Getuigenis van Maria (85): “Eenzaamheid is stille doder”

Maria Delbeke: "Eenzaamheid, dat voelt aan alsof men je heel langzaam doodknijpt." (Foto AB)
Redactie KW

“Ik mag altijd binnen springen bij de buren en daar ben ik hen zeer dankbaar voor, maar ik durf en wil het niet. Je hebt altijd het gevoel dat je stoort.” Sinds het overlijden van haar man vecht Maria Delbeke (85) tegen de eenzaamheid.

Maria woont sinds de opname van haar man August Houtmeyers in het Alveringemse woon- en zorgcentrum en zijn overlijden op 19 februari vorig jaar alleen in haar woning in de Albert Dondeynestraat in Lo. Een goede wijk met goede buren, zegt ze. Jonge gezinnen wonen er, maar ook mensen van haar leeftijd. Gepensioneerden uit onder meer Lo, Pollinkhove, Houtem, Hoogstade en Alveringem. August en Maria kregen met heel wat van hen een vriendschapsband.

Goed huwelijk

“Voor we naar Lo gekomen zijn, hebben mijn man en ik tien jaar in Leisele gewoond”, vertelt Maria. “Ik heb het geluk gehad van 62 jaar getrouwd te mogen zijn met een lieve man. We hadden een goed huwelijk, werkten hard in onze bakkerij-patisserie en trokken aan hetzelfde zeel. Na een miskraam en een vroeggeboorte zijn we ongewild kinderloos gebleven, dat wel. Maar we konden bij elkaar terecht en hebben dat een plaats kunnen geven. Net omdat we zo’n hecht koppel waren, ben ik na zijn overlijden in een diep gat gevallen. De weken na de begrafenis vul je nog op met praktische zaken. Toen dat allemaal achter de rug was, zei ik tegen mezelf: ‘En wat nu?’ Wij hebben geen kinderen en onze broers en zussen zijn begraven. Ik had het gevoel dat ik niemand meer had en er voor niemand meer moest zijn. Ik heb het toen zéér moeilijk gehad. Mijn hoofd zat vol donkere gedachten en de thuisverpleegkundigen hebben veel op mij moeten inpraten. Willen of niet, ik zag alles zwart. Mijn huisarts zei op een dag: ‘Maria, denk niet te veel aan wat je niet meer hebt maar focus op wat er wel nog is’. En raar maar waar, dat zinnetje heeft mij een boost gegeven.”

Grondvesten

Maria benadrukt dat sommige mensen ontzettend goed voor haar zijn. Om te beginnen haar nichtjes Monique en Agnes, en Kamiel, de man van Agnes. Ze bellen regelmatig en komen één keer per maand langs. Meer kan niet, omdat ze van Lubbeek moeten komen. De rest van de (verre) familie woont nog verder. Ze heeft ook heel goede buren die haar vuilnisbak buiten zetten. De thuisverpleegkundige komt twee keer per dag vijf minuten binnen om Maria haar steunkousen af te doen.

En dan is er nog Mieke, haar buurvrouw van in Leisele. Zij springt elke week binnen en brengt Maria naar waar ze moet zijn. Want verder dan naar Alveringem rijdt Maria niet meer. Maria haat het om hulp te moeten vragen. Maar al deze mensen zijn haar grondvesten. En over Mieke zegt Maria dat zij haar grote steun en toeverlaat is. “Voor alles wat zij al voor mij heeft gedaan, verdient Mieke een heiligverklaring“, zegt Maria zelf.

Bang

“Je zou denken dat ik geen reden heb om te klagen”, glimlacht Maria, “maar toch is alles opnieuw zwart. Ik mag altijd binnen springen bij de buren en daar ben ik hen zeer dankbaar voor, maar ik durf en wil het niet. Je hebt altijd het gevoel dat je stoort. Ik ben wel bang om helemaal te vereenzamen en voel dat ik op een kritiek punt gekomen ben. Er zal iets moeten veranderen. Ik kan nog stappen, kan nog met de auto naar mijn bakker en kapper in Alveringem en vind het belangrijk om zelf verse soep te maken. Maar het koken ontzie ik meer en meer. En dus gebeurt het almaar meer dat ik ‘s middags enkel een boterham eet. Vorige week heb ik vier middagmalen hetzelfde gegeten. Telkens restjes van de vorige dag. De eenzaamheid zorgt ervoor dat ik geen honger heb. Dat mijn weerstand vermindert. Ik zou een hele dag zonder eten kunnen. Dat zijn allemaal geen goede tekenen… Voor de rest heb ik voor alles hulp nodig en ‘t is allemaal even kostelijk. Ik ben deze winter ziek geweest – een bronchitis die maar niet wilde overgaan en dan zit je daar alleen in de zetel. Ik zeg dan tegen mijn man: ‘Wat heb jij mij toch aangedaan van mij alleen achter te laten?’ En dan komen de tranen. Eenzaamheid, dat voelt aan alsof men je langzaam heel langzaam doodknijpt”.

Breken

Maria heeft onlangs beslist om toch enkele keren per week het middagmaal te gaan nemen in de cafetaria van woon- en zorgcentrum ‘t Hoge. Ze kent het daar, omdat haar man er verbleef. Het moet de lange dagen wat helpen breken.

“Ik had zo mijn hoop gesteld op de assistentiewoningen die ze rond ‘t Hoge zullen bouwen”, vertelt Maria. “Ik heb mij onmiddellijk op de wachtlijst gezet. Ik ben op mijn privacy gesteld, maar als ik me eenzaam voel, kan ik het rusthuis binnen stappen. Er is altijd wel iemand die je kent. Het kan enkel maar een verbetering zijn. De aannemer die instaat voor de bouw, is echter failliet gegaan. Een enorme domper voor mij, want de bouw is met 15 maanden uitgesteld. Ik hoop dat het deze keer wel goed gaat, dat men vaart kan zetten achter de bouw en dat het gezellige woningen zullen worden.”

Moeilijk

Maria vertelt nog dat het zo moeilijk is om over gevoelens van eenzaamheid te spreken. “Het is de eerste keer dat ik dit tegen iemand vertel. Vragen mensen naar hoe het met mij gaat, dan zeg ik altijd ‘goed’ of ‘redelijk’, nooit hoe eenzaam en verdrietig ik ben. Ik ween als ik alleen ben, nooit in gezelschap. Terwijl het goed doet van je hart te kunnen luchten. Maar je hebt schrik dat mensen al helemaal niet meer gaan komen hé, als je ‘klaagt en zaagt’.”

(Anne Bovyn)

8647

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier