“In de toekomst enkel nog groepspraktijken”

Huisarts Gaspar Verstaete heeft 48 jaar ervaring op de teller en zag het huisartsenlandschap de afgelopen decennia stevig veranderen. (Foto Frank)
Philippe Verhaest

De tijd dat jonge huisartsen met een eigen praktijk van start gingen, lijkt volledig achter ons te liggen. Dat zegt ook ervaren huisarts Gaspar Verstraete, die al 48 jaar in het vak staat. “Een groepspraktijk is de enige manier om werk en privé in evenwicht te houden”, zegt hij.

Deze reportage maakt deel uit van ons ‘Dossier Huisartsentekort’.

Gaspar Verstraete (76) zit al bijna een halve eeuw in het huisartsenvak. Nadat hij aan de Katholieke Universiteit Leuven afstudeerde en na de legerdienst ging hij meteen in Ingelmunster als zelfstandig huisarts van start. “Dat was uiteraard met een eigen praktijk”, opent hij. “Ik voelde me meteen goed in mijn rol. Een sociaal beroep, de mensen helpen… Dat was wat ik wilde.”

Toen Gaspar van start ging, was er niet meteen een overaanbod aan huisartsen. “Rond 1980 was dat wél het geval: de babyboomgeneratie, hé. Maar recent gingen veel collega’s met pensioen en zagen we het aantal huisartsen dalen. En dat lagere aantal houdt tot op vandaag aan, al moet je het huisartsentekort ook niet overroepen. Er is pas sprake van een tekort wanneer er minder dan negentig huisartsen per 100.000 inwoners zijn.”

Hoge werkdruk

Dat jongeren anno 2018 minder snel voor een carrière als huisarts kiezen, is volgens Gaspar Verstraete logisch. “Er is veel meer vraag naar artsen die zich verder specialiseren. Veel collega’s focussen zich op één vakgebied en bouwen daar hun carrière in uit. Onze ziekenhuizen zijn daar ook vragende partij voor.”

“Wat ook opvalt, is dat de nieuwe, startende huisartsen vooral vrouwen zijn. En zij willen uiteraard hun job zo goed mogelijk met de thuissituatie combineren. De hoge werkdruk die wij, oudere artsen, jaren hebben ervaren, is nu niet langer vanzelfsprekend. Het waren lange werkdagen. Ik startte elke dag om 7.30 uur en voor 20 uur zat mijn dag er niet op. Een degelijk uitgebouwde wachtdienst, zoals dat nu het geval is, was ook nog niet aan de orde.”

Wie nu als huisarts start, verbindt zich vrijwel altijd aan een groepspraktijk.

“Met enkele artsen samenwerken biedt veel voordelen“, weet ook Gaspar. “Je kan de vele werkuren beter verdelen, je kan je makkelijker vrijmaken om een bijscholing bij te wonen en er wordt ook steeds meer samengewerkt met paramedici: psychologen, verpleegkundigen, diëtisten… Wij deden vaak nog veel zelf. Onze maatschappij is ook veranderd. Vroeger was het logisch dat je erg lange dagen klopte, nu wordt een beter evenwicht tussen werk en privé verwacht. Ook bij huisartsen.”

“Mocht ik nu starten, dan was dat ook in een groepspraktijk”

Waar Gaspar nog tal van huisbezoeken aflegde, gebeurt ook dat aspect van de job nu veel minder. “Nochtans is een visite aan huis dé perfecte manier om je volledig in te leven in het verhaal van de patiënt. Je treft de mensen in het meest intieme deel van hun leven en je komt met alle lagen van de bevolking in aanraking. Dat maakt volgens mij van huisarts een schitterend beroep. De omgang met mensen evolueerde tijdens mijn praktijk van beroepsmatig naar vriendschappelijk, patiënten werden lotgenoten, mededeelzaam in de intimiteiten van het leven … Dit blijft diep in mijn geheugen gegrift. Mijn job was een verrijking en tegelijk een les in nederigheid voor de geest.”

Deel van de job

Hoewel Gaspar er prachtige jaren als huisarts heeft opzitten, zou hij nu ook zelf voor een groepspraktijk kiezen. “Dat past beter bij de huidige tijdsgeest en door met collega’s samen te werken, sta je ook sterker. Je kan meningen toetsen, met elkaar overleggen… En ook het thuisfront heeft er alleen maar voordelen bij. Ik heb door mijn beroep vaak familiale evenementen moeten missen. Daar stelde ik me geen vragen bij, het was part of the job. In de toekomst zullen er enkel nog groepspraktijken bestaan, daar ben ik van overtuigd.”

Ondertussen is Gaspar Verstraete al een zestal jaar met pensioen, al houdt hij er nog enkele patiënten op na. “Ook in het Ingelmunsterse rusthuis ga ik nog regelmatig langs. Op die manier blijf ik nog wat voeling hebben met mijn zo geliefd beroep.”