elk ziekenhuis, minder ‘hospitalocentrisme’, maar meer samenwerking tussen de klinieken in plaats van ‘moordende’ concurrentie.”

Te veel concurrentie

“Een tweede oorzaak ligt bij de artsen zelf… Er is nog een vrij groot individualisme bij zorgverstrekkers en daardoor te veel concurrentie. De vervrouwelijking heeft ook geleid tot meer deeltijds werkende huisartsen. Ook slechte organisatie speelt mee, een teveel aan verpleegkundigen, hoewel er de laatste jaren hierin veel beterschap is. Wachtdiensten en een wachtpost zijn een grote stap vooruit. ICT is veel beter ontwikkeld maar vraagt ook veel inspanning van artsen. Duo- en groepspraktijken zijn volgens mij een tussenstadium in een evolutie naar een betere oplossing.”

“Een derde oorzaak ligt bij de bevolking. Men focust vandaag te veel op (super)specialisatie en vergeet het geheel door de particulariteiten. Een zieke nier kan bvb. deel uitmaken van een mogelijk ziek lichaam. Huisartsen zijn het best geplaatst om de (zieke) mens in zijn totaliteit te zien. Als men voor elk onderdeel van de machine naar een andere specialist gaat, riskeert men het geheel van de leefwereld als mogelijke ziekteoorzaak te verliezen. Maar mensen houden nu eenmaal van superspecialisten en huisartsen krijgen daardoor veel minder waardering.”

“De bevolking zelf focust ook te veel op specialisten” – Jan Van Acker, huisarts

“De lokale situatie is hiervan een gevolg: artsen stoppen vroeg of gaan iets anders doen zoals arbeids- of verzekeringsgeneeskunde, spoedarts… Nochtans ben ik ervan overtuigd dat met doorgedreven structurele maatregelen het huisartsenberoep een mooi beroep kan blijven en het een onmisbare schakel is in de volksgezondheid. Om het tij te doen keren, moet men het bestaande model van de eerstelijnsgezondheidszorg verlaten. Idealiter zou in een gemeenschap als Groot-Diksmuide één eerstelijnscentrum moeten bestaan waar iedereen samenwerkt: huisartsen in verschillende consultatieruimtes, maar ook diëtisten, logopedisten, kinesisten, psychotherapeuten…”

(Myriam Van De Putte)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier