“Ik weet niet of ik ooit echt kwaad op hem geweest ben”

© BELGA
Redactie KW

Natuurlijk is het niet, een moeder die haar zoon begraaft. Maar de moeder van Jean-Pierre Van Rossem heeft er wel vrede mee. “Dit was eigenlijk het beste wat er kon gebeuren”, zegt mama Germana.

“Hij heeft nu geen pijn meer. En hij moet het ellendige laatste stuk van zijn leven niet langer afwerken. Dat was eigenlijk geen leven meer. Op het einde had hij zoveel pijn dat hij vroeg om te sterven.”

Germana Pattyn woont in een chique residentie in het centrum van Brugge. In mei stierf haar man en sindsdien woont ze er alleen. Vooral ‘s avonds geen makkelijke opdracht voor de bejaarde vrouw. “Als het programma op de televisie mij niet bevalt, zeg ik dat nog steeds luidop tegen mijn man. Of dan heb ik het gevoel dat hij achter mij staat en mijn wang streelt. Overdag heb ik hier veel aan de medebewoners en het personeel. Maar ‘s avonds, dán mis ik mijn Jan.”

Het leven spaarde het koppel niet. Ze verloren hun tweede zoontje Paul in een auto-ongeval toen het jongetje zes jaar oud was. Enkele jaren later werden ze plots “de ouders van”. Ouders van beursgoeroe, politicus en excentriekeling Jean-Pierre Van Rossem. Geen gemakkelijke taak, want die zoon laat niet bepaald veel van zich horen. Meer nog: ze moeten over zijn exploten in de media lezen. En daar laat Van Rossem zich meermaals denigrerend over hen uit. “Hij liet optekenen dat ik te dom was om mijn naam te schrijven. Ik had geen universitaire studies gedaan. En in zijn ogen was ik dom. Over zijn vader zei hij dat hij de laagste functie bij de spoorwegen uitoefende en dat hij niet kon begrijpen dat zijn collega’s hem nog nooit voor een trein reden. Hoe je je als ouder voelt als je zoiets leest? Beschaamd. Ik heb er geen ander woord voor.”

Gele sportwagen

En dat woord neemt Germana wel vaker in de mond als ze het over haar oudste zoon heeft. De vrouw beseft als geen ander dat ze geen heilige op de wereld heeft gezet. Maar hem afbreken, dat doet ze ook niet. “Ik weet eigenlijk niet als ik ooit echt kwaad op hem geweest ben. Hij heeft ons vaak beschaamd gemaakt, dat wel. Zoals die keer dat hij plots in een gele sportwagen voor de deur opdook. De deuren gingen van beneden naar boven open. Hij kwam die hier zonder reden showen. Op zo’n moment kunnen wij onder de grond kruipen van schaamte. Weet u dat mijn man en ik hem zelfs onterfd hadden. Er zou geen frank van ons naar hem gaan. Waarom? Zou u dat wél nog toegelaten hebben misschien?”

Maar de laatste jaren verbeterde de band tussen Van Rossem en zijn ouders. Hij gaf toe dat hij spijt had van de jarenlange ruzie met zijn vader. En toen zijn jongere zus kanker kreeg, kwam ook de bekendste telg van Germana tot inkeer. “Op Moedertjesdag belde hij een uur lang met zijn zus. Hij had maar één vraag: Zou ik nog eens langsgaan bij Moeke?” Een vraag die Van Rossem enkele dagen later voor zichzelf affirmatief beantwoordde.

“Het was allemaal kapot. Kapot geleefd.”

Plots stond hij voor de deur van de mensen die hij jarenlang publiekelijk beschimpt had. Met zijn zoon, 35 bloemen én excuses. “Ik heb een goeie band met zijn zoon. Dus hij wist dat dat zou helpen. En hij beloofde ons dat hij nooit meer lelijke dingen over ons zou zeggen. Dus we lieten hem binnen. En die dag gingen we met zijn vieren eten in het restaurant van de residentie. We hadden een ronde tafel, zo konden we allemaal met elkaar praten. Eerlijk, het was alsof hij nooit weggeweest was.”

Op de sukkel

Sindsdien ging Van Rossem geregeld bij zijn ouders langs. Om de twee weken kwam hij op bezoek. “Ik betaalde telkens voor zijn taxi heen en terug naar Oostende. Dan kwam hij iets eten en keken we ‘s middags samen naar de sport op televisie. Eén keer vertelde hij me hier iets dat me echt geschokt heeft. Iets dat hij zeker nog aan niemand anders verteld had. Maar ik zal wel voor mezelf houden wat dat was.”

Van Rossem begon echter met zijn gezondheid te sukkelen en verhuisde naar Kapelle-op-den-Bos. Daardoor werd het contact met zijn ouders opnieuw minder frequent. Germana hoorde hem voor het laatst op 20 mei dit jaar, de dag dat ze haar man moest begraven. Jean-Pierre kon er door gezondheidsproblemen niet bij zijn, maar hij belde haar ‘s avonds wel op. “Om te vragen hoe de begrafenis geweest was. En om te zeggen dat hij gauw nog eens langs zou komen. Maar dat is er nooit meer van gekomen.”

Donderdagavond kwam er een ander telefoontje toe op haar kamer. Het was haar kleinzoon, de zoon van Jean-Pierre. Ze wist op dat moment al dat het niet goed met hem ging en dat hij in het ziekenhuis was opgenomen. “De chirurgen hadden toen al gezegd dat ze van hem niet meer de man konden maken die hij vroeger was. Maar dat leek me logisch, dat kon ik ook niet. En misschien maar best. Zijn longen, zijn lever. Het was allemaal kapot. Kapot geleefd.”

(TL – foto BELGA)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier