Is de Torhoutse pluimveeslachterij Lammens het slachtoffer van een saboteur?

Net nu kippenslachterij Lammens na financiële problemen een groot deel van zijn schulden werd kwijtgescholden en een doorstart kon maken, komt het bedrijf opnieuw in de problemen. Wegens sporen van salmonella in enkele bereidingen van het bedrijf werden de vergunningen ingetrokken, waardoor het bedrijf momenteel stil ligt. “Zo vlak na onze doorstart kunnen we dit inderdaad missen als kiespijn”, zegt ceo Koen Goossens. “We zoeken intussen uit of dit geen geval is van sabotage binnen ons bedrijf zelf, want het probleem komt steeds met dezelfde frequentie en in dezelfde afdeling voor.”

Het succes is kippenslachterij Lammens blijkbaar niet gegund in deze tijden. Het bedrijf zag zich zich eerder genoodzaakt bepaalde van haar kippenproducten uit de warenhuizen terug te halen wegens salmonellaproblemen en kampte ook geruime tijd met financiële problemen. In die mate dat het bedrijf alle tijdelijke arbeidskrachten moest laten gaan. Lammens vroeg een WCO aan, een bescherming tegen schuldeisers, en onder leiding van ceo Koen Goossens werd een herstructureringsplan uitgewerkt.

Minder schulden

De schuldeisers en finaal ook de rechtbank van koophandel moesten er zich over uitspreken. “Daarbij haalden we toch wel een positieve uitkomst, want het plan werd goedgekeurd door 87 procent van de schuldeisers, wat meer dan voldoende is, en finaal werd de positieve beslissing op 30 november geratificeerd door de rechtbank van koophandel”, zegt ceo Koen Goossens. “We kregen dus een akkoord voor een kwijtschelding van 65 procent van de schulden. Daardoor konden we een doorstart maken, mét bijhoud van alle arbeidsplaatsen nota bene, en zagen we de toekomst opnieuw positief tegemoet. Je begrijpt dus wel dat we dit geval van contaminatie met salmonella zo vlak na onze doorstart kunnen missen als kiespijn.”

Vergunningen kwijt

De gevolgen voor Lammens zijn inderdaad niet min. Door een gevaar voor salmonellabesmetting, vastgesteld in diverse kippenproducten die door het bedrijf zelf bereid worden, werden de nodige vergunning op vraag van het FAVV door federaal minister van Landbouw Denis Ducarme ingetrokken. “Het gaat niet alleen om de vergunning voor onze bereidingsafdeling, maar ook om de vergunning voor het slachten en het versnijden”, verduidelijkt de ceo. “Wij hebben nochtans alles in het werk gesteld om correct te werken, zoals vereist door het FAVV. En dus zijn we erg verbaasd dat die salmonellaproblematiek maar blijft opduiken. Ik begrijp natuurlijk dat voedselveiligheid erg belangrijk is en daarom kan ik er nog wel begrip voor opbrengen dat de vergunning voor onze bereidingsafdeling nu tijdelijk wordt ingetrokken, maar wat ik niet begrijp is dat we ook niet meer mogen slachten en versnijden. Want bij het slachten en versnijden zijn er géén problemen opgedoken. Het probleem manifesteert zich telkens in de afdeling bereidingen. Daardoor heb ik trouwens zelf proactief al eerder die afdeling laten sluiten.”

Sabotage?

“Ik spreek het woord niet graag uit, maar wij sluiten de mogelijkheid van sabotage niet uit. Het valt immers op dat telkens bij 1 op 20 producten vanuit die afdeling een positieve contaminatie wordt vastgesteld. We zijn dit nu intern aan het onderzoeken, maar het is uiteraard niet evident om dit onomstotelijk vast te stellen.” Het bedrijf trok intussen naar de Raad van State, in kortgeding, die zich op donderdag 3 januari over de zaak boog. Op vrijdag 4 januari zal het bedrijf dan de beslissing vernemen. “Ik denk dat we wel een sterke zaak hebben”, zegt de ceo. “Ik hoop dat we dan vanaf maandag weer actief kunnen zijn. Voor mij is het vooral belangrijk dat we weer kunnen slachten en versnijden. In het belang van onze klanten, de warenhuizen en natuurlijk ook in het belang van onze 170 werknemers die nu technisch werkloos thuis zitten. Voor wat onze grote klant Carrefour betreft, hebben we een overeenkomst met een buitenlands slachthuis om ons te depanneren, maar voor Colruyt is dat helaas niet mogelijk. Bij Colruyt is het namelijk contractueel bepaald dat er op Belgische bodem moet geslacht worden.”