Claire Monseré, zus van Jempi : “Blij dat mijn broer, 48 jaar na zijn dood, nog altijd voortleeft”

Claire Monseré: "Ik blij dat mijn broer, bijna 48 jaar na zijn dood, nog altijd in de harten van de wielerliefhebbers leeft." © STEFAAN BEEL
Peter Soete

Op zaterdag 7 juli wordt de zevende Grote Prijs Jean-Pierre Monseré gereden. Deze wielerwedstrijd herdenkt de verongelukte Roeselaarse wereldkampioen. Zijn zus Claire zal ook van de partij zijn. Zij is blij dat haar broer,nog altijd in de harten van de wielerliefhebbers leeft.

Claire Monseré: “Ik ben in 1944 geboren, mijn zus Anita in 1946 en Jean-Pierre op 8 september 1948. En je weet hoe dat gaat met de jongste van een gezin. Zowel mijn zus Anita als ik hielden Jean-Pierre altijd de hand boven het hoofd en zetten hem altijd uit de wind als hij streken uithaalde. Maar eigenlijk kon je ook nooit boos zijn op hem. Jean-Pierre was een deugniet, maar hij had een hart van goud. Als hij snoep had, deelde hij altijd met kinderen die kleiner waren.”

Maar naar school gaan, deed hij niet graag ?

“Neen, dat vond hij maar niets. Zelfs in de lagere school liep het niet altijd vlot. Jean-Pierre was liever thuis om te spelen en te fietsen. Het gebeurde dat mama hem naar school bracht met de fiets en dat hij sneller weer thuis was dan mama. Hij was gewoon weggelopen van school !”

“Op een dag vroeg hij aan moeder of hij een fiets mocht hebben als hij 60 procent haalde. Ze antwoordde dat dit minstens 70 procent moest zijn. Jean-Pierre haalde 72 procent en het daaropvolgende trimester … 48 procent. Dat was Jean-Pierre ten voeten uit, een enorme focus kunnen leggen als hij iets écht wilde.”

Jij en je zus Anita moesten vaak ‘invallen’ voor hem ?

“Amai, ik weet nog dat Jean-Pierre niet mocht uitgaan van vader als hij ‘s anderdaags moest koersen. Maar hij veegde daar natuurlijk zijn voeten aan. Hij ging naar bed, maar ‘ontsnapte’. En als vader dan zijn bed kwam controleren, lag Anita helemaal onder de lakens. Vader stak gelukkig nooit het licht aan en voelde altijd aan de voeten. Wanneer Jean-Pierre dan arriveerde en het hele huis sliep, waakten Anita en ik om beurten om het raam te openen als we de steentjes van Jean-Pierre tegen het venster hoorden.”

Jean-Pierre was niet alleen gul met snoep, ook Anita en jij kregen vaak geschenken ?

“Jean-Pierre zag ons echt graag, we waren eigenlijk een warm nest waar iedereen zijn plaatsje had. Toen Jean-Pierre veel koersen won, hield hij natuurlijk zijn premiegeld, maar de naturaprijzen deelde hij uit. En Anita en ik kregen altijd de vraag of we een gewonnen zetel of tapijt konden gebruiken.”

Jullie familie werd door het lot niet gespaard ?

“Absoluut niet. Vader Achiel stierf aan een hartaanval kort nadat Jean-Pierre wereldkampioen werd en daar heeft Jean-Pierre ongelooflijk van afgezien. En dan kwam er die fatale koers in Retie, waar Jean-Pierre verongelukte. Dat was ongelooflijk hard, alhoewel ik dat de eerste maanden niet zo besefte. Is dat een soort overlevingsknop die een mens heeft ? Ik weet het niet. Dan werd Giovanni op zevenjarige leeftijd aangereden door een wagen en overleed ook. Giovanni was 100 procent Jean-Pierre. Alles wat dat ventje deed, herinnerde ons aan hem. Die laatste tastbare herinnering aan Jean-Pierre werd ons toen ook afgenomen. Op dat moment geloof je echt in niets of niemand meer. Dan ben je als mens tegelijk leeg en verdoofd, maar ook opstandig. En het ene familielid ging daar anders mee om dan het andere.”

Jij werd opstandig en je was soms opvliegend ?

“Ik ben inderdaad geen ‘binnenvetter’ zoals we dat zo mooi noemen. Maar dat is ook mijn karakter. Ik flap er alles meteen uit en het gebeurt dat het eens botst. Maar ik kan ook snel vergeven en vergeten. Het klopt inderdaad dat ik nu en dan eens ben uitgevlogen tegen schepen José Debels.” (lacht). “Gelukkig kent die mens mij ook al een beetje en laat medan eerst mijn gedacht zeggen.”

Je was het bijvoorbeeld niet eens dat Jean-Pierre niet prominent genoemd werd in de grote zaal van Koers!, het vernieuwde wielermuseum dat op het einde van de zomer de deuren opent.

“Men ging dat de Odiel Defraeyezaal noemen ! Die man heeft al een wielerpiste op zijn naam, nog eens zijn naam verbinden aan de mooiste zaal in het koersmuseum zou toch van het goede te veel zijn, hé ? Nu zal men het ‘de kampioenenzaal’ noemen en daar kan ik mee leven. En schrijf maar op dat ik de burgemeester enorm dankbaar ben dat hij Jean-Pierre niet vergeet. Hij neemt hem mee in zijn speeches als het kan en is ook erg trots op Jean-Pierre, hij laat nooit na om ‘onze Roeselaarse wereldkampioen’ altijd te vermelden.”

“Het feit dat het vernieuwde wielermuseum Koers! de deuren opent op 8 september, precies op de geboortedatum van Jean-Pierre, maakt ons ook erg gelukkig.”

Wat is voor jou de mooiste koers die hij heeft gewonnen ?

“Als ik het wereldkampioenschap buiten beschouwing laat, is dat de wedstrijd die hij enkele maanden na het WK in Roeselare heeft gewonnen. Ik geloof dat dit de Grote Prijs Bank van Roeselare was in het tweede deel van augustus. Hij won voor 5.000 toeschouwers en de mensen werden bijna gek. ‘s Avonds moest hij in de omgeving van Turnhout nog een criterium rijden en die mensen hadden hem gevraagd om vroeger af te stappen in Roeselare om zo op tijd aan te komen in Turnhout. Maar Jean-Pierre vertelde onomwonden dat daar nooit sprake van kon zijn: afstappen in eigen stad, wilde hij niet doen. Als ze hem in Turnhout wilden, moesten ze maar wachten tot hij daar arriveerde. En ze hebben ginder twee uur op hem gewacht.”

Denk je nu nog vaak aan Jean-Pierre en Giovanni ?

“Iedere dag, ik sta ermee op en ga ermee slapen. Die twee zijn geen moment uit mijn gedachten. Ik praat heel vaak met Jean-Pierre. Als ik bijvoorbeeld iets niet vind, dan zeg ik dat hij mij genoeg geplaagd heeft, dat hij mag stoppen. Vreemd misschien, maar voor mij werkt dit. En iedere week zorg ik dat er verse bloemen op zijn graf staan. Ik doe dat van zijn sterfdatum 15 maart tot 1 november. En dan komen er plantjes die kunnen overwinteren tot het weer tijd is voor frisse, verse bloemen in maart.”

Waarom spreken er nu nog altijd zoveel mensen over Jean-Pierre Monseré ?

“Omdat hij een echte volksvriend was, hij was een van ons. Jean-Pierre zag de mensen graag en de mensen zagen hem graag. Nu nog altijd, niemand vergeet Jean-Pierre. En natuurlijk ook omdat hij zo jong gestorven is. Wereldkampioen worden als je 21 bent en sterven in een kermiskoers als je net 22 bent. Jean-Pierre zou binnen enkele maanden 70 zijn en Giovanni zou er ook al 49 zijn. De tijd vliegt ontzettend snel.”

Je bent ook betrokken bij de GP Jean-Pierre Monseré die zaterdag in Roeselare aankomt ?

“Ik zorg er van tien uur voor de opvang van de oud-renners die uitgenodigd zijn. En ik heb 170 steunkaarten verkocht en ben mee op stap geweest naar sponsors die ik goed ken. Ik kan het niet laten: ik blijf bezig op die manier en we praten nog eens over Jean-Pierre.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier