Iconen Raoul Lambert en Julien Verriest: “Dit maak je alleen in Brugge mee”

Jules Verriest en Raoul Lambert klinken op de Brugse kampioenen. © Davy Coghe
Tim Vansteelandt
Tim Vansteelandt Adjunct-hoofdredacteur

Op vijftien jaar tijd twee keer de kampioen in eerste én tweede klasse afleveren: dat is het huzarenstukje dat Brugge neergezet heeft. “In welke andere stad kan je zoiets ongelooflijks meemaken? In geen enkele”, klinkt het bij de meest legendarische spelers van Club en Cercle, namelijk Raoul Lambert en Jules Verriest.

Julien ‘Jules’ Verriest (72) en Raoul ‘Lotte’ Lambert (73) mogen dan wel jonge zeventigers zijn, ze dollen nog met elkaar als pubers. Tijdens de fotosessie plagen de twee elkaar en delen ze de ene steek na de andere uit. Geliefd zijn de twee iconische voetbalsterren van respectievelijk Cercle en Club ook nog altijd in die Scone. Getuige daarvan de vele hartelijke begroetingen tijdens ons gesprek, zelfs van die andere Club-coryfee Franky Van der Elst, op het terras van café Den Comptoir op de Platse in Sint-Andries.

Die plek is niet toevallig gekozen, want het is daar dat supporters van Blauw-Zwart zondagavond tot de vroege uurtjes de vijftiende landstitel van Club Brugge vierden. “Ik heb de wedstrijd gevolgd op televisie, vanuit mijn zetel. Met mijn vrouwtje en een glas wijn”, lacht Jules. “Ik niet”, vult Raoul aan. “Ik heb niet gekeken. Ik leef veel te hard mee. Ik kan daar niet tegen. Ik ben een uur gaan wandelen en toen ik terug was, wist ik dat ze kampioen waren.”

Net als in het seizoen 2002-2003 levert Brugge ook dit jaar de kampioenen in de twee hoogste voetbalklassen af. Een huzarenstukje, beseffen ook Verriest en Lambert. “In welke andere stad kan je zoiets ongelooflijks meemaken? In geen enkele”, zeggen ze. “Dit is voor Brugge een groot succes. En fantastisch dat we eindelijk weer een derby krijgen. Bij de spelers leeft dat misschien minder dan vroeger, maar het is toch nog altijd zo dat Club slechts twee matchen per jaar absoluut niet mag verliezen: tegen Anderlecht en tegen Cercle. En Cercle wil toch ook een knappe prestatie neerzetten tegen de buren.”

Dankzij een beek?

De twee legendes zien niet meteen een geheim recept voor het Brugse succes. “Zowel Club als Cercle waren dit seizoen beter dan de rest en hadden een tikkeltje geluk wanneer dat nodig was”, klinkt het. “Al is het wel zo dat het veld in het Jan Breydelstadion bij regenweer altijd wat drassig ligt rond de middencircel. Daar zou ooit een beek gestroomd hebben. Misschien zorgt die ondergrond de perfecte basis voor succes?”

Jules en Raoul zijn dé iconen van hun ex-ploeg, die toch rivaliserende teams zijn. Maar hun vriendschap is groot en oprecht. Al sinds hun eerste stapjes op een voetbalveld kunnen de twee populaire Bruggelingen goed met elkaar opschieten. “We speelden al in de jeugd tegen elkaar”, luidt het.

“Maar we werden pas echt vrienden toen onze vrouwen elkaar leerden kennen tijdens Holiday On Ice in het Boudewijnpark, waar we allebei waren uitgenodigd. Ze wisten niet van elkaar dat ze met een voetballer samen waren, maar het klikte enorm goed tussen hen. In de jaren tachtig zijn we allebei gestopt met voetballen, maar ondertussen zijn wij nog altijd beste maatjes, broers bijna. We beseffen ook wel dat dat uniek is, met onze achtergrond bij Club en Cercle. Al mag een beetje rivaliteit er ook wel zijn. Dat maakt het allemaal leuk en de derby’s zo mooi.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier