Freddy Maertens openhartig: “Champagne ? Natuurlijk dronk ik dat tijdens de koers”

© STEFAAN BEEL
Peter Soete

Freddy Maertens is een open boek, altijd geweest. Het hart op de tong en alles er snel en eerlijk uitflappen. Het heeft hem tijdens zijn rijke wielercarrière enkele tegenstanders opgeleverd maar Freddy koos altijd zijn eigen weg. Met Carine aan zijn zijde, een standvastige stuurman wanneer hun schip in woelig water terecht kwam. Freddy is er nu 66 en heeft nog niets van zijn dynamiek verloren.

We hebben afgesproken met Freddy Maertens in de brasserie van het vernieuwde wielermuseum Koers! op het Polenplein. Freddy heeft net een interview gegeven voor een fietskrantje en geeft nog snel een handtekening aan een jong meisje. De papa voegt er nog aan toe dat die handtekening later geld zal waard zijn want dat die mijnheer twee keer wereldkampioen is geweest. Het meisje kijkt Freddy met grote ogen aan en bedankt hem bedeesd voor zijn handtekening. Freddy straalt.

Zo lang verdwenen uit de actieve sportwereld en nog zo bekend ?

Freddy Maertens: “Dat vind ik leuk. Mensen spreken me nog altijd aan en vragen me hoe het met me gaat.”

Mensen vonden je ook altijd sympathiek ?

“Ja, omdat ze weten en altijd hebben gezien dat ik één van hen ben. Ik heb nooit grote manieren gehad. Mijn vader had mij altijd voorgehouden dat mijn ‘col’ altijd moest toe kunnen. Want als het gedaan was met koersen, zou ik nog lang met de gewone mensen moeten verder doen. En hij had gelijk hé ! Nu, ik ben zijn woorden altijd indachtig geweest en dat kostte mij ook geen moeite: zwaaien naar de supporters, een praatje maken met hen, hen een goede dag wensen.”

En dat bleef je ook doen als je al een grote kampioen was ?

“Absoluut. Als profrenner heb ik 373 zeges behaald waarbij ik twee keer wereldkampioen ben geweest. Nu hoor ik ploegleider Patrick Lefevere bijna euforisch doen wanneer zijn team de 75ste zege in het seizoen behaalde. In het seizoen 1976 haalde ik in mijn eentje 54 overwinningen en tegen eind mei 1977 stond de teller op 87 zeges. Dan moet je niet zo hoog van de toren blazen omdat je als team 75 overwinningen boekt. En neen, de concurrentie was niet minder dan nu. De Fransen en Italianen hadden toen een zeer sterke lichting renners.”

In principe is de koers niet veel veranderd ?

“Het materiaal, de begeleiding en de verzorging natuurlijk wel. Alles is veel professioneler geworden maar voor de renners blijft alles hetzelfde: veel trainen, veel afzien, je zelf veel leuke zaken ontzeggen en in de winter keihard werken om een goed seizoen te rijden. Weet je eigenlijk wanneer je het als renner mag schudden, wanneer het voorbij is ? Als je uit bed kruipt, naar buiten kijkt naar de regen die miezert en je dan beslist om ‘s namiddags te trainen als het droger is. Dan is het boeken toe. Sla dan maar een grote haak in de muur en hang er je fiets maar aan.”

Er werd altijd veel over je gepraat toen je koerste. Freddy lustte graag champagne en dronk er zelfs tijdens de koers ?

“Maar natuurlijk dronk ik champagne tijdens de koers ! Maar pas op, maak dat je dit correct schrijft: ik dronk een halve bidon champagne met suiker in als ik goede benen had in een belangrijke wedstrijd. Ja, ook toen ik twee keer wereldkampioen werd, heb ik telkens champagne gedronken in de wedstrijd. Lomme Driessens bewaarde in de volgwagen altijd een fles champagne in een frigobox en dan vroeg ik een halve bidon champagne. En tikten we op de afloop van de wedstrijd. Maar dan moest ik echt super zijn. En dan dronk ik niets van alcohol tijdens de week. Maar uiteraard werd dat altijd uitvergroot. Ik heb trouwens heel veel getikt met Lomme in de koers maar dan dronk hij champagne en in mijn bidon zat suikerwater.En natuurlijk speelde ook mee dat ik jaarlijks 1.000 flessen Lanson champagne kreeg als sponsoring en dit gedurende vijf jaar.”

Toen je stopte als renner brak er een moeilijke periode aan ?

“Ja, toen Flandria failliet ging, was het moeilijk voor ons. Ik had nog gekeken dat Michel Pollentier en Marc Demeyer hun geld kregen maar zelf kreeg ik niets meer. En ik moest belastingen betalen op nooit ontvangen geld. Onze villa werd verkocht en we gingen op een appartement wonen op de kade in Nieuwpoort. Dat duurde nog geen jaar, ik reed er de muren op. Mijn vrouw Carine is van Rumbeke afkomstig en via haar broer en pa konden we een huis krijgen niet ver van Den Hukker. We woonden daar van 1987 tot 2000 en dan zijn we verhuisd naar Beitem waar we nu nog wonen.”

Carine en jij verkochten dan sportkledij ?

“We werden verdeler van Assos-sportkledij en waren iedere dag samen op de baan. Dat was eigenlijk een leuke periode: we waren bij elkaar, ik verkocht kledij en Carine zorgde voor de papieren en de facturen.”

Maar dat bleef niet duren ?

“Neen, we hebben de zaak overgelaten. Op een bepaald ogenblik konden we geen drie klanten meer doen op een dag. Het verkeer was zo enorm toegenomen dat we meer in de wagen in de file zaten dan bij onze klanten.”

En werd je medewerker in het Roeselaars wielermuseum ?

“Het was dokter Lamsens die me met de juiste personen in contact bracht en ik werd medewerker van het wielermuseum onder conservator Ferdy Callewaert. Toen Ferdy met pensioen ging, was het contact met zijn opvolger niet zo goed. En dan ben ik naar het Ronde van Vlaanderen-centrum in Oudenaarde verhuisd. Dat heeft niet iedereen van het toenmalig stadsbestuur me in dank afgenomen maar ik kon niet langer in Roeselare blijven.”

Wat vind je trouwens van het nieuwe Koers! ?

“Ik vind het ontzettend geslaagd. Ik ben geschrokken toen ik het voor het eerst zag. Ik had nooit gedacht dat het zo mooi zou zijn. Die mensen hebben ongelooflijk hun best gedaan. En het moet niet evident geweest zijn want er moeten nu eenmaal keuzes gemaakt worden.”

Ben je tevreden met je drie vrouwen in je leven: Carine, dochter Romy en kleindochter Anna-Nina ?

“Ik ben een enorm gelukkig mens maar ze mogen niet alle drie samen zijn want dan kan ik het niet halen (lacht). Enkele maanden geleden is er nog een grote droom van mij uitgekomen: Romy is gehuwd. Ik was zo gelukkig. En ja, ik heb toch wel enkele traantjes van geluk weggepinkt.”

“Ja, ik heb enkele traantjes van geluk weggepinkt toen Romy huwde”

Bijna had je dit niet meer meegemaakt ?

“In 2016 begon ik wreed te sukkelen met mijn gezondheid. Ik had hartproblemen en hier in Roeselare sukkelde ik van onderzoek naar onderzoek en kreeg ik verschillende pillen. Ik voelde me echt afglijden en verzwakken, ik was een wrak. Tot ik via Eddy Merckx bij cardioloog Pedro Brugada geraakte. Die heeft mij onderzocht en vertelde meteen dat een operatie onvermijdelijk was. De operatie aan de linkerkamer van mijn hart in Jette duurde zes uur en dokter Brugada kwam iedere dag op bezoek. Ik nam ook al een tijdje verkeerde medicatie en het duurde een jaar tegen dat die medicatie afgebouwd was.”

Maar nu ben je weer de oude ?

“De oude is veel gezegd. Ik moet naar mijn lichaam luisteren en dat doe ik wel. Ik heb nog niet gefietst maar dat komt misschien wel tegen de lente. Ik heb het voordeel dat ik niets meer moet bewijzen op de fiets hé (lacht).”

Ben je nu eigenlijk Roeselarenaar geworden of ben je nog steeds een kind van de zee ?

“De zee trekt nog altijd, toch wel. Ik laat trouwens mijn haar knippen door de dochter van buren van onze villa. En als we naar het kapsalon gaan, maken we nog altijd een wandelingetje. Of dat geen oude wonden open rijt ? Neen, we hebben daar ook veel mooie momenten gekend, we zijn daar gelukkig geweest. En we zijn nu nog steeds gelukkig.”

“En ik moet eerlijk toegeven dat Roeselare een zeer mooie stad is geworden met een supersympathieke burgemeester. Het is een crème van een vent !”

Hoe vul je nu je dagen ?

“Met de Franse lessen van Anna-Nina te herhalen met haar. Ze zit in het vijfde leerjaar en Frans is zeer belangrijk. En ik help haar daar zeer graag bij.”

Hoe zul je Kerstdag en Nieuwjaar vieren ?

“Met de familie in huiselijke kring. Uit eten gaan op die dagen kost trouwens veel te veel. Wist je dat Carine en ik verleden jaar op oudejaarsavond om tien uur naar bed gingen. En de kans is groot dat dit ook dit jaar zo zal zijn. Alhoewel … het kan ook al om half tien zijn als we een beetje moe zijn (lacht).”

Tips van Freddy

Lekker eten

“Ik ga graag uit eten. Enkele dagen geleden zijn we met vrienden van Groot-Bijgaarden naar ‘t Verschil in Gits geweest. Het heeft me gesmaakt, ik heb daar een lekkere fazantenborst gegeten. Ah ja, het is de wildperiode en dan moet je wild proeven. Biefstuk-friet ga ik niet vaak kiezen op restaurant, dat kun je thuis ook eten. We gaan ook dikwijls in Blasius in Rumbeke eten. Meestal eet ik eigenlijk vis op restaurant. Maar die vis moet wel supervers zijn, je ruikt en je smaakt dat als een vis vers is of niet. En ik kan het zeker weten want mijn grootvader is nog ‘vismarchand’ geweest.”

Leuk shoppen

“Oei, oei, oei. Dat is niet aan mij besteed. Man, ik moest thuis van mijn acht jaar al rekken vullen en leeg goed wegdragen. In winkels lopen, is dus nooit echt mijn favoriete bezigheid geweest.”

“Als ik een pak nodig heb, ga ik naar Luc van Boggi. Luc is ook een echte sportman en ik praat graag met hem over sport. Ik ben ook al bij hem geweest met Moser en Bahamontes. Ik ken eigenlijk niet veel andere winkels in Roeselare. Schoenen? Ik word nu nog gesponsord van Ambiorix (lacht)!”

Op reis

“Ik reis niet zo graag, toch niet voor een lange periode. Ik ben onlangs wel enkele dagen naar Londen geweest en dat was leuk. Als het niet te lang duurt, kan ik me zeker amuseren.”

“Toch zou ik nog eens terug willen naar Toscane waar ik heb gewoond met Carine en Romy toen ze twee jaar was. Dat was een gelukkige periode en we woonden toen niet ver van Pisa. Ik vrees echter dat ik volgend jaar zal moeten plooien: Romy en Anna-Nina zouden graag naar Mallorca gaan en tegen die twee dames heb ik geen verhaal.”

Mooie plekjes

“Roeselare heeft heel veel mooie plekjes. Maar ik ga die niet vertellen aan jou. Je moet ze zelf maar ontdekken!”

“Ik zou je daar eens moeten tegen komen als ik daar zit. Ik mag er niet aan denken! (lacht)”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier