Arne Vansteenkiste: “Met woorden verhalen vertellen: pure magie”

(foto SB) © (foto SB)
Philippe Verhaest

Elke dag tovert Arne Vansteenkiste de meest inspirerende zinsneden uit zijn professionele hoed. De voormalig journalist werkt met zijn Bliksem Schrijfbureau ontelbaar veel verhalen uit en heeft van Roeselare zijn onwrikbare uitvalsbasis gemaakt. “Ik zie in alles een nieuwe uitdaging”, zegt hij.

Stellen dat Arne Vansteenkiste zijn droomjob beet heeft, is de waarheid allesbehalve oneer aandoen. In amper zes jaar tijd wist hij zijn Bliksem Schrijfbureau uit te bouwen tot een veelgevraagde partner om stevige en aantrekkelijke teksten en verhalen bij elkaar te pennen. Sinds één jaar doet Arne dat niet langer alleen, maar heeft hij met de Izegemse Stephanie Demasure de perfecte partner in crime in dienst. “Het gaat inderdaad goed”, zegt hij. “Maar het blijft keihard werken. We moeten onszelf elke dag opnieuw uitvinden.”

Waarom heb je destijds voor een bestaan in de communicatie gekozen?

“Ik heb eigenlijk altijd al graag geschreven. Ik herinner me nog dat ik als kind steeds goeie punten had wanneer ik een opstel moest maken. (glimlacht) Misschien is daar de basis gelegd? Tijdens mijn lagere en middelbare schoolcarrière heb ik trouwens ook redelijk wat straf moeten schrijven. Ik zag dat echter nooit als een echte straf, maar als een uitdaging om over een bepaald onderwerp iets zinnigs te kunnen vertellen.”

“Ik heb echter een compleet andere richting gevolgd. Ik ben afgestudeerd aan de sportschool VILO in Meulebeke met een diploma sport-wetenschappen op zak, maar ik wilde een volledig andere richting inslaan. De meeste van mijn voormalige klasgenoten zijn nu leerkracht lichamelijke opvoeding of kinesist, maar mijn toekomst lag elders. Ik trok eerst met AFS een jaartje naar de Dominicaanse Republiek en wilde aanvankelijk een radiocarrière najagen, maar mijn West-Vlaamse tongval speelde me iets te veel parten. (grijnst) Daarom werd het journalistiek.”

Een goeie beslissing, want meteen nadat je afstudeerde kon je al als journalist bij Het Nieuwsblad aan de slag. Een droom die in vervulling ging?

“Ergens wel. In september 2006 kon ik officieel zeggen dat ik kon leven van mijn pen. Iedereen die graag met het geschreven woord in de weer is, droomt daar van. Het waren erg mooie jaren. Ik heb toen een pak interessante mensen leren kennen en kon me in tal van onderwerpen inwerken. Die veelheid aan personen en verhalen die ik in beeld kon brengen, dat is onbetaalbare bagage. Plus: ik kon dankzij mijn job als journalist een pak waardevolle contacten leggen die ik op vandaag nog altijd gebruik.”

Je trok tot 2014 de straat op als reporter. Waarom verliet je uiteindelijk dit pad?

“Goh, dat is organisch gegroeid. In 2012 kreeg ik voor het eerst de vraag van een bedrijf om enkele teksten voor hun website aan te leveren. Hoe gaat dat? Ze weten dat je een redelijk goeie pen hebt, je naam doet een belletje rinkelen… En na die eerste keer kreeg ik steeds meer dergelijke vragen. Bovendien stond ik toen op een keerpunt in mijn privéleven. Ons eerste kindje was op komst, het was stilaan tijd om die vele avondlijke uren in te ruilen voor een job met een vaster ritme… De puzzel viel gewoon in elkaar.”

Was het makkelijk om die knoop door te hakken?

“Het was vooral spannend, moet ik toegeven. Ik wist immers niet op de switch zou lukken. Met Bliksem Schrijfbureau zou ik me vanaf dat moment enkel nog toeleggen op copywriten. Het was een berekend risico, maar ik heb zes jaar geleden de juiste stap gezet. Al blijft het kei- en keihard werken. Laat daar geen misverstand over bestaan.”

Wat doe je nu?

“Wij schrijven commerciële teksten op maat van de klant. Denk aan webteksten en blogartikels om beter te scoren in zoekmachines, bedrijfsmagazines, folders, slogans tot zelfs het bedenken van merknamen voor een bepaald product. Ik beschouw Bliksem Schrijfbureau stilaan als een marketingbureau dat uitsluitend met woorden werkt. En op die manier verhalen kunnen vertellen, dat is pure magie.”

Je hebt jaren als journalist gewerkt en ook nu is je pen je belangrijkste wapen. Is de print straks dood?

“Allesbehalve. De verhouding tussen online werk en het gedrukte woord is de laatste jaren quasi perfect in balans. Print zal altijd blijven bestaan, want voor veel bedrijven en organisaties is het een tool om uit het pak te springen. Je kan de mensen iets tastbaar voorleggen, iets wat ze kunnen ruiken en voelen. Steengoeie foto’s, kwaliteitsvol papier… Op die manier onderscheid je jezelf, maar beide media zijn complementair. Om de vraag te beantwoorden: print in al zijn vormen bevindt zich in een proces om een nieuwe plaats in de markt te vinden, maar zal niet verdwijnen. Daar ben ik van overtuigd. De focus verschuift gewoon naar kwaliteit in plaats van kwantiteit.”

Had je zes jaar geleden durven denken dat Bliksem Schrijfbureau het zó goed zou doen?

“Ik had er wel op gehoopt, ja. En ik ben zeer tevreden dat het lukt. Ik bevind me ook in een sector waar nog ‘rek’ op zit. Het plafond is allesbehalve bereikt. Ik heb vijf jaar alleen gewerkt, maar sinds een jaar krijg ik versterking van Stephanie Demasure. Net als mij een oud-journalist, maar dat is louter toeval. We vullen elkaar wel zeer goed aan. We geloven allebei in de sterkte van het geschreven woord. Dat is onze nichemarkt.”

Geniet je nog van elke opdracht die op je bureau belandt?

“Laat ik het anders stellen: ik zie overal een uitdaging in. Elke job is anders, vereist een andere invalshoek. Dan is het onze job om die te vinden en creatief in te vullen. Net zoals in alle andere beroepen komt ook hier alles wel eens terug. Maar we weigeren om routineus te werken.”

Welke momenten blijven je bij?

“Het liefst ga ik aan de slag met testimonials: klanten of gebruikers die getuigen over hun ervaringen. Dan ga je om met échte mensen, met échte verhalen. En dat leunt volledig aan bij wat ik vroeger als journalist heb gedaan: mensen aan het woord laten.”

Mis je dat bestaan?

“Soms wel. Als journalist kom je dag na dag onder de mensen, dompel je je telkens in een andere wereld onder. Nu ga ik met klanten om in plaats van met politici en de man in de straat en dat is even leuk.”

Je ouders runden jarenlang een van Roeselares bekendste winkels: Fotoludiek. Nooit zin gehad om in hun voetsporen te treden?

(lacht) “Dat was niet meteen mijn ding. Mijn ouders hebben met hun zaak een schitterend parcours neergezet en groeide uit tot een begrip in Roeselare en omstreken. Heel veel respect, daarvoor. Maar zelf ben ik niet de grote techneut die van alle nieuwste ontwikkelingen op de hoogte is. Ik heb er voor ik als journalist aan de slag ging twee maanden gewerkt en dat was best leuk. Alleen zag ik mezelf die job niet voor de rest van mijn leven doen. Maar toen de zaak in de zomer van vorig jaar sloot, deed dat ook bij mij wel iets.”

“Ik word trouwens nog erg vaak over Fotoludiek aangesproken. In Roeselare ben ik voor veel mensen ‘de zoon van’. Dat is positief: mijn ouders en hun winkel stonden altijd hoog aangeschreven.”

Vandaag tover je met woorden, in een niet zover verleden goochelde je met de betere dansplaten. Hoe is het met je dj-carrière?

“Die is een eerder stille dood gestorven. Ik heb zelfs nooit een echte dj-naam gehad. Ik was gewoon DJ Arne, dat was al zot genoeg. Ik ben nog altijd gebeten door muziek, maar mijn platencollectie is al enkele jaren verre van up to date. Die staat al even stof te verzamelen in de kast en ik vrees niet dat daar nog ooit verandering in zal komen. Ik heb nu een Spotify-abonnement: de muzikale wereld in je broekzak. Zo heel af en toe krijg ik nog de vraag om achter de draaitafel te kruipen, maar daar bedank ik voor.”

Of het zou voor een dj-set tijdens ‘t Vat moeten zijn…

“Al helemaal niet! Ik denk dat ik het zou besterven. Of toch: laat DJ Tim, Nadiem of Monsieur Mathieu naast mij staan en ik zal me beperken tot af en toe mijn armen in de lucht te steken. Dat zou nog net lukken.”

Je bent een geboren en getogen Roeselarenaar. Zou je ooit ergens anders willen wonen?

“Dit is mijn hometown. Hier heb ik mijn vrienden, voel ik me thuis. Mijn bureau ligt op amper drie kilometer van mijn woning. Voor mij is dit de beste stad ter wereld. Klein genoeg om gezellig te blijven en toch groot genoeg om je ding te kunnen doen. Een groot dorp waar je altijd wel een bekende tegen het lijf loopt.”

Mis je nog iets in je stad?

“Neen. We hebben hier alles wat we nodig hebben. Of toch: ik ben gek op de bergen. Wat Roeselaarse heuvels om te snowboarden zijn altijd welkom. Maar dat behoort niet tot de mogelijkheden, zeker?” (knipoogt)

Tips van Arne

Culinair

“Ik eet graag. En in Roeselare vind ik wel mijn gading. Ik ben fan van Den Roobaert in de Rennevoordestraat. Het restaurant ligt pal in het platteland, is supergezellig ingericht en je vindt er de lekkerste côte à l’os ter wereld. De roodwitte tafelnappen maken de beleving helemaal af. Maar ook B’artiste in de Zuidstraat vind ik top. Heerlijk eten en een ongedwongen sfeer. Het is een van die plekken waar je heel makkelijk kan blijven plakken voor een laatste koffietje of een pintje. Daar hou ik wel van. Iedere donderdagmiddag heb ik ook een ‘dagschotelafspraak’ met enkele vrienden die eveneens in hartje Roeselare werken. We hebben zo onze favorieten: in het Teaterkafee van De Spil zal je ons regelmatig aantreffen, maar ook het restaurant van de REO Veiling is een verborgen parel. En bij San Marco in de Ooststraat komen we eveneens regelmatig over de vloer.”

Shoppen

“Een erg grote shopper ben ik niet. En dan druk ik mezelf nog redelijk zacht uit. Ik ga enkel winkelen wanneer ik écht kledij nodig heb. In juni 2018 ben ik gestopt met roken en tegen het einde van het jaar was ik tien kilo bijgekomen, zonder dat ik het zelf goed en wel beseft had. Ik moest dus wel op shoppingpad, maar bij Deleye hebben ze me uitstekend geholpen. Ik hou wel van zaken die nog een service op maat aanbieden.”

Mooie plekjes

“Ik ben fan van het skatepark aan Trax. Een topplek die ik tijdens mijn eigen jeugdjaren zeker goed zou kunnen gebruikt hebben. Ik was een in-lineskater en heb úren gesleten op het Kerelsplein en in het toenmalige Cooping. Nu trek ik met mijn eigen kroost naar het nieuwe skatepark. Een grote troef voor onze stad. Ook het Noordhof vind ik een prachtige plek. Niet enkel omwille van Plein Publique, het beste festival ter wereld, maar ook omdat het de toegangspoort is tot een groene oase op een steenworp van het stadscentrum. Ik ga er ‘s middags vaak joggen. Het enige wat we hier nog kunnen gebruiken, is open water om te zwemmen, zoals De Blaarmeersen in Gent. Dat zou het plaatje helemaal af maken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier