Debbie De Cauwer, madame Marino Punk: “Ik ben klaar om de coolste oma ooit te worden”

(foto's Christophe Lefebvre) © CLL
Redactie KW

In een zoektocht naar kleurrijke personen op en rond de Leie, is het bijna onmogelijk om niet bij Debbie De Cauwer uit Menen terecht te komen. Als mama, manager, levensgenieter en overtuigd punker kleurt ze het leven van haar gezin en haar omgeving, zowel letterlijk als figuurlijk. Stijlvol maar toch rebels, een moederkloek voorzien van een heerlijk tegendraads kantje.

Door Christophe Lefebvre

Debbie, door Menenaars veelal ‘madame Marino Punk’ genoemd, is een dame die me van jongs af aan wist te prikkelen. Toen de dochter van ex-bondscoach en wielercommentator José De Cauwer en haar echtgenoot hun intrek namen in een woning vlakbij mijn ouderlijke thuis, keek ik geboeid naar die mensen die er helemaal anders uitzagen. Felgekleurde haren die rechtop hun hoofd stonden, een kledingstijl die voor ons totaal uit den boze was en tal van geruchten die de straat vulden. “Ze goan verzekers wel drugs pakn” of “da zin echte punkers, ze hebben geen zetels moar houten kisten vo ip te zitten”. Het waren hoogdagen voor rasechte kommeeren, maar al gauw werd duidelijk dat hun verhalen weinig waarheid bevatten. Uiteraard wisten we allemaal wel dat deze vreemd uitziende mensen geen maagden aan satan offerden, maar toch bleef er steeds een waas van mysterie over hen hangen. Ik was dan ook blij als een kind op 6 december, toen Debbie instemde met een interview. Blij maar ook een beetje zenuwachtig, want wat als de geruchten toch zouden kloppen?

Aan je accent te horen, liggen je roots niet in Menen?

“Helemaal niet. Ik ben afkomstig uit Temse, maar heb lange tijd in Sint-Niklaas gewoond. De liefde bracht me naar hier. Een vriendin nodigde me uit voor een new wave-fuif in JC Ten Goudberghe en daar leerde ik Marino kennen. Dat bracht ons uiteindelijk tot het hier en nu.”

New wave? Je bent toch een overtuigde punker?

“Ik had van kleins af bewondering voor de wereld van de punkers. Ik was weg van hun kleurrijke doen, het feit dat ze een totaal eigen stijl hadden en vooral van hun muziek. Het vuur dat ze naar voor kunnen brengen, dat is uniek. Mijn vader was er niet echt voor te vinden en zei altijd dat het net zoals de new wave was, een fase die wel zou overwaaien. Het draaide helemaal anders uit.”

Het draaide zelfs uit op een stek in Menen. Hoe hebben de inwoners je destijds onthaald?

“De eerste zes jaar hier waren best wel kalm. Echt veel sociaal contact was er niet, niet zozeer vanwege onze looks en levensstijl, maar eerder vanwege het dialect. Men keek me vreemd aan als ik bijvoorbeeld ‘rijst’ of ‘bruin brood’ vroeg, met mijn eigen tongval. Combineer dat dan met haar dat recht omhoog staat en je krijgt bijzondere situaties. (lacht) Dankzij de kinderen kreeg ons sociaal leven een gigantische boost. Vooral rond de schoolpoort knoopten heel wat mensen een gesprek met ons aan. Onze kinderen waren netjes gekleed, ze hadden eten in hun buikje, waren beleefd en welbespraakt, dus waren we niet meer zo vreemd. Het rare accent, dat namen de Menenaars er dan maar bij.”

Mijn grootvader vreesde dat ik hier in het Wilde Westen terecht zou komen

Hoe heb jij de verhuizing naar Menen ervaren?

“Ik woon hier nu ondertussen 26 jaar, maar kende Menen al langer. De gemeente heeft altijd een bijzondere reputatie gehad in Vlaanderen, met vooral veel zware verhalen. Mijn grootvader vreesde zelfs dat ik hier in het Wilde Westen terecht zou komen. Ik ondervond al snel dat het hier allemaal niet zo erg was en dat het hier leuk wonen is.”

Leuk wonen en vooral druk, want je bent niet bepaald een stilzittend type?

“Klopt, naast de activiteiten als manager van Marino, ben ik ook fulltime mamager. Vier kinderen in huis, die allemaal hun eigen ding kunnen doen, dan moet je de zaken wel goed organiseren. Ik hou de teugels strak in handen, ook wat Marino betreft. Hij is de creatieve ziel, ik ben degene die al de rest regelt.”

Je lijkt niet meteen het type vrouw aan de haard?

“Helemaal niet en het is een levensles die we ook dagelijks aan onze kinderen meegeven. Iedereen is gelijk en heeft dezelfde rechten. Het is niet omdat ik een vrouw ben, dat ik daarom bepaalde dingen niet zou kunnen of mogen doen. Het volledige denkpatroon van onderscheid tussen man en vrouw is prehistorisch. Ik kan beter parkeren dan Marino en ook kaartlezen is totaal mijn ding. We zijn trots dat onze kinderen ook die filosofie hanteren, niemand is ondergeschikt aan een ander.”

Debbie De Cauwer, madame Marino Punk:
© CLL

Debbie De Cauwer (46) woont samen met haar man Marino Punk en hun vier kinderen Mirko, Igor, Romy en Otto in de Wahisstraat in Menen. Ze gaan er prat op in het kleurrijkste huis van de straat te wonen. Het gros van haar tijd spendeert ze aan het managen van de activiteiten van Marino en aan het managen van haar familie. Ze beschouwt zichzelf dan ook als een rasechte ‘mamager’. Debbie is geregeld terug te vinden in de fitness en ook het in het gebruik van social media kan ze ontspanning vinden. Hobby’s in de puurste zin van het woord heeft ze niet, ze kan van bepaalde activiteiten volop genieten maar kan ze even snel terug opzij schuiven.

Helaas was het ook niet alleen rozengeur en maneschijn in het verleden?

“In 2016 waren we op vakantie in Kroatië en toen we in de tent lagen, voelde ik een knobbel onderaan mijn borst. Ik wist meteen dat er iets niet in orde was, maar we hebben toch de vakantie doorgezet. Eenmaal terug in België onderging ik een hele reeks tests en onderzoeken en het verdict was genadeloos: kanker. Het nieuws kwam aan als een doodvonnis, maar ik wilde helemaal niet sterven, ik wilde mijn kinderen niet achterlaten.”

Toen kwam een drastisch kantelmoment?

“Ik besloot te vechten tegen de ziekte, ik had maar één doel voor ogen en dat was het verwijderen van die kanker uit mijn lichaam. De ziekte moest weg, ongeacht hoe en het verwijderen van de borst was de meest efficiënte manier van aanpakken. Verschillende tests toonden aan dat er geen uitzaaiing op het bot was, dus eenmaal mijn borst verwijderd was, kon ik dromen van een volledige genezing. Positief nieuws, ongeacht hoe groot of klein, is op zo een moment cruciaal.”

Kun je spreken van een Debbie voor en een Debbie na de ziekte?

“Absoluut en dat merk ik zelfs in de kleinste dingen. Ik heb geleerd om zaken los te laten en mij minder snel druk te maken. Het was een donkere periode die me ook heel wat positiefs heeft gebracht. Het kan cliché klinken, maar ik leerde mijn echte vrienden kennen en ik werd omringd met liefde en genegenheid. De chemo die ik moest ondergaan, leek bij momenten een koffieklets, want er was altijd wel een vriendin paraat om me bij te staan.”

Met vier kinderen in huis ben ik naast manager van mijn man Marino ook fulltime ‘mamager’

Heeft deze periode invloed gehad op je toekomstbeeld en je ambities?

“Mijn vader zei vroeger altijd dat ik niet ambitieus was en hij had gelijk. Zolang alles loopt zoals het hoort, zolang mijn gezin te eten heeft, zolang ze allemaal kunnen doen wat ze graag doen, dan ben ik gelukkig. Geld, welvaart en ambitie zijn allemaal bijzaken. Het is niet zo dat ik totaal niet met de toekomst bezig ben, integendeel zelfs. Ik denk nu soms wat verder, van zodra de kinderen het huis uit zijn, mogen de kleinkinderen komen! Ik ben er helemaal klaar voor om de coolste oma ter wereld te worden”.

Jij bent een rasechte punker, Marino eveneens, maar de kinderen dan weer niet?

“Onze kinderen moeten vooral opkomen voor zichzelf en hun eigen pad volgen. We moeten hen de vrijheid geven en laten om zichzelf te ontwikkelen. Marino speelt accordeon en vroeger wilden de kinderen ook allemaal muziek spelen. Ondertussen is dat vervangen door andere activiteiten en sport. Ook dat is punk, je eigen ding durven doen. Het gaat om meer dan alleen maar bijzondere kapsels.”

Zijn jullie dan ook rasechte fuifbeesten, zoals we punkers vaak in de media zien?

“Dat is zo een beeld dat veel mensen van ons hebben. Ja, we houden van stevige muziek, maar we hebben net zoals iedereen ook werk en andere verantwoordelijkheden. Op zich kun je onze dagen en avonden vergelijken met die van eender wie. Als Marino vrij is, durven we wel eens een concertje mee te pikken maar de echt grote events zijn niet aan ons besteed”.

Als we spreken over de Leie, wat is dan het eerste waaraan je denkt?

“De brug! Hoe kun je in hemelsnaam aan de Leie denken zonder dat de brug ter sprake komt? Het is een brandend actueel thema voor alle Menenaars. De Leie is ook de geliefkoosde wandelplek van Stanley, onze hond. Ze zeggen vaak dat honden erg lijken op hun baasjes en in ons geval klopt dat helemaal want ook Stanley heeft een rebels kantje. Wandelen lang de Leie en het jaagpad is de ideale manier om even uit te waaien en toch te blijven bewegen. Op die manier heeft de Leie me al heel wat vooruit geholpen.”