Afscheid van laatste aalmoezenier ter zeevisserij: “Elke ramp heeft me getekend”

Dirk Demaeght bij het standbeeld van Paster Pype, de eerste aalmoezenier. Dirk werd de laatste. © JRO
Redactie KW

Voor het eerst sinds 1886 hebben de vissers geen priester meer om hen bij te staan. Begin oktober nam Dirk Demaegt afscheid als aalmoezenier ter zeevisserij. Een maand lang zweeg hij, maar nu wou Dirk Demaeght zijn verhaal doen in De Zeewacht Kust, net op de dag dat er weer een schip kapseisde.

Begin oktober bekwam Dirk Demaeght eervol ontslag als nationaal aalmoezenier ter zeevisserij en aalmoezenier van de kusthavens Oostende, Nieuwpoort en Zeebrugge. In 2014 ging hij al als staatsambtenaar op pensioen. Sinds enkele weken woont hij niet meer aan zee, maar in het Brugse bisdom.

De man die zoveel vissersfamilies troost bracht, groeide op in Hulste, bij Harelbeke, als zoon van ouders met een weverij. Na zijn middelbare studies volgde Dirk zes jaar opleiding aan de seminarie. In 1978 werd hij uiteindelijk tot priester gewijd. “Mijn eerste benoeming na die zes jaar seminarie was als leerkracht in het in het Sint-Amandscollege in Kortrijk”, vertelt Dirk.

“Toen ik daar een jaar of vijf aan de slag was kreeg ik op een dag telefoon van Monseigneur Desmet, dat was in 1983. Hij zei me dat hij me nodig had in Oostende. Ik zou er later directeur worden van de toenmalige visserijschool Paster Pype, maar startte eerst als leerkracht godsdienst in het VTI. Je moet daarbij weten dat de Paster Pypeschool gevestigd was in de gebouwen van het VTI. De school telde amper een 30-tal leerlingen. In 1984 werd ik vervolgens directeur van de Vrije Visserijschool Paster Pype. Na tien jaar begonnen de moeilijkheden omdat ze de verschillende visserijscholen wilden doen fusioneren. Voor ik directeur werd, had ik helemaal geen band met de visserij. Maar omdat ik tien jaar lang directeur was, leerde ik veel vissers en hun families kennen.”

28 incidenten

In 1992 kreeg Dirk van de bisschop de vraag om aalmoezenier te worden. Hij moest toen Jan Corneillie opvolgen. “In het begin deed ik dat in combinatie met het lesgeven en mijn directeurschap”, gaat Dirk verder. “Twee jaar na mijn aanstelling spitste ik mij alleen nog toe op aalmoezenier zijn. Ik volgde zelfs extra lessen om de visserij nog beter te leren kennen. Als aalmoezenier is het belangrijk dat je elk detail in de wetgeving kent.”

Ooit was er ook een moreel aalmoezenier. “Die man was een vijftal jaren aan de slag voor de vrijzinnige vissers. Toen ik op pensioen ging als staatsambtenaar in 2014, werd ook die functie opgedoekt.”

“Ik werd meteen al geconfronteerd met rampen en ik constateerde dat er eigenlijk niets geregeld was om die families meteen op te vangen als hun man niet terugkeerde. Er was geen enkel draaiboek. Het draaiboek dat nu bestaat, daar lig ik aan de basis van.” In zijn carrière als aalmoezenier kreeg Dirk met maar liefst 28 incidenten te maken. “Dat zijn niet alleen scheepsrampen, maar ook het verlies van ledematen, mannen overboord, noem maar op. “Als aalmoezenier is het belangrijk dat je zowel de vissers zelf als de getroffen families een luisterend oor biedt.”

De eerste scheepsramp waar Dirk mee te maken kreeg, was de ramp met de N.52 Sea Hunter op 8 oktober 1998. Daarbij lieten vier mannen het leven. “Op dat moment ben ik eigenlijk met dat draaiboek begonnen. Systematisch ben ik elke stap die ik nam gaan opschrijven. Door die eerste ramp heb ik aan den lijve ondervonden dat er van mij verwacht werd dat ik dag en nacht en zeven op zeven bereikbaar moest zijn. Mijn leven was de visserij en hun families. Het was belangrijk om je in die gesloten wereld voortdurend aan te passen aan de noden die er zijn. Zonder dat je het beseft, zit je erin en leef je voor de visserij. Je voelt wat hun problemen zijn.”

Slecht nieuws

Zo moest Dirk dikwijls slecht nieuws brengen aan getroffen families. In de laatste twee jaar tot twee keer toe. Op 28 december 2016 verging de Z.582 Assanat voor de Engelse kust en op 25 augustus van dit jaar kapseisde de Z.19 Sonja. Telkens lieten twee vissers daarbij het leven.

“Het is een fenomeen dat de weduwen van eerder omgekomen vissers mij telkens opbellen na een nieuwe scheepsramp. Welke ramp mij het meest bijgebleven is? Ongetwijfeld de ramp met de Z.122 Noordster op 13 december 2005. Het schip kapseisde voor de Engelse kust. Ik was goed bevriend met de familie. De 19-jarige Hendrik Vlietinck kon gered worden, maar drie opvarenden, onder wie Hendriks neef Tom, lieten het leven. Hendrik was ooit een leerling van me. Ik had hem dikwijls gewaarschuwd voor wat kon gebeuren en dan gebeurde dat… (lange tijd stil) Negen uur lang zat hij op de romp van het gekapseisde schip terwijl er veel grote schepen passeerden die hem niet opmerkten. Die negen uur duren precies dagen, hé. Dat moet een hel geweest zijn. Dat heeft toch een grote indruk op me nagelaten. Maar dat was ook bij elke ramp zo. Ik heb dikwijls een traan weggepinkt als ik weeral eens slecht nieuws moest gaan brengen. Elke visser weet dat hij op zee overgegeven wordt aan de kracht der natuur. Het is dikwijls bang afwachten voor diegenen die thuis blijven, zeker als er stormweer opsteekt.”

Ik stop dan wel als aalmoezenier, maar ik laat de vissers niet in de steek. Ik zie die mensen graag

Wie denkt dat er voor Dirk een periode van volledige rust aankomt, heeft het mis. “Ik blijf priester en ik draag nog steeds missen voor. Ook als er een ongeluk zal gebeuren, laat ons hopen dat dat nooit meer voorvalt, dan nog gaan mensen mij willen contacteren. Ik blijf ook altijd bereikbaar voor hen. Ik weet nu al dat ik, mezelf kennende, daar automatisch mee bezig zal zijn. Er is zelfs een afspraak met verschillende diensten dat ik nog steeds de informatie mag opvragen om de families van de getroffenen in te lichten en te woord te staan. Maar ik ga geen kilometers meer doen van hier naar daar om dagenlang met die mensen te spreken. Het zijn anderen die het nu gaan moeten doen. Maar hoe dan ook, ik zal altijd hun laatste aalmoezenier blijven. Alleen moeten de vissers en hun families weten dat ik op een leeftijd gekomen ben dat ik het allemaal niet meer zo goed kan dragen. Bij elke ramp ben ik verouderd. Elke ramp heeft mij getekend. Het doet teveel pijn om telkens opnieuw slecht nieuws te brengen. Ik kan het gewoon niet meer opbrengen.”

Luisterend oor

Dirk wil de vissers en hun families niet aan hun lot over laten. “Ik wil niet dat mensen denken dat ze nu volledig aan hun lot overgelaten worden. Ik laat ze allerminst in de steek. Ik blijf verbonden met het wel en wee van de vissers. Dat zit in mijn bloed. Ik zie die mensen graag, hé. Wat wel verandert, is het feit dat ik geen missen meer zal voordragen. Die taken komen de plaatselijke pastoors nu toe. Zowel de Oostendse deken als de pastoor van Nieuwpoort en Heist hebben me gezegd dat ze die taak met plezier ter harte zullen nemen en dat ze mijn beslissing respecteren.”

De aalmoezenier werd dikwijls ingezet om de kinderen van vissers te dopen of om hun huwelijk te voltrekken. “Ook dat stopt nu voor mij. Maar als mensen een luisterend oor nodig hebben, dan ben ik er nog steeds voor hen. Ik kan daar zomaar geen afscheid van nemen. De visserij loslaten, dat zal ik nooit doen.”

(JRO)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier