De ‘laffe linkse rat’ van de advocatuur: “Carl Decaluwé en Leopold Lippens zijn mini-Trumps”

Alexis Deswaef spreekt met megafonen de deelnemers van de menselijke ketting in het Maximiliaanpark in Brussel toe. (Foto Kristof Vadino) © Kristof Vadino
Olivier Neese
Olivier Neese Editieredacteur Brugsch Handelsblad Brugge - Torhout

Met een mensenketting voorkwam hij dat de politie enkele honderden transmigranten kon oppakken in Brussel. Met hand en tand vocht hij tegen de opsluiting van kinderen in gesloten asielcentra. Met gratis juridische informatie hielp hij daklozen in de Brussels treinstations. Maak kennis met Alexis Deswaef (48), advocaat, voorzitter van de Franstalige Liga voor de Mensenrechten én West-Vlaming. “Als kind van de Noordzee leerde ik vechten tegen de wind.”

Alle mensen worden vrij geboren en moeten op dezelfde manier worden behandeld. Het eerste artikel van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens prijkt op een muur in het kantoor van Alexis Deswaef in hartje Brussel. Aan de overzijde van de ruimte hangen portretten van Martin Luther King, Mahatma Ghandi en Nelson Mandela. “Niet voor niets”, zegt hij. “Zij zorgden voor inspirerende voorbeelden van geweldloze acties en burgerlijke ongehoorzaamheid. Als de rechtsregels onterecht zijn, hebben we het recht om ons daartegen te verzetten. Je mag daarbij zelfs de rechtsregels overtreden als het onrecht nóg groter is. Ik denk dat advocaten, net als journalisten, een tegengewicht moeten bieden aan de macht. Ik gooi geen bakstenen tegen de ruiten van regeringsleden, ik gebruik de regels. Die ene grote overwinning die alles zal veranderen, bestaat niet. We moeten ons tevreden stellen met heel kleine.”

Een van zijn kleine zeges is de menselijke ketting eind januari in Brussel. De West-Vlaamse advocaat, sinds 2011 ook de onbezoldigde voorzitter van de Franstalige Liga voor de Mensenrechten, boycotte toen een politieactie in het Maximiliaanpark in Brussel. Dankzij een lek binnen het staatsapparaat wist hij dat de politie honderden illegalen wilde oppakken. Samen met de burgerbeweging bracht hij de transmigranten in veiligheid en vormde hij met duizenden burgers een ketting. “Die actie was stoerdoenerij van minister Jambon. We zijn fier dat we de actie konden doen falen. Wij begingen geen misdrijf. Het was ons recht om een ketting te vormen. Het is net die actie die in vraag moet worden gesteld.”

Dat willen vechten tegen autoritair gezag en onrechtvaardigheid: het zat er volgens zijn studiegenoten in het Sint-Leocollege in Brugge al van jongs af in. “Absurde regels of uiting van gezag stelde ik aan de kaak. Geargumenteerd, maar op het randje van provocatie. Ik kon niet tegen de kinderachtige manier waarop de vijfdes en zesdes volgens strikte richtlijnen de trap op en af moesten. Samen met een vriend hielpen we de toezichthouder in zijn zeer belangrijke taak van law and order. Ook als iemand straf kreeg, moest ik me er altijd mee bemoeien. Waarom, meneer? Neen, meneer, U heeft het niet goed gezien.(lacht)

Toch was het maar zijn derde keuze om in de wereld van wetten en toga’s te stappen. “Voor we naar Brugge verhuisden, woonden we in Raversijde, net achter de duinen. We hadden schapen en daardoor wilde ik eerst dierenarts worden. Later vond ik dat zorgen voor mensen toch nóg beter was. Dokter worden én met Artsen Zonder Grenzen naar het buitenland gaan: dat was mijn nieuw plan. Maar mijn scheikunde en fysica waren niet zo goed, waardoor ik in het middelbaar begon te twijfelen. Omdat actualiteit me interesseerde, sprak rechten me ook aan. Toen mijn leerkracht scheikunde vond dat ik voor rechten moest kiezen, wist ik het zeker: ik moest en zou geneeskunde volgen. (lacht) Tegendraads, hé. Die medische studie bleek te moeilijk en ik ben toch overgestapt. Artsen Zonder Grenzen heeft ook juristen nodig, dacht ik.”

Carl Decaluwé en Leopold Lippens zijn mini-Trumps

Franskiljon

Zijn rechtvaardigheidsgevoel ontwikkelde hij thuis, in West-Vlaanderen. “Mijn vader was een infoverslaafde. Na Het Journaal op VRT zapten we naar het nieuws op RTBF en daarna naar dat op de Franse zender. Ik ben ook zo’n nieuwsverslaafde, en volg zowel de Vlaamse als de Waalse politiek op de voet. Van mijn moeder leerde ik open naar de wereld te kijken en onrecht niet te aanvaarden. Dat was voor mij ook een beetje realiteit. Omdat ik thuis tweetalig werd opgevoed dat lag moeilijk in West-Vlaanderen kreeg ik als kind wel eens franskiljon naar mijn hoofd geslingerd…”

Niets leek er toen op dat hij later advocaat zou worden. “Ik wilde dat niet! Nooit! Zo’n aparte wereld! In het voorlaatste jaar heb ik toch beslist om advocaat te worden. (lacht) Rechtenstudies zijn grotendeels saai, met duffe vakken en professoren. Zulke mensen die opgewonden geraken van een controverse tussen het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof. Man toch… Zij die een voet in de praktijk hadden, waren voor mij de echt interessante profs. Ik wil niet in een ivoren toren zitten. Ik wil luisteren naar problemen van mensen en hen juridische raad geven. Ik spring liever op mijn fiets om te gaan pleiten en mijn dossier te verdedigen. Of naar een betoging te gaan en het woord te nemen. Dat ligt me meer dan opzoekingen doen in de bibliotheek. Daarom verdedig ik enkel mensen en geen commerciële vennootschappen.”

Na zijn rechtenstudies in Namen en Louvain-la-Neuve vond Alexis Deswaef in 1994 een stageplaats bij een sociaal geïnspireerd advocatenkantoor in Brussel. “Eerlijk: mijn resultaten aan de unief waren goed maar niet denderend en ze vroegen me enkel en alleen omdat ik tweetalig was. (lacht) Mijn patron, ook voorzitter van de vierdewereldbeweging, nam me mee naar Brussel-Centraal om er daklozen te ontmoeten en raad te geven. Mijn ogen gingen open. In Brugge had ik nooit een bedelaar gezien. Daar dragen de enige vreemdelingen een fotoapparaat rond de nek. Vanaf dan moest ik zo nodig niet meer met Artsen Zonder Grenzen naar het buitenland, want ook hier in de hoofdstad van Europa worden de mensenrechten geschonden.”

“Vaak krijg ik het verwijt dat ik wel transmigranten, maar niet de eigen daklozen verdedig. Daar moet ik om lachen. Ik heb altijd daklozen verdedigd, heb er nog steeds nauwe banden mee. Via hen weet ik trouwens ook waarom ik in de jaren tachtig geen daklozen in Brugge zag. Wie daar bedelde, werd op de trein naar Brussel gezet met een eenrichtingskaartje en de boodschap: Daar zal het veel beter gaan. Dat is ook wat een Jambon nu doet: het probleem verleggen zonder het op te lossen. In de Middeleeuwen sloten ze ook al de poorten van de stad om bedelaars en vreemdelingen buiten te houden. We zijn niet veel verder geraakt. Nu doen we het gewoon leper.”

De dood van mijn dochtertje relativeert de vele haatbrieven

Doodsbedreigingen

In 2006 startte hij met vijf anderen een eigen kantoor. Intussen breidde dat uit tot tien advocaten. “Iedereen moet toegang krijgen tot het recht, ongeacht zijn achtergrond. Eén op de drie zaken doen we pro deo. Sommigen van ons kantoor zelfs de helft, of méér. Niet evident, maar we doen het omdat we erin geloven. En die zaken zijn op juridisch en menselijk vlak het interessantst en geven het meeste voldoening. Je hebt een doorslaggevende inbreng in het leven van mensen, je kan de rechtspraak verleggen. Zoals voor opgesloten kinderen in asielcentra. Als advocaat leerden ze me om me nooit in de plaats van de cliënt te plaatsen. Het overkwam me wél in het gesloten centrum 127bis in Steenokkerzeel – ik ken geen meer deprimerende plaats. Gezinnen met kinderen die weken opgesloten zitten en dan waarschijnlijk gerepatrieerd worden… Dat bezorgde me slapeloze nachten.”

Zijn strijd levert hem niet enkel applaus op. “Na een optreden in het Canvas-programma ‘De Afspraak’ kreeg ik op Twitter meer dan 300 haatberichten. Daar kwamen ook nog haatmails en -brieven en doodsbedreigingen bij. En kijk hier naar mijn Facebook: Ze moeten u in de gevangenis steken, landverrader. Als je gèren het OCMW speelt, moet je ze maar thuis opvangen. Laffen duivel. Zo’n krapuul gelijk gij moeten ze onmiddellijk liquideren, linkse lafaard. Je bent een laffe linkse rat. Tja… Ik ontving zelfs een ingebrekestelling van iemand, die uitlegt dat hij al lang belastingen betaalt en hij twee kinderen heeft. Hij stelde me een minnelijke schikking van 500.000 euro voor, binnen de acht dagen te betalen…”

“Haatberichten zijn niet nieuw, wel dat ze amper nog anoniem verstuurd worden. Als hoogstaande politici zich zo’n taal aanmeten, vinden Jan en Alleman het ook geoorloofd om racistische praat te verkopen. Ik denk aan Francken en Jambon, maar ook aan gouverneur Carl Decaluwé, die zegt dat je vluchtelingen geen eten mag geven en ze dus vergelijkt met een plaag meeuwen. Of Leopold Lippens, die pleit voor een Guantanamo zonder oranje pakken. Dat zijn mini-Trumps. Ze zouden moeten uitleggen dat migratie een complex probleem is en dus complexe antwoorden verlangt. Nu maken ze de mensen nog méér bang.”

“Sommige berichten deden me ook lachen. Toen ik eens opgepakt werd, tweette iemand: het bewijs dat de politie te laks is: ze hebben Deswaef na twee uur al gelost. (lacht) Met de andere kan ik niet lachen, zeker niet als echtgenoot en vader van vijf. Ja, ik zeg nog dat ik vijf kinderen heb, ook al is mijn oudste dochter Ludmilla intussen overleden. Ze werd 11… Ze was zwaar gehandicapt, nadat ze drie dagen na de geboorte een hersenvliesontsteking kreeg. Ze is altijd op het niveau van een baby van twee à drie maanden gebleven. Vanaf haar drie jaar konden we ze enkel voeden met een sonde. Ons hele huis moesten we aanpassen: rails aan het plafond, een aangepast bad… Bij het begin van de puberteit zijn zulke kinderen zwakker. Toen ze 11 was, kreeg ze een virus en overleed ze in 48 uur… Dat relativeert die haatbrieven.”

Fietsen door Brussel

Ook binnen de advocatuur wordt soms vreemd naar de geboren Oostendenaar gekeken. “Het is een conservatieve wereld, maar ik trek me dat niet aan. Toen ik in 1994 voor het eerst met mijn fiets door Brussel reed, zag ik gegeneerde blikken bij mijn collega’s en cliënten. Een advocaat komt toch met een dure wagen? Nu is een fiets hip geworden. Binnen de sector krijg ik veel kritiek, vooral achter mijn rug. Dat ik een groot ego heb, dat ik me in de kijker wil zetten. Ik heb moeten leren dat ik niet voor iedereen goed kan doen. Op kantoor lachen ze soms dat ik nooit opgeef. Altijd ga ik tot het uiterste en zelfs nog een stap verder. Als anderen denken om te stoppen, wil ik nog doorgaan.”

Dat doorzettingsvermogen, zegt Deswaef, kreeg hij van de Noordzee. “Vanaf het derde leerjaar moesten we met de fiets naar school. Van Raversijde naar Mariakerke en later naar het Hazegras en het Onze-Lieve-Vrouwecollege aan de Mercator. Van onze ouders moesten we langs de Zeedijk rijden, om de drukke Nieuwpoortesteenweg te mijden. In de zomer is het heel aangenaam, maar als er tegenwind en regen is… Als je dan de bocht aan het Kursaal nam, met je zware boekentas op je bagagedrager, ging je voorwiel soms van de grond. Dat creëert je karakter. Vechten tegen de wind. Ik blijf altijd een kind van de Noordzee.”

Opgegroeid op een van de mooiste plekjes van Brugge

De Spinolarei en de Spiegelrei in Brugge. (Foto Davy Coghe)
De Spinolarei en de Spiegelrei in Brugge. (Foto Davy Coghe)© Davy Coghe

“Ik kom heel graag terug naar Oostende en Brugge, ik heb een sentimentele band met West-Vlaanderen.” Alexis Deswaef werd geboren op 20 december 1969 in Oostende, waar hij tot zijn veertiende woonde. Toen hij in het vierde middelbaar zat, verhuisde het gezin naar Brugge. “Mijn grootvader Yves Schepens was neus-, keel- en oorarts. We konden onze intrek nemen in het huis naast dat van mijn grootvader, beter bekend als het Spinolahuis. Prachtig, maar soms ook vervelend. Juni, toen er gestudeerd moest worden, was ook het hoogseizoen voor de bootjesmannen. Zes keer per uur hoorde ik hen vanop de reitjes vertellen: dit is het huis van generaal Spinola… En dat in vier talen. (lacht) Mijn vader, die afkomstig was uit Oostende en werkte in houthandel Deweert, is intussen overleden. Zijn neef Willy Deswaef is nog politiek actief geweest in Oostende. Mijn moeder, die werkte als podologe, is intussen hertrouwd en woont in Wezenbeek. Het Spinolahuis is helaas verkocht. Ik was niet rijk genoeg om het te kopen. Jammer. Had ik fiscaal recht gedaan, kon ik het misschien wel gekocht hebben.” (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier