Einde van 160 jaar traditie: Badkarloting wordt afgevoerd

De loting in 1987 met burgemeester Sylvère Declerck. © repro WK
Wim Kerkhof
Wim Kerkhof Medewerker KW

Met het afschaffen van de klassieke badkarloting komt er een einde aan 160 jaar traditie: een duik in het stadsarchief leert dat het gebruik al teruggaat tot in 1858.

Volgens de bronnen van het stadsarchief was Blankenberge in 1778 – nog vóór Oostende – de eerste badplaats aan de kust die met een soort badcabines op de proppen kwam. Er stonden er twee opgesteld: eentje aan de west- en eentje aan de oostkant van de duinen.

De loting is een gebruik dat teruggaat tot in 1858. 16 badkarhouders hadden toen samen 122 mobiele strandcabines – de notoire badkarren op vier wielen. Opvallende noot: omdat de baigneurs en hun familie toch een aanzienlijk aandeel van het Blankenbergse kiezerspubliek uitmaakten, hielden de plaatselijke politici ze liever te vriend, en in dat licht was de openbare loting een dankbaar gegeven, zo lezen we in het stadsarchief.

De badkarverhuur heeft in de loop der jaren ups en downs gekend

De badkarloting was dus ook een handig instrument om de verantwoordelijkheid voor de verdeling van de minder goede standplaatsen mee af te wentelen. Op het toeval, want wie een goed lot trok kreeg een plaats aan het centrale gedeelte van de zeedijk en was daarmee zeker van een goed seizoen. Hoofdvogels waren de loten ter hoogte van de Kerkstraat en het Casino.

Folkloregroepen

Nog volgens het stadsarchief, eindigde de loting vroeger vaak op café: de ene dronk dan om de tegenslag van een slecht lot weg te spoelen, de andere klonk op het vooruitzicht van een succesvol badseizoen. Het ene jaar had je immers, zoals wijlen François Driessens van de heemkundige kring De Benne het ooit poëtisch verwoordde, een goed lot zoals den 21, 22 of den ein en het andere jaar had je de 25 an je bein. Wie aan de west- of oostkant van het strand belandde, moest het die zomer met minder stellen en omdat er zoveel van afhing, was de lottrekking voor de baigneurs het hoogtepunt van het badseizoen. Het gebeuren werd steevast druk bijgewoond en feestelijk opgeluisterd door folkloregroepen als Ebbe en Vloed en het Shantykoor.

De badkarverhuur heeft in de loop der jaren ook ups en downs gekend. De spoorlijn Brugge-Blankenberge bracht sinds 1863 een pak extra toeristen naar ‘t steedje, en een halve eeuw na de eerste loting was het aantal baigneurs al verdubbeld. In 1892 dienden de badkarhouders zelfs een petitie in om de vaste baigneurs voorrang te geven bij de loting. Na de golden sixties ging het in de jaren zeventig – de crisisjaren – plots steil bergaf: van de 74 badkarhouders aan het begin van het decennium, bleven er tegen het jaar 1980 maar 33 over.

Salmonella

Ook de typisch Belgische zomers gooiden soms roet in het eten van de baigneurs: volgens sommige bronnen werd in 1894 de Badersbond opgericht na ‘een archi-slechte zomer waarvan vooral de badkarhouders het slachtoffer waren’, in 1998 werden ze behalve door slecht weer ook geteisterd door treinstakingen en een zwemverbod door salmonella. Het jaar erop voerde de Badersbond, om de toeristen al van ‘s morgens vroeg naar het strand te lokken, een dagtarief in: 100 Belgische frank voor een strandzetel, 160 frank voor een ligbed met parasol. Maar de badkarloting is dus een traditie die maar liefst 160 jaar overeind bleef, en zoals folkloregroep Ebbe en Vloed het ooit formuleerde: Oes steedje heeft z’n zomerkalanten, voor een growt deil an de baigneurs te danken…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier