Armoede in Kortrijk: “Als je arm bent, hoor je er niet bij”

Marc Van Strydonck : "Ik wil zeker mijn verhaal delen." © JA
Jasmien Aernout
Jasmien Aernout Medewerker KW

De armoede in Kortrijk daalt, maar er is geen reden tot feest. Nog altijd een op vijf gezinnen leeft in een kansarme buurt. A’kzie, de vereniging voor en door armen, lanceert de digitale wandeling ‘Achter elke gevel een verhaal’, want armoede zit vaak verscholen achter normale gevels. In twaalf filmpjes op verschillende locaties in de stad getuigt iemand over zijn of haar leven in armoede. Een van hen is Marc Van Strydonck. “Ik wil echt tegen armoede vechten.”

Marc Van Strydonck (50) wou absoluut deelnemen aan het project ‘Achter elke gevel een verhaal’. Sinds drie jaar komt hij regelmatig over de vloer van A’kzie, een vereniging waar armen het woord nemen. De vzw huist op de hoek van de Veemarkt en de Slachthuisstraat en de leden komen elke woensdagnamiddag samen.

Door middel van vereniging en vorming probeert A’kzie kwetsbare mensen en gezinnen sterker te maken, de dialoog over armoede uit te breiden en sociale uitsluiting te bestrijden. Zo zijn er koffie- en kookmomenten, opleidingen en vergaderingen en gaan ze ook met beleidsvoerders in gesprek. De jaarlijkse Wereldverzetdag tegen Armoede op 17 oktober namen ze als startpunt voor de lancering van hun digitale wandeling waarbij ze deelnemers een blik laten werpen op levens in armoede.

Depressie

Het verhaal van Marc begint rond zijn dertigste. “Ik ben opgevoed door mijn grootouders, toen zij overleden, ging het helemaal niet goed met me en ben ik in een depressie beland. Uiteindelijk kwam ik terecht in de psychiatrie.” Onbetaalde facturen zorgden voor extra problemen. “Door die nalatigheid geraakte ik in de collectieve schuldbemiddeling terecht. Op dit moment sta ik onder tijdelijke bewindvoering, maar ik vind dat er nog veel zaken zijn die stroef verlopen. Blijkbaar worden niet alle facturen betaald en dreigen ze bijvoorbeeld om mijn televisieabonnement af te sluiten.”

De confrontatie met sociale uitsluiting is een van de moeilijkste dingen

Marc doet als vrijwilliger inpakwerk in Arbeidszorgcentrum Domino. “Het is ondertussen mijn achtste jaar dat ik er werk, ik krijg mijn uitkering via de RVA. Ik werk meestal halve dagen want ik zit met een hernia waaraan ik eigenlijk geopereerd zou moeten worden.”

“Zo kan het niet verder”

De confrontatie met sociale uitsluiting is een van de moeilijkste dingen om mee om te gaan. “Mijn grote hobby is gamen”, vertelt Marc. “Ik heb zo hard moeten sparen voor mijn Playstation terwijl anderen zich dat zomaar kunnen aanschaffen. Maar ik wil ook niet uit de boot vallen. ‘Je hoort er niet bij’, is een reactie die we dikwijls krijgen.”

Drie jaar geleden leerde Marc zijn vriendin kennen en ging hij voor het eerst naar A’kzie. “Ik ben altijd heel blij hier te zijn. Je kan onder de mensen komen, je hebt een goed gevoel bij wat je doet en je krijgt de kans om je in te zetten om tegen armoede te vechten. Daarom is de digitale wandeling zo belangrijk en wou ik zeker mijn verhaal delen. Zo kan het niet meer verder, dat is een boodschap die we aan het beleid moeten geven. Tenslotte kampen velen met armoede en zitten we allemaal samen in hetzelfde schuitje.”

Brugfiguren aan de schoolpoort

In januari 2018 is het drie jaar geleden dat de brugfiguren in het onderwijs in Kortrijk van start gingen. Door aanwezig te zijn in de basisscholen proberen de ze op een laagdrempelige manier kwetsbare gezinnen te bereiken.

De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.
De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.© JVGK

Voor het project ging de stad de samenwerking aan met het OCMW. Het team bestaat uit acht brugfiguren, waarvan zeven vast zijn verboden aan een school en één iemand een mobiele brugfiguur is. Drie vaste brugfiguren combineren dit ook met een mobiele werking.

“Wij zijn er gekomen op vraag van de scholen zelf”, legt Nele Degryse uit. “Directies en leerkrachten zien kinderen op school verschijnen met lege boterhamdozen, krijgen te maken met onbetaalde facturen of kinderen die niet kunnen deelnemen aan activiteiten zoals de bosklassen. Zij kunnen wel een luisterend oor bieden en mensen doorverwijzen naar het OCMW maar ze hebben zelf te weinig de tijd, kennis en methodieken. Daarom kwamen ze met het voorstel van de brugfiguren.”

Goedemorgen

De basis voor hulpverlening is vertrouwen en daarom beginnen de brugfiguren bij het wensen van een goedemorgen. “Aan de schoolpoort is de drempel zeer laag. Daarom gaan wij daar dagelijks staan. Soms komen ouders met een brief die ze niet goed begrijpen of hebben ze een vraag over een sportkamp voor hun kinderen. Het is ook mogelijk dat leerkrachten bij ons komen omdat ze bijvoorbeeld een kleuter te weinig zien in de klas. Op die manier botsen we dikwijls op vragen die anders niet gesteld worden, ofwel omdat de mensen niet weten dat er mogelijkheden zijn ofwel omdat ze het niet durven.”

De school als vertrouwde omgeving is het startpunt van de brugfiguren. “Hier zit de toekomst. Als vertrouwenspersoon worden we geconfronteerd met armoede die voor velen onzichtbaar blijft. Er zijn kinderen die naar school komen van wie je totaal niet merkt dat er problemen zijn. Maar thuis zit er soms letterlijk geen brood in de kast. Het is via de school dat wij bij die gezinnen terecht willen komen, zodat we hen in de richting van de juiste zorg kunnen helpen. Een vertrouwd gezicht en mond-tot-mondreclame zijn erg belangrijk in ons werk.”

“We voelen dat ze ons nodig hebben”

Bij voedselbedeling De Vaart is het elke woensdagvoormiddag alle hens aan dek. Deze week verwelkomden de vrijwilligers maar liefst 134 gezinnen, een recordaantal. “We gaan zo menswaardig mogelijk te werk”, klinkt het.

De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart:
De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart: “Ik schat dat we toch zo’n 500 personen wekelijks bereiken”© JA

Voedselbedeling De Vaart bestaat al meer dan twintig jaar. Sinds begin 2017 gaat de vzw anders te werk. Gezinnen krijgen niet langer samengestelde pakketten maar kiezen hun producten zelf. “We zijn eigenlijk een minisupermarkt maar dan met een beperkter aanbod. De grootte van het gezin bepaalt het aantal producten dat de gezinnen mogen kiezen”, leggen voorzitter Wim Debonne, secretaris Catherine Maes en verantwoordelijke voor de administratie Dirk Thys uit.

Gezellige sfeer

“Twee jaar geleden kwamen er wekelijks zo’n 75 à 80 gezinnen langs. Daarna hebben we de aantallen zien stijgen. De laatste maanden komen er 125 à 130 gezinnen. En deze week haalden we een record van 134 gezinnen. Dat getal moet je vermenigvuldigen met 3,5 à 4 om te weten hoeveel personen we effectief bereiken. Dat komt dus toch al gauw op vijfhonderd personen”, legt Wim uit. “In vergelijking met de aantallen van vorig jaar is er een stijging van 50 procent”, zegt Dirk.

De vzw doet niet aan fondsenwerving maar kan wel rekenen op de steun van serviceclubs en een OCMW-toelage. “Soms krijgen we donaties maar het is vooral belangrijk om in contact te komen met lokale ondernemers en bedrijven.”

“Dikwijls komen er vragen die echt niets met voeding te maken hebben” – Wim Debonne, voorzitter De Vaart

De Vaart geniet de medewerking van 25 vrijwilligers. “Ook al werken we rond armoede, er hangt hier een gezellige en leuke sfeer.” Daarnaast geven Wim en Cathérine regelmatig vormingen op scholen. “Dan gaan we het debat aan met jongeren. Hun visie op armoede is voor ons erg verrijkend.”

Meer dan voeding

Sinds we werken met een systeem waarbij de mensen aanschuiven, komen we ook meer met hen in contact. Dikwijls komen er ook vragen die niets te maken hebben met voeding. We zullen dus nood hebben aan bijscholing omdat we de gezinnen op de juiste manier willen doorverwijzen.”

Het gebouw zelf krijgt in de toekomst een aantal aanpassingen. “We doen ons best om de gezinnen op een menswaardige manier te ontvangen. Dat vergt wat werk en dus ook geld. Er komt een nooduitgang die uitkomt op de parking van de Delhaize, wij zijn heel blij dat we hun medewerking hebben gekregen. We zullen ook een gespreksruimte installeren waar we nieuwe mensen kunnen ontvangen bij een eerste bezoek of rustig kunnen praten. We zoeken dus de uitdaging op want we voelen dat we nodig zijn. Al worden we het liefste overbodig natuurlijk.”

“Minder armoede bij vrouwelijke senioren”

OCMW-voorzitter Philippe De Coene: “Rond ouderen in armoede hebben we al veel gedaan. In de zuidelijke, landelijke rand van Kortrijk, in Kooigem, Rollegem, Aalbeke, Bellegem, zijn we gestart met het visiteproject. We hebben er alle 65+’ers aan huis bezocht. Daarom zijn er ook de maaltijden aan huis, zo ontdekken we veel armoede.”

“We bereiken ook heel veel kwetsbare senioren via onze wijk- en dienstencentra. In Kortrijk dalen de armoedecijfers bij senioren, maar dat heeft een historische verklaring omdat vrouwen steeds meer zijn gaan werken en pensioenrechten hebben opgebouwd. Daarom zien we voornamelijk een daling bij vrouwelijke senioren in armoede.”

Brugfiguren aan de schoolpoort

In januari 2018 is het drie jaar geleden dat de brugfiguren in het onderwijs in Kortrijk van start gingen. Door aanwezig te zijn in de basisscholen proberen de ze op een laagdrempelige manier kwetsbare gezinnen te bereiken.

De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.
De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.© JVGK

Voor het project ging de stad de samenwerking aan met het OCMW. Het team bestaat uit acht brugfiguren, waarvan zeven vast zijn verboden aan een school en één iemand een mobiele brugfiguur is. Drie vaste brugfiguren combineren dit ook met een mobiele werking.

“Wij zijn er gekomen op vraag van de scholen zelf”, legt Nele Degryse uit. “Directies en leerkrachten zien kinderen op school verschijnen met lege boterhamdozen, krijgen te maken met onbetaalde facturen of kinderen die niet kunnen deelnemen aan activiteiten zoals de bosklassen. Zij kunnen wel een luisterend oor bieden en mensen doorverwijzen naar het OCMW maar ze hebben zelf te weinig de tijd, kennis en methodieken. Daarom kwamen ze met het voorstel van de brugfiguren.”

Goedemorgen

De basis voor hulpverlening is vertrouwen en daarom beginnen de brugfiguren bij het wensen van een goedemorgen. “Aan de schoolpoort is de drempel zeer laag. Daarom gaan wij daar dagelijks staan. Soms komen ouders met een brief die ze niet goed begrijpen of hebben ze een vraag over een sportkamp voor hun kinderen. Het is ook mogelijk dat leerkrachten bij ons komen omdat ze bijvoorbeeld een kleuter te weinig zien in de klas. Op die manier botsen we dikwijls op vragen die anders niet gesteld worden, ofwel omdat de mensen niet weten dat er mogelijkheden zijn ofwel omdat ze het niet durven.”

De school als vertrouwde omgeving is het startpunt van de brugfiguren. “Hier zit de toekomst. Als vertrouwenspersoon worden we geconfronteerd met armoede die voor velen onzichtbaar blijft. Er zijn kinderen die naar school komen van wie je totaal niet merkt dat er problemen zijn. Maar thuis zit er soms letterlijk geen brood in de kast. Het is via de school dat wij bij die gezinnen terecht willen komen, zodat we hen in de richting van de juiste zorg kunnen helpen. Een vertrouwd gezicht en mond-tot-mondreclame zijn erg belangrijk in ons werk.”

“We voelen dat ze ons nodig hebben”

Bij voedselbedeling De Vaart is het elke woensdagvoormiddag alle hens aan dek. Deze week verwelkomden de vrijwilligers maar liefst 134 gezinnen, een recordaantal. “We gaan zo menswaardig mogelijk te werk”, klinkt het.

De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart:
De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart: “Ik schat dat we toch zo’n 500 personen wekelijks bereiken”© JA

Voedselbedeling De Vaart bestaat al meer dan twintig jaar. Sinds begin 2017 gaat de vzw anders te werk. Gezinnen krijgen niet langer samengestelde pakketten maar kiezen hun producten zelf. “We zijn eigenlijk een minisupermarkt maar dan met een beperkter aanbod. De grootte van het gezin bepaalt het aantal producten dat de gezinnen mogen kiezen”, leggen voorzitter Wim Debonne, secretaris Catherine Maes en verantwoordelijke voor de administratie Dirk Thys uit.

Gezellige sfeer

“Twee jaar geleden kwamen er wekelijks zo’n 75 à 80 gezinnen langs. Daarna hebben we de aantallen zien stijgen. De laatste maanden komen er 125 à 130 gezinnen. En deze week haalden we een record van 134 gezinnen. Dat getal moet je vermenigvuldigen met 3,5 à 4 om te weten hoeveel personen we effectief bereiken. Dat komt dus toch al gauw op vijfhonderd personen”, legt Wim uit. “In vergelijking met de aantallen van vorig jaar is er een stijging van 50 procent”, zegt Dirk.

De vzw doet niet aan fondsenwerving maar kan wel rekenen op de steun van serviceclubs en een OCMW-toelage. “Soms krijgen we donaties maar het is vooral belangrijk om in contact te komen met lokale ondernemers en bedrijven.”

“Dikwijls komen er vragen die echt niets met voeding te maken hebben” – Wim Debonne, voorzitter De Vaart

De Vaart geniet de medewerking van 25 vrijwilligers. “Ook al werken we rond armoede, er hangt hier een gezellige en leuke sfeer.” Daarnaast geven Wim en Cathérine regelmatig vormingen op scholen. “Dan gaan we het debat aan met jongeren. Hun visie op armoede is voor ons erg verrijkend.”

Meer dan voeding

Sinds we werken met een systeem waarbij de mensen aanschuiven, komen we ook meer met hen in contact. Dikwijls komen er ook vragen die niets te maken hebben met voeding. We zullen dus nood hebben aan bijscholing omdat we de gezinnen op de juiste manier willen doorverwijzen.”

Het gebouw zelf krijgt in de toekomst een aantal aanpassingen. “We doen ons best om de gezinnen op een menswaardige manier te ontvangen. Dat vergt wat werk en dus ook geld. Er komt een nooduitgang die uitkomt op de parking van de Delhaize, wij zijn heel blij dat we hun medewerking hebben gekregen. We zullen ook een gespreksruimte installeren waar we nieuwe mensen kunnen ontvangen bij een eerste bezoek of rustig kunnen praten. We zoeken dus de uitdaging op want we voelen dat we nodig zijn. Al worden we het liefste overbodig natuurlijk.”

Brenda: “Armoede gaat niet enkel over geld”

Brenda (50) is een schuilnaam en die gebruikt ze ook in haar filmpje van de digitale wandeling. “Mijn verhaal gaat over psychische armoede, dat ligt gevoelig, daarom breng ik het liever anoniem.” Als kind ervoer Brenda heel veel druk. “Vooruitgaan in het leven en geld verdienen was het enige wat telde voor mijn ouders. Ik moest mijn broers opvoeden, het huishouden doen en kreeg te horen dat ikzelf niets voorstelde. Armoede gaat dus niet altijd over geld, ik ben niet opgegroeid in armoede maar ik heb er precies wel in geleefd. Fundamenteel belangrijke dingen zoals de jeugdbeweging, de sportclub en daguitstapjes heb ik niet gekend. Er werd gezegd dat ik slecht was, vandaag de dag ben ik nog altijd op zoek naar bevestiging.”

Sinds Brenda op een dag de bibliotheek binnenliep en daar kennis maakte met Liesbet en Ingrid van A’kzie die informatie gaven over de UiTPAS, komt ze regelmatig langs bij de vzw. “Ik ga vooral mee naar vormingen of zorg dat het lokaal netjes is of doe boodschappen. Vier jaar geleden ben ik ziek geworden en ik kamp ook met slaapproblemen. Met 1.000 euro per maand is het moeilijk om daarnaast ook nog met vrienden samen dingen te doen. Je wil niet als profiteur bestempeld worden omdat je niet kan trakteren, je wil er graag bijhoren maar automatisch ben je nooit op je gemak. Gelukkig vind ik een houvast in het sporten en naar A’kzie komen is een zeer positieve stap in de goede richting. Hier kan ik me nuttig maken en hoef ik geen gevecht aan te gaan met mezelf.”

“Minder armoede bij vrouwelijke senioren”

OCMW-voorzitter Philippe De Coene: “Rond ouderen in armoede hebben we al veel gedaan. In de zuidelijke, landelijke rand van Kortrijk, in Kooigem, Rollegem, Aalbeke, Bellegem, zijn we gestart met het visiteproject. We hebben er alle 65+’ers aan huis bezocht. Daarom zijn er ook de maaltijden aan huis, zo ontdekken we veel armoede.”

“We bereiken ook heel veel kwetsbare senioren via onze wijk- en dienstencentra. In Kortrijk dalen de armoedecijfers bij senioren, maar dat heeft een historische verklaring omdat vrouwen steeds meer zijn gaan werken en pensioenrechten hebben opgebouwd. Daarom zien we voornamelijk een daling bij vrouwelijke senioren in armoede.”

Brugfiguren aan de schoolpoort

In januari 2018 is het drie jaar geleden dat de brugfiguren in het onderwijs in Kortrijk van start gingen. Door aanwezig te zijn in de basisscholen proberen de ze op een laagdrempelige manier kwetsbare gezinnen te bereiken.

De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.
De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.© JVGK

Voor het project ging de stad de samenwerking aan met het OCMW. Het team bestaat uit acht brugfiguren, waarvan zeven vast zijn verboden aan een school en één iemand een mobiele brugfiguur is. Drie vaste brugfiguren combineren dit ook met een mobiele werking.

“Wij zijn er gekomen op vraag van de scholen zelf”, legt Nele Degryse uit. “Directies en leerkrachten zien kinderen op school verschijnen met lege boterhamdozen, krijgen te maken met onbetaalde facturen of kinderen die niet kunnen deelnemen aan activiteiten zoals de bosklassen. Zij kunnen wel een luisterend oor bieden en mensen doorverwijzen naar het OCMW maar ze hebben zelf te weinig de tijd, kennis en methodieken. Daarom kwamen ze met het voorstel van de brugfiguren.”

Goedemorgen

De basis voor hulpverlening is vertrouwen en daarom beginnen de brugfiguren bij het wensen van een goedemorgen. “Aan de schoolpoort is de drempel zeer laag. Daarom gaan wij daar dagelijks staan. Soms komen ouders met een brief die ze niet goed begrijpen of hebben ze een vraag over een sportkamp voor hun kinderen. Het is ook mogelijk dat leerkrachten bij ons komen omdat ze bijvoorbeeld een kleuter te weinig zien in de klas. Op die manier botsen we dikwijls op vragen die anders niet gesteld worden, ofwel omdat de mensen niet weten dat er mogelijkheden zijn ofwel omdat ze het niet durven.”

De school als vertrouwde omgeving is het startpunt van de brugfiguren. “Hier zit de toekomst. Als vertrouwenspersoon worden we geconfronteerd met armoede die voor velen onzichtbaar blijft. Er zijn kinderen die naar school komen van wie je totaal niet merkt dat er problemen zijn. Maar thuis zit er soms letterlijk geen brood in de kast. Het is via de school dat wij bij die gezinnen terecht willen komen, zodat we hen in de richting van de juiste zorg kunnen helpen. Een vertrouwd gezicht en mond-tot-mondreclame zijn erg belangrijk in ons werk.”

“We voelen dat ze ons nodig hebben”

Bij voedselbedeling De Vaart is het elke woensdagvoormiddag alle hens aan dek. Deze week verwelkomden de vrijwilligers maar liefst 134 gezinnen, een recordaantal. “We gaan zo menswaardig mogelijk te werk”, klinkt het.

De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart:
De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart: “Ik schat dat we toch zo’n 500 personen wekelijks bereiken”© JA

Voedselbedeling De Vaart bestaat al meer dan twintig jaar. Sinds begin 2017 gaat de vzw anders te werk. Gezinnen krijgen niet langer samengestelde pakketten maar kiezen hun producten zelf. “We zijn eigenlijk een minisupermarkt maar dan met een beperkter aanbod. De grootte van het gezin bepaalt het aantal producten dat de gezinnen mogen kiezen”, leggen voorzitter Wim Debonne, secretaris Catherine Maes en verantwoordelijke voor de administratie Dirk Thys uit.

Gezellige sfeer

“Twee jaar geleden kwamen er wekelijks zo’n 75 à 80 gezinnen langs. Daarna hebben we de aantallen zien stijgen. De laatste maanden komen er 125 à 130 gezinnen. En deze week haalden we een record van 134 gezinnen. Dat getal moet je vermenigvuldigen met 3,5 à 4 om te weten hoeveel personen we effectief bereiken. Dat komt dus toch al gauw op vijfhonderd personen”, legt Wim uit. “In vergelijking met de aantallen van vorig jaar is er een stijging van 50 procent”, zegt Dirk.

De vzw doet niet aan fondsenwerving maar kan wel rekenen op de steun van serviceclubs en een OCMW-toelage. “Soms krijgen we donaties maar het is vooral belangrijk om in contact te komen met lokale ondernemers en bedrijven.”

“Dikwijls komen er vragen die echt niets met voeding te maken hebben” – Wim Debonne, voorzitter De Vaart

De Vaart geniet de medewerking van 25 vrijwilligers. “Ook al werken we rond armoede, er hangt hier een gezellige en leuke sfeer.” Daarnaast geven Wim en Cathérine regelmatig vormingen op scholen. “Dan gaan we het debat aan met jongeren. Hun visie op armoede is voor ons erg verrijkend.”

Meer dan voeding

Sinds we werken met een systeem waarbij de mensen aanschuiven, komen we ook meer met hen in contact. Dikwijls komen er ook vragen die niets te maken hebben met voeding. We zullen dus nood hebben aan bijscholing omdat we de gezinnen op de juiste manier willen doorverwijzen.”

Het gebouw zelf krijgt in de toekomst een aantal aanpassingen. “We doen ons best om de gezinnen op een menswaardige manier te ontvangen. Dat vergt wat werk en dus ook geld. Er komt een nooduitgang die uitkomt op de parking van de Delhaize, wij zijn heel blij dat we hun medewerking hebben gekregen. We zullen ook een gespreksruimte installeren waar we nieuwe mensen kunnen ontvangen bij een eerste bezoek of rustig kunnen praten. We zoeken dus de uitdaging op want we voelen dat we nodig zijn. Al worden we het liefste overbodig natuurlijk.”

Elf kwetsbare buurten

Kortrijk-Centrum // Kortrijks station-Gerechtshof // Oude Sint-Janswijk // Nieuwe Sint-Janswijk // Venning (niet in 2013) // Deerlijkstraat // Groeningekaai // Klakkaart // Goederenstation // Overleie // Astridpark

In 2013 waren Drie Hofsteden, Doorniksewijk en Lange Munte er nog bij.

Wie is arm?

“De groep schoolverlaters zonder diploma wordt groter, het aantal spijbelaars hebben we al sterk kunnen terugdringen”, vertelt OCMW-voorzitter Philippe De Coene. “Bij kinderen gaat het meestal om gekleurde armoede, bij ouderen om witte armoede. Het gaat vaak om alleenstaanden, laagopgeleiden, werklozen, chronisch zieken, vrouwen, mensen met een verslaving, gezinnen in ongezonde woningen. Zoals men zegt: arm maakt ziek en ziek maakt arm.”

“Vooral in het centrum een probleem”

“Armoede is vooral in Kortrijk zelf geconcentreerd”, aldus De Coene nog. “We hebben onze wijkteams anders georganiseerd, ze zijn veel dichter aanwezig in de buurten en hebben een veel groter aanbod van diensten. Wanneer we daar bijvoorbeeld zien dat mensen geen eten hebben, stellen wij hen onze maaltijden voor die verkocht worden voor 1,5 of 7 euro, naargelang de draagkracht. Dat zijn mensen die we bereiken door onze nabijheid en vandaar dat het aantal maaltijden zo exponentieel groeit omdat we het lokaal bekendmaken.”

“Je moet fijnmazig proberen te werken, de hele tijd macro-ideeën op microschaal toepassen.”

Buurtwerker Valerie: “Ik wil dat de buurt mij leert kennen”

Een belangrijk punt in het bestrijden van armoede is de aanwezigheid van vertrouwenspersonen. Kortrijk telt daarom zeven wijkteams, drie in de binnenstad en vier in de deelgemeentes. “Wij zijn het aanspreekpunt”, aldus Valerie Deprey, buurtwerker Wijkteam Centrum-V-Tex.

Buurtwerkster Valerie
Buurtwerkster Valerie© JA

In een wijkteam zijn verschillende mensen aan de slag: centrumleiders, ergotherapeuten, woonzorgverleners die bij de mensen thuis komen, bewegingstherapeuten en buurtwerkers. Enkele wijkteams tellen zelfs meerdere centra met buurtwerkers die dicht bij de bewoners staan. Valerie Deprey werkt als buurtwerker voor het Wijkteam Centrum-V-Tex. “Elk centrum heeft een beetje zijn eigen manier van werken, afhankelijk van de grootte van het team. Maar we vertrekken allemaal vanuit de buurtbewoners zelf.”

“Als je voor het eerst als buurtwerker aan de slag gaat, is het belangrijk dat je zorgt dat de mensen je leren kennen en dat jij de mensen leert kennen. Dat neemt al gauw een hele poos in beslag. Wij moeten het eerste aanspreekpunt zijn. Wanneer ze met vragen komen, moeten we hen kunnen doorverwijzen naar het aanbod van de stad én opvolgen. Een tweede punt is dus zorgen dat je alle partners in het sociale netwerk van de stad kent.”

“De buurtbewoners organiseren hier zelf het V-Tex Café: op die manier krijgen ze een functie, een meerwaarde”

Valerie heeft haar werkplek in het V-Tex Poortgebouw. “Hier werken we vooral projectmatig terwijl andere buurtwerkers sterk individueel aan de slag gaan. Dat is afhankelijk van de noden die er zijn. De buurtbewoners organiseren elke eerste en derde vrijdag van de maand het V-Tex Café. Op die manier krijgen mensen een functie, een meerwaarde.”

Deur tot deur

Het publiek is hier zeer divers. Een aantal arbeiderswoningen in de buurt heeft niet het basiscomfort dat noodzakelijk is. Het is een multiculturele buurt met veel grote gezinnen, alleenstaanden en ouderen in eenzaamheid. Ik maak er een punt van om voor de jaarlijkse rommelmarkt in april van deur tot deur te gaan voor de inschrijvingen. Zo kijk ik eens binnen. Maar ook op de rommelmarkt zelf ontstaan de meest fantastische projecten, door gewoon een dag voor je eigen deur te zitten tussen de buren.”

Schakelfiguren

Al zijn het meestal de sterkere buurtbewoners die met de voorstellen komen, de buurtwerkers betrekken ook de meest kwetsbaren. “Al is het maar door een halfuurtje flyers te verdelen of het helpen met tafels klaarzetten voor het café. Door mooie projecten op te zetten kan je het imago van een buurt opkrikken en slaag je erin mensen naar hier te krijgen die anders niet zouden komen, ook beleidsmensen. Kijk maar naar de Venning, vroeger had je er niks. Door de komst van de Deelfabriek en de kinderopvang trekken zelfs mensen uit het centrum naar daar.”

Buurtwerkers vormen niet alleen een schakel tussen de bewoners onderling. “Het is belangrijk dat we de signalen die we oppikken van bewoners ook doorspelen aan het beleid. En omgekeerd willen we zorgen dat de communicatie tussen het beleid en de bewoners goed verloopt. wanneer bewoners met vragen blijven zitten, zullen we dat terugkoppelen en eventueel aansturen op een infomoment.”

Brenda: “Armoede gaat niet enkel over geld”

Brenda (50) is een schuilnaam en die gebruikt ze ook in haar filmpje van de digitale wandeling. “Mijn verhaal gaat over psychische armoede, dat ligt gevoelig, daarom breng ik het liever anoniem.” Als kind ervoer Brenda heel veel druk. “Vooruitgaan in het leven en geld verdienen was het enige wat telde voor mijn ouders. Ik moest mijn broers opvoeden, het huishouden doen en kreeg te horen dat ikzelf niets voorstelde. Armoede gaat dus niet altijd over geld, ik ben niet opgegroeid in armoede maar ik heb er precies wel in geleefd. Fundamenteel belangrijke dingen zoals de jeugdbeweging, de sportclub en daguitstapjes heb ik niet gekend. Er werd gezegd dat ik slecht was, vandaag de dag ben ik nog altijd op zoek naar bevestiging.”

Sinds Brenda op een dag de bibliotheek binnenliep en daar kennis maakte met Liesbet en Ingrid van A’kzie die informatie gaven over de UiTPAS, komt ze regelmatig langs bij de vzw. “Ik ga vooral mee naar vormingen of zorg dat het lokaal netjes is of doe boodschappen. Vier jaar geleden ben ik ziek geworden en ik kamp ook met slaapproblemen. Met 1.000 euro per maand is het moeilijk om daarnaast ook nog met vrienden samen dingen te doen. Je wil niet als profiteur bestempeld worden omdat je niet kan trakteren, je wil er graag bijhoren maar automatisch ben je nooit op je gemak. Gelukkig vind ik een houvast in het sporten en naar A’kzie komen is een zeer positieve stap in de goede richting. Hier kan ik me nuttig maken en hoef ik geen gevecht aan te gaan met mezelf.”

“Minder armoede bij vrouwelijke senioren”

OCMW-voorzitter Philippe De Coene: “Rond ouderen in armoede hebben we al veel gedaan. In de zuidelijke, landelijke rand van Kortrijk, in Kooigem, Rollegem, Aalbeke, Bellegem, zijn we gestart met het visiteproject. We hebben er alle 65+’ers aan huis bezocht. Daarom zijn er ook de maaltijden aan huis, zo ontdekken we veel armoede.”

“We bereiken ook heel veel kwetsbare senioren via onze wijk- en dienstencentra. In Kortrijk dalen de armoedecijfers bij senioren, maar dat heeft een historische verklaring omdat vrouwen steeds meer zijn gaan werken en pensioenrechten hebben opgebouwd. Daarom zien we voornamelijk een daling bij vrouwelijke senioren in armoede.”

Brugfiguren aan de schoolpoort

In januari 2018 is het drie jaar geleden dat de brugfiguren in het onderwijs in Kortrijk van start gingen. Door aanwezig te zijn in de basisscholen proberen de ze op een laagdrempelige manier kwetsbare gezinnen te bereiken.

De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.
De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.© JVGK

Voor het project ging de stad de samenwerking aan met het OCMW. Het team bestaat uit acht brugfiguren, waarvan zeven vast zijn verboden aan een school en één iemand een mobiele brugfiguur is. Drie vaste brugfiguren combineren dit ook met een mobiele werking.

“Wij zijn er gekomen op vraag van de scholen zelf”, legt Nele Degryse uit. “Directies en leerkrachten zien kinderen op school verschijnen met lege boterhamdozen, krijgen te maken met onbetaalde facturen of kinderen die niet kunnen deelnemen aan activiteiten zoals de bosklassen. Zij kunnen wel een luisterend oor bieden en mensen doorverwijzen naar het OCMW maar ze hebben zelf te weinig de tijd, kennis en methodieken. Daarom kwamen ze met het voorstel van de brugfiguren.”

Goedemorgen

De basis voor hulpverlening is vertrouwen en daarom beginnen de brugfiguren bij het wensen van een goedemorgen. “Aan de schoolpoort is de drempel zeer laag. Daarom gaan wij daar dagelijks staan. Soms komen ouders met een brief die ze niet goed begrijpen of hebben ze een vraag over een sportkamp voor hun kinderen. Het is ook mogelijk dat leerkrachten bij ons komen omdat ze bijvoorbeeld een kleuter te weinig zien in de klas. Op die manier botsen we dikwijls op vragen die anders niet gesteld worden, ofwel omdat de mensen niet weten dat er mogelijkheden zijn ofwel omdat ze het niet durven.”

De school als vertrouwde omgeving is het startpunt van de brugfiguren. “Hier zit de toekomst. Als vertrouwenspersoon worden we geconfronteerd met armoede die voor velen onzichtbaar blijft. Er zijn kinderen die naar school komen van wie je totaal niet merkt dat er problemen zijn. Maar thuis zit er soms letterlijk geen brood in de kast. Het is via de school dat wij bij die gezinnen terecht willen komen, zodat we hen in de richting van de juiste zorg kunnen helpen. Een vertrouwd gezicht en mond-tot-mondreclame zijn erg belangrijk in ons werk.”

“We voelen dat ze ons nodig hebben”

Bij voedselbedeling De Vaart is het elke woensdagvoormiddag alle hens aan dek. Deze week verwelkomden de vrijwilligers maar liefst 134 gezinnen, een recordaantal. “We gaan zo menswaardig mogelijk te werk”, klinkt het.

De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart:
De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart: “Ik schat dat we toch zo’n 500 personen wekelijks bereiken”© JA

Voedselbedeling De Vaart bestaat al meer dan twintig jaar. Sinds begin 2017 gaat de vzw anders te werk. Gezinnen krijgen niet langer samengestelde pakketten maar kiezen hun producten zelf. “We zijn eigenlijk een minisupermarkt maar dan met een beperkter aanbod. De grootte van het gezin bepaalt het aantal producten dat de gezinnen mogen kiezen”, leggen voorzitter Wim Debonne, secretaris Catherine Maes en verantwoordelijke voor de administratie Dirk Thys uit.

Gezellige sfeer

“Twee jaar geleden kwamen er wekelijks zo’n 75 à 80 gezinnen langs. Daarna hebben we de aantallen zien stijgen. De laatste maanden komen er 125 à 130 gezinnen. En deze week haalden we een record van 134 gezinnen. Dat getal moet je vermenigvuldigen met 3,5 à 4 om te weten hoeveel personen we effectief bereiken. Dat komt dus toch al gauw op vijfhonderd personen”, legt Wim uit. “In vergelijking met de aantallen van vorig jaar is er een stijging van 50 procent”, zegt Dirk.

De vzw doet niet aan fondsenwerving maar kan wel rekenen op de steun van serviceclubs en een OCMW-toelage. “Soms krijgen we donaties maar het is vooral belangrijk om in contact te komen met lokale ondernemers en bedrijven.”

“Dikwijls komen er vragen die echt niets met voeding te maken hebben” – Wim Debonne, voorzitter De Vaart

De Vaart geniet de medewerking van 25 vrijwilligers. “Ook al werken we rond armoede, er hangt hier een gezellige en leuke sfeer.” Daarnaast geven Wim en Cathérine regelmatig vormingen op scholen. “Dan gaan we het debat aan met jongeren. Hun visie op armoede is voor ons erg verrijkend.”

Meer dan voeding

Sinds we werken met een systeem waarbij de mensen aanschuiven, komen we ook meer met hen in contact. Dikwijls komen er ook vragen die niets te maken hebben met voeding. We zullen dus nood hebben aan bijscholing omdat we de gezinnen op de juiste manier willen doorverwijzen.”

Het gebouw zelf krijgt in de toekomst een aantal aanpassingen. “We doen ons best om de gezinnen op een menswaardige manier te ontvangen. Dat vergt wat werk en dus ook geld. Er komt een nooduitgang die uitkomt op de parking van de Delhaize, wij zijn heel blij dat we hun medewerking hebben gekregen. We zullen ook een gespreksruimte installeren waar we nieuwe mensen kunnen ontvangen bij een eerste bezoek of rustig kunnen praten. We zoeken dus de uitdaging op want we voelen dat we nodig zijn. Al worden we het liefste overbodig natuurlijk.”

Philippe De Coene (OCMW-voorzitter): “Voorzichtig blijven bij interpretatie”

Als OCMW-voorzitter Philippe De Coene de cijfers van de West-Vlaamse kansarmoedeatlas voor zich neemt, blijf hij voorzichtig.

OCMW-voorzitter Philippe De Coene.
OCMW-voorzitter Philippe De Coene.© JA

“We kunnen spreken van een lichte verbetering ten opzichte van de vorige cijfers. Toch moeten we voorzichtig zijn. Daarom werd er een eigen meetprogramma op poten gezet: Mission. Via Kind & Gezin kwamen we terecht bij gezinnen in armoede die nu gedurende vele weken en maanden begeleid worden door case-managers. Zij komen in dat gezin aan, bouwen een vertrouwensband op en gaan na wat er eigenlijk fout loopt. Ze zoeken naar de reden van armoede en bedenken in samenspraak een aanbod op maat.”

De case-managers werken op twee fronten: de oorzaken en de gevolgen. “We beginnen bij de gevolgen van armoede. We stellen bijvoorbeeld vast dat tandgroei van kinderen niet goed is, we hebben bij het OCMW programma’s om naar de tandarts te gaan. Maar daarmee heb je armoede nog niet opgelost. Maar wat je wel hebt verbeterd, zijn de leefomstandigheden. Als je arm bent en je kan naar de dokter, blijf je arm. Maar als je arm bent en je kan niet naar de dokter is dat dubbel erg.” Een tweede fase is nagaan wat de mensen vooruit kan helpen. “Zo kunnen we bijvoorbeeld zoeken naar inkomensgerelateerde kinderopvang, vervoer, helpen bij het solliciteren… Zo proberen we van de gevolgen naar de oorzaken van armoede over te gaan. Dat is werk van een paar jaar.”

De eerste resultaten van het project moeten begin 2018 zichtbaar zijn. “Wij zijn nu het effect aan het meten van de case-manager op het gezin. De eerste vraag is: werkt de methode met de case-manager? De tweede: werkt ons aanbod aan diensten en producten?”

Elf kwetsbare buurten

Kortrijk-Centrum // Kortrijks station-Gerechtshof // Oude Sint-Janswijk // Nieuwe Sint-Janswijk // Venning (niet in 2013) // Deerlijkstraat // Groeningekaai // Klakkaart // Goederenstation // Overleie // Astridpark

In 2013 waren Drie Hofsteden, Doorniksewijk en Lange Munte er nog bij.

Wie is arm?

“De groep schoolverlaters zonder diploma wordt groter, het aantal spijbelaars hebben we al sterk kunnen terugdringen”, vertelt OCMW-voorzitter Philippe De Coene. “Bij kinderen gaat het meestal om gekleurde armoede, bij ouderen om witte armoede. Het gaat vaak om alleenstaanden, laagopgeleiden, werklozen, chronisch zieken, vrouwen, mensen met een verslaving, gezinnen in ongezonde woningen. Zoals men zegt: arm maakt ziek en ziek maakt arm.”

“Vooral in het centrum een probleem”

“Armoede is vooral in Kortrijk zelf geconcentreerd”, aldus De Coene nog. “We hebben onze wijkteams anders georganiseerd, ze zijn veel dichter aanwezig in de buurten en hebben een veel groter aanbod van diensten. Wanneer we daar bijvoorbeeld zien dat mensen geen eten hebben, stellen wij hen onze maaltijden voor die verkocht worden voor 1,5 of 7 euro, naargelang de draagkracht. Dat zijn mensen die we bereiken door onze nabijheid en vandaar dat het aantal maaltijden zo exponentieel groeit omdat we het lokaal bekendmaken.”

“Je moet fijnmazig proberen te werken, de hele tijd macro-ideeën op microschaal toepassen.”

Buurtwerker Valerie: “Ik wil dat de buurt mij leert kennen”

Een belangrijk punt in het bestrijden van armoede is de aanwezigheid van vertrouwenspersonen. Kortrijk telt daarom zeven wijkteams, drie in de binnenstad en vier in de deelgemeentes. “Wij zijn het aanspreekpunt”, aldus Valerie Deprey, buurtwerker Wijkteam Centrum-V-Tex.

Buurtwerkster Valerie
Buurtwerkster Valerie© JA

In een wijkteam zijn verschillende mensen aan de slag: centrumleiders, ergotherapeuten, woonzorgverleners die bij de mensen thuis komen, bewegingstherapeuten en buurtwerkers. Enkele wijkteams tellen zelfs meerdere centra met buurtwerkers die dicht bij de bewoners staan. Valerie Deprey werkt als buurtwerker voor het Wijkteam Centrum-V-Tex. “Elk centrum heeft een beetje zijn eigen manier van werken, afhankelijk van de grootte van het team. Maar we vertrekken allemaal vanuit de buurtbewoners zelf.”

“Als je voor het eerst als buurtwerker aan de slag gaat, is het belangrijk dat je zorgt dat de mensen je leren kennen en dat jij de mensen leert kennen. Dat neemt al gauw een hele poos in beslag. Wij moeten het eerste aanspreekpunt zijn. Wanneer ze met vragen komen, moeten we hen kunnen doorverwijzen naar het aanbod van de stad én opvolgen. Een tweede punt is dus zorgen dat je alle partners in het sociale netwerk van de stad kent.”

“De buurtbewoners organiseren hier zelf het V-Tex Café: op die manier krijgen ze een functie, een meerwaarde”

Valerie heeft haar werkplek in het V-Tex Poortgebouw. “Hier werken we vooral projectmatig terwijl andere buurtwerkers sterk individueel aan de slag gaan. Dat is afhankelijk van de noden die er zijn. De buurtbewoners organiseren elke eerste en derde vrijdag van de maand het V-Tex Café. Op die manier krijgen mensen een functie, een meerwaarde.”

Deur tot deur

Het publiek is hier zeer divers. Een aantal arbeiderswoningen in de buurt heeft niet het basiscomfort dat noodzakelijk is. Het is een multiculturele buurt met veel grote gezinnen, alleenstaanden en ouderen in eenzaamheid. Ik maak er een punt van om voor de jaarlijkse rommelmarkt in april van deur tot deur te gaan voor de inschrijvingen. Zo kijk ik eens binnen. Maar ook op de rommelmarkt zelf ontstaan de meest fantastische projecten, door gewoon een dag voor je eigen deur te zitten tussen de buren.”

Schakelfiguren

Al zijn het meestal de sterkere buurtbewoners die met de voorstellen komen, de buurtwerkers betrekken ook de meest kwetsbaren. “Al is het maar door een halfuurtje flyers te verdelen of het helpen met tafels klaarzetten voor het café. Door mooie projecten op te zetten kan je het imago van een buurt opkrikken en slaag je erin mensen naar hier te krijgen die anders niet zouden komen, ook beleidsmensen. Kijk maar naar de Venning, vroeger had je er niks. Door de komst van de Deelfabriek en de kinderopvang trekken zelfs mensen uit het centrum naar daar.”

Buurtwerkers vormen niet alleen een schakel tussen de bewoners onderling. “Het is belangrijk dat we de signalen die we oppikken van bewoners ook doorspelen aan het beleid. En omgekeerd willen we zorgen dat de communicatie tussen het beleid en de bewoners goed verloopt. wanneer bewoners met vragen blijven zitten, zullen we dat terugkoppelen en eventueel aansturen op een infomoment.”

Brenda: “Armoede gaat niet enkel over geld”

Brenda (50) is een schuilnaam en die gebruikt ze ook in haar filmpje van de digitale wandeling. “Mijn verhaal gaat over psychische armoede, dat ligt gevoelig, daarom breng ik het liever anoniem.” Als kind ervoer Brenda heel veel druk. “Vooruitgaan in het leven en geld verdienen was het enige wat telde voor mijn ouders. Ik moest mijn broers opvoeden, het huishouden doen en kreeg te horen dat ikzelf niets voorstelde. Armoede gaat dus niet altijd over geld, ik ben niet opgegroeid in armoede maar ik heb er precies wel in geleefd. Fundamenteel belangrijke dingen zoals de jeugdbeweging, de sportclub en daguitstapjes heb ik niet gekend. Er werd gezegd dat ik slecht was, vandaag de dag ben ik nog altijd op zoek naar bevestiging.”

Sinds Brenda op een dag de bibliotheek binnenliep en daar kennis maakte met Liesbet en Ingrid van A’kzie die informatie gaven over de UiTPAS, komt ze regelmatig langs bij de vzw. “Ik ga vooral mee naar vormingen of zorg dat het lokaal netjes is of doe boodschappen. Vier jaar geleden ben ik ziek geworden en ik kamp ook met slaapproblemen. Met 1.000 euro per maand is het moeilijk om daarnaast ook nog met vrienden samen dingen te doen. Je wil niet als profiteur bestempeld worden omdat je niet kan trakteren, je wil er graag bijhoren maar automatisch ben je nooit op je gemak. Gelukkig vind ik een houvast in het sporten en naar A’kzie komen is een zeer positieve stap in de goede richting. Hier kan ik me nuttig maken en hoef ik geen gevecht aan te gaan met mezelf.”

“Minder armoede bij vrouwelijke senioren”

OCMW-voorzitter Philippe De Coene: “Rond ouderen in armoede hebben we al veel gedaan. In de zuidelijke, landelijke rand van Kortrijk, in Kooigem, Rollegem, Aalbeke, Bellegem, zijn we gestart met het visiteproject. We hebben er alle 65+’ers aan huis bezocht. Daarom zijn er ook de maaltijden aan huis, zo ontdekken we veel armoede.”

“We bereiken ook heel veel kwetsbare senioren via onze wijk- en dienstencentra. In Kortrijk dalen de armoedecijfers bij senioren, maar dat heeft een historische verklaring omdat vrouwen steeds meer zijn gaan werken en pensioenrechten hebben opgebouwd. Daarom zien we voornamelijk een daling bij vrouwelijke senioren in armoede.”

Brugfiguren aan de schoolpoort

In januari 2018 is het drie jaar geleden dat de brugfiguren in het onderwijs in Kortrijk van start gingen. Door aanwezig te zijn in de basisscholen proberen de ze op een laagdrempelige manier kwetsbare gezinnen te bereiken.

De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.
De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.© JVGK

Voor het project ging de stad de samenwerking aan met het OCMW. Het team bestaat uit acht brugfiguren, waarvan zeven vast zijn verboden aan een school en één iemand een mobiele brugfiguur is. Drie vaste brugfiguren combineren dit ook met een mobiele werking.

“Wij zijn er gekomen op vraag van de scholen zelf”, legt Nele Degryse uit. “Directies en leerkrachten zien kinderen op school verschijnen met lege boterhamdozen, krijgen te maken met onbetaalde facturen of kinderen die niet kunnen deelnemen aan activiteiten zoals de bosklassen. Zij kunnen wel een luisterend oor bieden en mensen doorverwijzen naar het OCMW maar ze hebben zelf te weinig de tijd, kennis en methodieken. Daarom kwamen ze met het voorstel van de brugfiguren.”

Goedemorgen

De basis voor hulpverlening is vertrouwen en daarom beginnen de brugfiguren bij het wensen van een goedemorgen. “Aan de schoolpoort is de drempel zeer laag. Daarom gaan wij daar dagelijks staan. Soms komen ouders met een brief die ze niet goed begrijpen of hebben ze een vraag over een sportkamp voor hun kinderen. Het is ook mogelijk dat leerkrachten bij ons komen omdat ze bijvoorbeeld een kleuter te weinig zien in de klas. Op die manier botsen we dikwijls op vragen die anders niet gesteld worden, ofwel omdat de mensen niet weten dat er mogelijkheden zijn ofwel omdat ze het niet durven.”

De school als vertrouwde omgeving is het startpunt van de brugfiguren. “Hier zit de toekomst. Als vertrouwenspersoon worden we geconfronteerd met armoede die voor velen onzichtbaar blijft. Er zijn kinderen die naar school komen van wie je totaal niet merkt dat er problemen zijn. Maar thuis zit er soms letterlijk geen brood in de kast. Het is via de school dat wij bij die gezinnen terecht willen komen, zodat we hen in de richting van de juiste zorg kunnen helpen. Een vertrouwd gezicht en mond-tot-mondreclame zijn erg belangrijk in ons werk.”

“We voelen dat ze ons nodig hebben”

Bij voedselbedeling De Vaart is het elke woensdagvoormiddag alle hens aan dek. Deze week verwelkomden de vrijwilligers maar liefst 134 gezinnen, een recordaantal. “We gaan zo menswaardig mogelijk te werk”, klinkt het.

De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart:
De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart: “Ik schat dat we toch zo’n 500 personen wekelijks bereiken”© JA

Voedselbedeling De Vaart bestaat al meer dan twintig jaar. Sinds begin 2017 gaat de vzw anders te werk. Gezinnen krijgen niet langer samengestelde pakketten maar kiezen hun producten zelf. “We zijn eigenlijk een minisupermarkt maar dan met een beperkter aanbod. De grootte van het gezin bepaalt het aantal producten dat de gezinnen mogen kiezen”, leggen voorzitter Wim Debonne, secretaris Catherine Maes en verantwoordelijke voor de administratie Dirk Thys uit.

Gezellige sfeer

“Twee jaar geleden kwamen er wekelijks zo’n 75 à 80 gezinnen langs. Daarna hebben we de aantallen zien stijgen. De laatste maanden komen er 125 à 130 gezinnen. En deze week haalden we een record van 134 gezinnen. Dat getal moet je vermenigvuldigen met 3,5 à 4 om te weten hoeveel personen we effectief bereiken. Dat komt dus toch al gauw op vijfhonderd personen”, legt Wim uit. “In vergelijking met de aantallen van vorig jaar is er een stijging van 50 procent”, zegt Dirk.

De vzw doet niet aan fondsenwerving maar kan wel rekenen op de steun van serviceclubs en een OCMW-toelage. “Soms krijgen we donaties maar het is vooral belangrijk om in contact te komen met lokale ondernemers en bedrijven.”

“Dikwijls komen er vragen die echt niets met voeding te maken hebben” – Wim Debonne, voorzitter De Vaart

De Vaart geniet de medewerking van 25 vrijwilligers. “Ook al werken we rond armoede, er hangt hier een gezellige en leuke sfeer.” Daarnaast geven Wim en Cathérine regelmatig vormingen op scholen. “Dan gaan we het debat aan met jongeren. Hun visie op armoede is voor ons erg verrijkend.”

Meer dan voeding

Sinds we werken met een systeem waarbij de mensen aanschuiven, komen we ook meer met hen in contact. Dikwijls komen er ook vragen die niets te maken hebben met voeding. We zullen dus nood hebben aan bijscholing omdat we de gezinnen op de juiste manier willen doorverwijzen.”

Het gebouw zelf krijgt in de toekomst een aantal aanpassingen. “We doen ons best om de gezinnen op een menswaardige manier te ontvangen. Dat vergt wat werk en dus ook geld. Er komt een nooduitgang die uitkomt op de parking van de Delhaize, wij zijn heel blij dat we hun medewerking hebben gekregen. We zullen ook een gespreksruimte installeren waar we nieuwe mensen kunnen ontvangen bij een eerste bezoek of rustig kunnen praten. We zoeken dus de uitdaging op want we voelen dat we nodig zijn. Al worden we het liefste overbodig natuurlijk.”

In cijfers

De evolutie van Kortrijk gaat tegen de West-Vlaamse trend in, Kortrijk is de enige centrumstad waar verbetering optreedt.

2013

Voor Kortrijk:

Aantal kwetsbare buurten: 13

Aantal inwoners: 14.941

(19,76% van Kortrijkse inwoners)

Aantal huishoudens: 7.462

(22,78% van Kortrijks huishoudens)

Voor West-Vlaanderen:

114.679 inwoners (9,74%)

60.627 huishoudens (11,96%)

2016

Voor Kortrijk:

Aantal kwetsbare buurten: 11

Aantal inwoners: 12.624 (16,65 %)

Aantal gezinnen: 6.323 (19,29%)

Voor West-Vlaanderen:

132.107 inwoners (11,78%),

70.177 huishoudens (14,35%)

De cijfers komen uit de West-Vlaamse kansarmoedeatlas.

Philippe De Coene (OCMW-voorzitter): “Voorzichtig blijven bij interpretatie”

Als OCMW-voorzitter Philippe De Coene de cijfers van de West-Vlaamse kansarmoedeatlas voor zich neemt, blijf hij voorzichtig.

OCMW-voorzitter Philippe De Coene.
OCMW-voorzitter Philippe De Coene.© JA

“We kunnen spreken van een lichte verbetering ten opzichte van de vorige cijfers. Toch moeten we voorzichtig zijn. Daarom werd er een eigen meetprogramma op poten gezet: Mission. Via Kind & Gezin kwamen we terecht bij gezinnen in armoede die nu gedurende vele weken en maanden begeleid worden door case-managers. Zij komen in dat gezin aan, bouwen een vertrouwensband op en gaan na wat er eigenlijk fout loopt. Ze zoeken naar de reden van armoede en bedenken in samenspraak een aanbod op maat.”

De case-managers werken op twee fronten: de oorzaken en de gevolgen. “We beginnen bij de gevolgen van armoede. We stellen bijvoorbeeld vast dat tandgroei van kinderen niet goed is, we hebben bij het OCMW programma’s om naar de tandarts te gaan. Maar daarmee heb je armoede nog niet opgelost. Maar wat je wel hebt verbeterd, zijn de leefomstandigheden. Als je arm bent en je kan naar de dokter, blijf je arm. Maar als je arm bent en je kan niet naar de dokter is dat dubbel erg.” Een tweede fase is nagaan wat de mensen vooruit kan helpen. “Zo kunnen we bijvoorbeeld zoeken naar inkomensgerelateerde kinderopvang, vervoer, helpen bij het solliciteren… Zo proberen we van de gevolgen naar de oorzaken van armoede over te gaan. Dat is werk van een paar jaar.”

De eerste resultaten van het project moeten begin 2018 zichtbaar zijn. “Wij zijn nu het effect aan het meten van de case-manager op het gezin. De eerste vraag is: werkt de methode met de case-manager? De tweede: werkt ons aanbod aan diensten en producten?”

Elf kwetsbare buurten

Kortrijk-Centrum // Kortrijks station-Gerechtshof // Oude Sint-Janswijk // Nieuwe Sint-Janswijk // Venning (niet in 2013) // Deerlijkstraat // Groeningekaai // Klakkaart // Goederenstation // Overleie // Astridpark

In 2013 waren Drie Hofsteden, Doorniksewijk en Lange Munte er nog bij.

Wie is arm?

“De groep schoolverlaters zonder diploma wordt groter, het aantal spijbelaars hebben we al sterk kunnen terugdringen”, vertelt OCMW-voorzitter Philippe De Coene. “Bij kinderen gaat het meestal om gekleurde armoede, bij ouderen om witte armoede. Het gaat vaak om alleenstaanden, laagopgeleiden, werklozen, chronisch zieken, vrouwen, mensen met een verslaving, gezinnen in ongezonde woningen. Zoals men zegt: arm maakt ziek en ziek maakt arm.”

“Vooral in het centrum een probleem”

“Armoede is vooral in Kortrijk zelf geconcentreerd”, aldus De Coene nog. “We hebben onze wijkteams anders georganiseerd, ze zijn veel dichter aanwezig in de buurten en hebben een veel groter aanbod van diensten. Wanneer we daar bijvoorbeeld zien dat mensen geen eten hebben, stellen wij hen onze maaltijden voor die verkocht worden voor 1,5 of 7 euro, naargelang de draagkracht. Dat zijn mensen die we bereiken door onze nabijheid en vandaar dat het aantal maaltijden zo exponentieel groeit omdat we het lokaal bekendmaken.”

“Je moet fijnmazig proberen te werken, de hele tijd macro-ideeën op microschaal toepassen.”

Buurtwerker Valerie: “Ik wil dat de buurt mij leert kennen”

Een belangrijk punt in het bestrijden van armoede is de aanwezigheid van vertrouwenspersonen. Kortrijk telt daarom zeven wijkteams, drie in de binnenstad en vier in de deelgemeentes. “Wij zijn het aanspreekpunt”, aldus Valerie Deprey, buurtwerker Wijkteam Centrum-V-Tex.

Buurtwerkster Valerie
Buurtwerkster Valerie© JA

In een wijkteam zijn verschillende mensen aan de slag: centrumleiders, ergotherapeuten, woonzorgverleners die bij de mensen thuis komen, bewegingstherapeuten en buurtwerkers. Enkele wijkteams tellen zelfs meerdere centra met buurtwerkers die dicht bij de bewoners staan. Valerie Deprey werkt als buurtwerker voor het Wijkteam Centrum-V-Tex. “Elk centrum heeft een beetje zijn eigen manier van werken, afhankelijk van de grootte van het team. Maar we vertrekken allemaal vanuit de buurtbewoners zelf.”

“Als je voor het eerst als buurtwerker aan de slag gaat, is het belangrijk dat je zorgt dat de mensen je leren kennen en dat jij de mensen leert kennen. Dat neemt al gauw een hele poos in beslag. Wij moeten het eerste aanspreekpunt zijn. Wanneer ze met vragen komen, moeten we hen kunnen doorverwijzen naar het aanbod van de stad én opvolgen. Een tweede punt is dus zorgen dat je alle partners in het sociale netwerk van de stad kent.”

“De buurtbewoners organiseren hier zelf het V-Tex Café: op die manier krijgen ze een functie, een meerwaarde”

Valerie heeft haar werkplek in het V-Tex Poortgebouw. “Hier werken we vooral projectmatig terwijl andere buurtwerkers sterk individueel aan de slag gaan. Dat is afhankelijk van de noden die er zijn. De buurtbewoners organiseren elke eerste en derde vrijdag van de maand het V-Tex Café. Op die manier krijgen mensen een functie, een meerwaarde.”

Deur tot deur

Het publiek is hier zeer divers. Een aantal arbeiderswoningen in de buurt heeft niet het basiscomfort dat noodzakelijk is. Het is een multiculturele buurt met veel grote gezinnen, alleenstaanden en ouderen in eenzaamheid. Ik maak er een punt van om voor de jaarlijkse rommelmarkt in april van deur tot deur te gaan voor de inschrijvingen. Zo kijk ik eens binnen. Maar ook op de rommelmarkt zelf ontstaan de meest fantastische projecten, door gewoon een dag voor je eigen deur te zitten tussen de buren.”

Schakelfiguren

Al zijn het meestal de sterkere buurtbewoners die met de voorstellen komen, de buurtwerkers betrekken ook de meest kwetsbaren. “Al is het maar door een halfuurtje flyers te verdelen of het helpen met tafels klaarzetten voor het café. Door mooie projecten op te zetten kan je het imago van een buurt opkrikken en slaag je erin mensen naar hier te krijgen die anders niet zouden komen, ook beleidsmensen. Kijk maar naar de Venning, vroeger had je er niks. Door de komst van de Deelfabriek en de kinderopvang trekken zelfs mensen uit het centrum naar daar.”

Buurtwerkers vormen niet alleen een schakel tussen de bewoners onderling. “Het is belangrijk dat we de signalen die we oppikken van bewoners ook doorspelen aan het beleid. En omgekeerd willen we zorgen dat de communicatie tussen het beleid en de bewoners goed verloopt. wanneer bewoners met vragen blijven zitten, zullen we dat terugkoppelen en eventueel aansturen op een infomoment.”

Brenda: “Armoede gaat niet enkel over geld”

Brenda (50) is een schuilnaam en die gebruikt ze ook in haar filmpje van de digitale wandeling. “Mijn verhaal gaat over psychische armoede, dat ligt gevoelig, daarom breng ik het liever anoniem.” Als kind ervoer Brenda heel veel druk. “Vooruitgaan in het leven en geld verdienen was het enige wat telde voor mijn ouders. Ik moest mijn broers opvoeden, het huishouden doen en kreeg te horen dat ikzelf niets voorstelde. Armoede gaat dus niet altijd over geld, ik ben niet opgegroeid in armoede maar ik heb er precies wel in geleefd. Fundamenteel belangrijke dingen zoals de jeugdbeweging, de sportclub en daguitstapjes heb ik niet gekend. Er werd gezegd dat ik slecht was, vandaag de dag ben ik nog altijd op zoek naar bevestiging.”

Sinds Brenda op een dag de bibliotheek binnenliep en daar kennis maakte met Liesbet en Ingrid van A’kzie die informatie gaven over de UiTPAS, komt ze regelmatig langs bij de vzw. “Ik ga vooral mee naar vormingen of zorg dat het lokaal netjes is of doe boodschappen. Vier jaar geleden ben ik ziek geworden en ik kamp ook met slaapproblemen. Met 1.000 euro per maand is het moeilijk om daarnaast ook nog met vrienden samen dingen te doen. Je wil niet als profiteur bestempeld worden omdat je niet kan trakteren, je wil er graag bijhoren maar automatisch ben je nooit op je gemak. Gelukkig vind ik een houvast in het sporten en naar A’kzie komen is een zeer positieve stap in de goede richting. Hier kan ik me nuttig maken en hoef ik geen gevecht aan te gaan met mezelf.”

“Minder armoede bij vrouwelijke senioren”

OCMW-voorzitter Philippe De Coene: “Rond ouderen in armoede hebben we al veel gedaan. In de zuidelijke, landelijke rand van Kortrijk, in Kooigem, Rollegem, Aalbeke, Bellegem, zijn we gestart met het visiteproject. We hebben er alle 65+’ers aan huis bezocht. Daarom zijn er ook de maaltijden aan huis, zo ontdekken we veel armoede.”

“We bereiken ook heel veel kwetsbare senioren via onze wijk- en dienstencentra. In Kortrijk dalen de armoedecijfers bij senioren, maar dat heeft een historische verklaring omdat vrouwen steeds meer zijn gaan werken en pensioenrechten hebben opgebouwd. Daarom zien we voornamelijk een daling bij vrouwelijke senioren in armoede.”

Brugfiguren aan de schoolpoort

In januari 2018 is het drie jaar geleden dat de brugfiguren in het onderwijs in Kortrijk van start gingen. Door aanwezig te zijn in de basisscholen proberen de ze op een laagdrempelige manier kwetsbare gezinnen te bereiken.

De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.
De brugfiguren onderwijs van het OCMW Kortrijk.© JVGK

Voor het project ging de stad de samenwerking aan met het OCMW. Het team bestaat uit acht brugfiguren, waarvan zeven vast zijn verboden aan een school en één iemand een mobiele brugfiguur is. Drie vaste brugfiguren combineren dit ook met een mobiele werking.

“Wij zijn er gekomen op vraag van de scholen zelf”, legt Nele Degryse uit. “Directies en leerkrachten zien kinderen op school verschijnen met lege boterhamdozen, krijgen te maken met onbetaalde facturen of kinderen die niet kunnen deelnemen aan activiteiten zoals de bosklassen. Zij kunnen wel een luisterend oor bieden en mensen doorverwijzen naar het OCMW maar ze hebben zelf te weinig de tijd, kennis en methodieken. Daarom kwamen ze met het voorstel van de brugfiguren.”

Goedemorgen

De basis voor hulpverlening is vertrouwen en daarom beginnen de brugfiguren bij het wensen van een goedemorgen. “Aan de schoolpoort is de drempel zeer laag. Daarom gaan wij daar dagelijks staan. Soms komen ouders met een brief die ze niet goed begrijpen of hebben ze een vraag over een sportkamp voor hun kinderen. Het is ook mogelijk dat leerkrachten bij ons komen omdat ze bijvoorbeeld een kleuter te weinig zien in de klas. Op die manier botsen we dikwijls op vragen die anders niet gesteld worden, ofwel omdat de mensen niet weten dat er mogelijkheden zijn ofwel omdat ze het niet durven.”

De school als vertrouwde omgeving is het startpunt van de brugfiguren. “Hier zit de toekomst. Als vertrouwenspersoon worden we geconfronteerd met armoede die voor velen onzichtbaar blijft. Er zijn kinderen die naar school komen van wie je totaal niet merkt dat er problemen zijn. Maar thuis zit er soms letterlijk geen brood in de kast. Het is via de school dat wij bij die gezinnen terecht willen komen, zodat we hen in de richting van de juiste zorg kunnen helpen. Een vertrouwd gezicht en mond-tot-mondreclame zijn erg belangrijk in ons werk.”

“We voelen dat ze ons nodig hebben”

Bij voedselbedeling De Vaart is het elke woensdagvoormiddag alle hens aan dek. Deze week verwelkomden de vrijwilligers maar liefst 134 gezinnen, een recordaantal. “We gaan zo menswaardig mogelijk te werk”, klinkt het.

De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart:
De vrijwilligers van voedselbedeling De Vaart: “Ik schat dat we toch zo’n 500 personen wekelijks bereiken”© JA

Voedselbedeling De Vaart bestaat al meer dan twintig jaar. Sinds begin 2017 gaat de vzw anders te werk. Gezinnen krijgen niet langer samengestelde pakketten maar kiezen hun producten zelf. “We zijn eigenlijk een minisupermarkt maar dan met een beperkter aanbod. De grootte van het gezin bepaalt het aantal producten dat de gezinnen mogen kiezen”, leggen voorzitter Wim Debonne, secretaris Catherine Maes en verantwoordelijke voor de administratie Dirk Thys uit.

Gezellige sfeer

“Twee jaar geleden kwamen er wekelijks zo’n 75 à 80 gezinnen langs. Daarna hebben we de aantallen zien stijgen. De laatste maanden komen er 125 à 130 gezinnen. En deze week haalden we een record van 134 gezinnen. Dat getal moet je vermenigvuldigen met 3,5 à 4 om te weten hoeveel personen we effectief bereiken. Dat komt dus toch al gauw op vijfhonderd personen”, legt Wim uit. “In vergelijking met de aantallen van vorig jaar is er een stijging van 50 procent”, zegt Dirk.

De vzw doet niet aan fondsenwerving maar kan wel rekenen op de steun van serviceclubs en een OCMW-toelage. “Soms krijgen we donaties maar het is vooral belangrijk om in contact te komen met lokale ondernemers en bedrijven.”

“Dikwijls komen er vragen die echt niets met voeding te maken hebben” – Wim Debonne, voorzitter De Vaart

De Vaart geniet de medewerking van 25 vrijwilligers. “Ook al werken we rond armoede, er hangt hier een gezellige en leuke sfeer.” Daarnaast geven Wim en Cathérine regelmatig vormingen op scholen. “Dan gaan we het debat aan met jongeren. Hun visie op armoede is voor ons erg verrijkend.”

Meer dan voeding

Sinds we werken met een systeem waarbij de mensen aanschuiven, komen we ook meer met hen in contact. Dikwijls komen er ook vragen die niets te maken hebben met voeding. We zullen dus nood hebben aan bijscholing omdat we de gezinnen op de juiste manier willen doorverwijzen.”

Het gebouw zelf krijgt in de toekomst een aantal aanpassingen. “We doen ons best om de gezinnen op een menswaardige manier te ontvangen. Dat vergt wat werk en dus ook geld. Er komt een nooduitgang die uitkomt op de parking van de Delhaize, wij zijn heel blij dat we hun medewerking hebben gekregen. We zullen ook een gespreksruimte installeren waar we nieuwe mensen kunnen ontvangen bij een eerste bezoek of rustig kunnen praten. We zoeken dus de uitdaging op want we voelen dat we nodig zijn. Al worden we het liefste overbodig natuurlijk.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier