Dominiek Dendooven: “Slechts 120 inwoners in maart 1919 in Ieper”

Het overwoekerde puin van Ieper gefotografeerd van op de Vestingen ter hoogte van Kauwekijnstraat in de zomer van 1919. De weg die je links ziet is wellicht de Korte Torhoutstraat die uitkomt op de Grote Markt met het restant van de Lakenhalle en het belfort. © In Flanders Fields Museum
Redactie KW

Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn de Duitsers nooit tot in Ieper geraakt, maar de stad werd wel massaal gebombardeerd en lag tegen 1918 volledig in puin. De laatste inwoners werden al verplicht geëvacueerd in mei 1915. Sindsdien was Ieper een verwoeste spookstad die als het aan Winston Churchill lag nooit heropgebouwd zou worden, maar dat was buiten de vastberadenheid van de Ieperlingen gerekend.

Begin mei 1915, tijdens de Tweede Slag bij Ieper en de eerste gasaanval, kwam het front tot vlakbij Ieper. “Er vielen toen burgerslachtoffers in Ieper, wat leidde tot een massale vlucht”, vertelt Dominiek Dendooven, wetenschappelijk medewerker van het kenniscentrum van het In Flanders Fields Museum. “Alleen de koppigaards bleven achter. Op 9 mei 1915 kwam er echter een bevel dat de laatste burgers de stad moesten verlaten. Dat wil zeggen dat van mei 1915 geen enkele Ieperling nog in Ieper was. Met één uitzondering: Ieper Kruisstraat, waar nu de Capucienenstraat is. Die bleef nog een tijdje bewoond.”

“Churchill wou Ieper verwerven als monument voor het Britse Rijk”

Ieper was dus een spookstad geworden. “Er waren wel nog bewoners die met een vrijgeleide en onder begeleiding eens naar huis mochten om gerief te halen, maar dat was uitzonderlijk”, vertelt Dominiek. “Je had wel de hele oorlog door soldaten in Ieper. Die logeerden bijvoorbeeld in de Kazematten of in de infanteriekazerne, waar nu de Esplanade is, omdat die gebouwen dikke muren hadden.” Het ging vooral om Britse soldaten. In de karige vrije tijd die ze hadden, doorzochten sommigen de ruïnes van de stad op zoek naar souvenirs. “Dat is een van de redenen waarom er tot op vandaag nog steeds stukken teruggebracht worden: een familiefoto, een poppenkleedje, een stukje glas-in-lood van de kathedraal…”, legt Dominiek uit. “Dat is een van de voorbeelden waardoor je kunt zeggen dat de wederopbouw van Ieper nog altijd bezig is.”

Dominiek Dendooven:
Dominiek Dendooven: “Je kan zeggen dat de wederopbouw van Ieper nog altijd bezig is.”© TOGH

Het scheelde echter niet zo veel of Ieper was nooit heropgebouwd. “Doordat er bij Ieper bijna een kwart miljoen Britten waren omgekomen en de hele stad toch een ruïne was, had Winston Churchill – die minister van Oorlog was in januari 1919 – het idee om te onderzoeken of het mogelijk was om heel Ieper te verwerven als monument voor het Britse Rijk. Hij was wel één ding vergeten en dat was dat Ieper niet in het Britse Rijk lag, maar in België. Ze hebben zich toen ook een beetje mispakt aan de koppigheid van de plaatselijke bevolking die na verloop van tijd echt wel wilde terugkeren. Let op: in 1919 spreken we nog maar over enkele tientallen inwoners die terugkeerden. In maart 1919 woonden nog altijd maar 120 mensen in Ieper. In de zomer van 1919 begon dat aantal wel te stijgen, omdat er geld te verdienen was met toerisme.”

Heropbouw

“Je kan je de vraag stellen waarom je zou terugkeren naar een stad die niet meer bestaat, waar er niets is om in te wonen en waar er niets is om je brood mee te verdienen. Dat heeft ervoor gezorgd dat heel veel families zich definitief elders gevestigd hebben, ofwel een heel eind gewacht hebben om terug te keren. Het bekendste voorbeeld is de fotografenfamilie Antony. Na de Eerste Wereldoorlog hebben ze zich in Oostende gevestigd. Ze kwamen wel vaak op uitstap naar Ieper om te fotograferen en ze bleven ook signeren met Antony d’Ypres.”

Uiteindelijk werd Ieper toch heropgebouwd naar vooroorlogs model. Dat beantwoordde aan de wens van de plaatselijke bevolking die zijn bekende leefomgeving min of meer wilde recreëren. Ook de figuur van stadsarchitect Jules Coomans was daarin heel belangrijk. Voor de oorlog werkte hij 25 jaar lang aan de restauratie van de belangrijkste gebouwen. Het hoogtepunt daarvan moest de restauratie zijn van het belfort en de hallen. In 1914 stonden het belfort en de Lakenhalle dan ook in stellingen. Dat is ook een van de redenen waarom die gebouwen zo gemakkelijk vuur hebben gevat. Coomans heeft toen van zijn restauratieplannen wederopbouwplannen gemaakt. Tijdens de oorlog was hij daar al mee bezig. Die visie over hoe Ieper heropgebouwd moest worden, was dus te danken aan hem in samenspraak met burgemeester Colaert.”

Hoewel de Britten de hele stad in puin wilden laten liggen, zijn er op vandaag niet zoveel ruïnes van terug te vinden in Ieper. “De bekendste ruïne is het lapidarium. Dat was een kloosterpand dat gebouwd werd tegen de Sint-Maartenskerk. Wat je nu ook in razendsnel tempo ziet verdwijnen zijn bepaalde gaten in het stedelijk weefsel die nooit heropgebouwd werden. Bijvoorbeeld op de hoek van de Janseniusstraat en Delaerestraat zijn ze momenteel een pand aan het bouwen op een plaats die nooit bebouwd geweest is sinds de Eerste Wereldoorlog.” (Tom Gheeraert)

Feiten:

Tijdens de volledige duur van de Eerste Wereldoorlog was Ieper aan drie zijden omringd door Duitse troepen, maar die slaagden er niet in de stad te veroveren. Ondanks een aantal groots opgezette veldslagen die aan 500.000 soldaten het leven kostten, bleef Ieper uit handen van de Duitsers. “Ze zijn heel dicht gekomen”, zegt Dominiek Dendooven. “In de zomer van 1918 liep de lijn tot Zillebekevijver en dan wat we nu nog kennen als Hellfire Corner op het einde van de Meenseweg. Dat is het dichtste dat ze gekomen zijn. Grosso modo kun je zeggen dat ten zuiden de frontlijn samen viel met de huidige grens tussen Ieper en Heuvelland.” (TOGH)