Motoravontuur van Torhoutenaar in Turkije eindigt met diverse botbreuken

Bart Carette, net weer thuis na zijn val in Turkije: met een schouderkwetsuur, een complexe polsfractuur, vier gebroken ribben en aan zijn rechterhand een gebroken ringvinger. © (foto JS)
Johan Sabbe

De motor geeft en de motor neemt. Voor Torhoutenaar Bart Carette (54), die zijn hart verloren heeft aan het motorrijden, is dat helaas een bittere realiteit. Wat het avontuur van zijn leven moest worden, een motortocht van zo’n 25.000 kilometer via de Zijderoute, is vorige vrijdag dramatisch geëindigd nabij de Turkse grootstad Balikesir. In een bocht smakte Bart met zijn motor hard tegen het asfalt en liep, naast een schouderletsel, diverse botbreuken op: een complexe polsfractuur, vier gebroken ribben en een gebroken vinger. En toch hoopt hij tegen half juni voldoende gerevalideerd te zijn om het tweede en eigenlijke deel van de Zijderoute aan te vatten.

Bart, in het motorwereldje El Barto genoemd, woont in de Kortemarkstraat. Daar is hij sinds dinsdag weer thuis na de noodzakelijke repatriëring vanuit Turkije en intussen al een operatie in het AZ Sint-Jan in Brugge. Zijn gehavende motorfiets BMW 1200 GS bevindt zich nog bij de politie op zo’n 45 kilometer van Balikesir. Hij kan de motor pas voor herstel naar België laten overkomen nadat die gededouaneerd is. Dat houdt een hele papiermolen in, die binnen de drie maanden rond moet zijn. Anders wordt de tweewieler verbeurd verklaard.

Toch graag Zijderoute rijden

Er zijn in totaal vier motoren en vijf motorrijders betrokken bij Silk Road Adventure 2019, zoals het gedurfde avontuur heet. De deelnemers wagen zich in de bergen van Centraal-Azië en de islamitische republiek Iran aan de Zijderoute, een traject dat tot de verbeelding spreekt. Naast Bart Carette (54) gaat het om de motards Vincent Den Haese (52) uit Roeselare, Frederic Opsomer (54) uit Kortemark, Jan Marchand (52) uit Antwerpen en – pas aan het eind – Pieter Van Den Heuvel (63) uit Torhout.

Op zaterdag 6 april zijn Bart, Vincent en Frederic vanuit Roeselare vertrokken. Via Duitsland, Oostenrijk, Slovenië, Kroatië, Servië, Bulgarije, Turkije en Georgië wilden ze op 19 april Jerevan bereiken, de hoofdstad van Armenië. Daar zouden Vincent en Frederic straks in moeten slagen, maar voor Bart spatte de droom halverwege uiteen. Vincent en Frederic zullen hun motorfietsen veilig achterlaten bij de organisatie Dream Riders in Jerevan en vliegen ‘s anderendaags naar België terug. Want de eigenlijke Zijderoute vatten ze pas aan op 6 juli. Tegen dan zou Jan Marchand, vanuit België vertrekkend rond half juni, met zijn motor naar Jerevan gereden moeten zijn, van waaruit hij met de anderen de gewaagde trip kan ondernemen. Als Bart voldoende van zijn verwondingen hersteld is, zal hij Jan vergezellen, zodat hij toch nog de eigenlijke Zijderoute kan meerijden.

Uitgegleden op een oliespoor

De Zijderoute doet onder meer het Pamir-gebergte aan, zo’n beetje de grens tussen Tadzjikistan en Afghanistan. Op de Pamir Highway ligt een bergtop van 4.655 meter, door motorrijders het dak van de wereld genoemd. Het is er adembenemend mooi. De Vlamingen bezoeken voorts de aloude stad Tabriz in Iran en arriveren rond 26 juli in Almati, een stad in Kazachstan. Van daaruit vliegt Frederic naar huis en neemt Pieter Van Den Heuvel, die met het vliegtuig arriveert, zijn plaats op de motorfiets in. Dan kan de lange terugweg starten.

De val van El Barto gebeurde vorige vrijdag bij het wegrijden uit Balikesir. In een bocht op een brede viervaksweg. De Torhoutenaar slipte op een oliespoor en kon zijn motor niet meer in bedwang houden. Het voertuig kwam pas een kleine 100 meter verder tot stilstand en Bart zelf gleed om en bij de 60 meter over het ruwe asfalt. Zijn motorpak en zijn helm waren rijp voor de afvalcontainer. Maar veel erger: de 54-jarige avonturier liep zware verwondingen op.

Het drietal dat op 6 april vertrok: v.l.n.r. Vincent Den Haese, Frederic Opsomer en Bart Carette.
Het drietal dat op 6 april vertrok: v.l.n.r. Vincent Den Haese, Frederic Opsomer en Bart Carette.© GF

Turkse taal enorme barrière

Frederic Opsomer zag de val voor zijn neus gebeuren. “Het had ‘s nachts geregend, maar toen we uit Balikesir richting Konya vertrokken, kwam de zon erdoor. Na 45 kilometer, in het dorp Kepsut, nam de weg een brede bocht naar rechts. Vincent reed op kop, gevolgd door Bart. Ik sloot de rij op een 100-tal meter afstand. Opeens zag ik de motor van Bart slippen en tegen de grond kwakken. Gelukkig stond Bart onmiddellijk recht, al was het duidelijk dat hij er niet met enkele schrammen vanaf kwam.”

“Ik belde de 112, maar niemand sprak een andere taal dan Turks. We konden wel een zeldzame passant tegenhouden, die de politie verwittigde. Bart werd met de ambulance naar het ziekenhuis in Balikesir gebracht. Daar stelden ze enkel een polsbreuk vast, de rest van de letsels was de artsen blijkbaar niet opgevallen. Iedereen in Turkije was vriendelijk en toonde zich bereid om te helpen, maar de taalbarrière bleek enorm te zijn. Handen, voeten en Google Translate kwamen goed van pas.”

“Ik wou me in geen geval verder in het Turkse ziekenhuis laten behandelen en drong via mijn verzekeringsmaatschappij AG aan op een snelle repatriëring”, aldus Bart. “Dat verliep aanvankelijk niet vlot, want eerst moest een arts van de verzekering beslissen of ik niet op mijn motor (!) uit Turkije kon terugkeren (zucht). Niet te geloven toch met al die botbreuken? Eenmaal groen licht, liep het wél prima. Op zondag met een taxi naar Istanboel, daar het vliegtuig op en vanuit Zaventem met een taxi naar Torhout. Op maandag werd ik al in het AZ Sint-Jan in Brugge aan mijn pols geopereerd. De artsen stelden er vast wat de Turkse dokters over het hoofd hadden gezien: het zware schouderletsel, de vier gebroken ribben en de gebroken wijsvinger aan mijn rechterhand.”

“Via Touring zou mijn motor naar België gebracht worden, maar dat liep goed fout. De man van Touring zei me aan de telefoon veel te laat dat ik mijn motorfiets eerst diende te laten dedouaneren. Gevolg: ik zal straks op eigen kosten naar Turkije moeten vliegen om dat ginds in orde te brengen (boos).Anders zie ik mijn dure BMW niet meer terug.”

Al het derde zware ongeval

Het is niet Barts eerste ernstige val met de motorfiets. “Het lijkt wel een kwalijk negenjarenplan”, sakkert hij. “Eerst een zware val in 2001, daarna in 2010 en nu in 2019. Op 14 juli 2001 kon ik langs de Roeselaarseweg een stomdronken autobestuurder niet meer vermijden toen hij de weg overstak. Ik brak mijn beide polsen, er ging een zenuw in mijn rechterhand kapot en de kruisbanden van mijn twee knieën werden afgerukt. Ik heb een vol jaar moeten herstellen.”

“Op 10 juli 2010, opnieuw langs de Roeselaarseweg, deed een jonge automobilist met zijn wagen een fout manoeuvre en had ik het weer zitten. Ei zo na diende mijn rechterbeen geamputeerd te worden, maar gelukkig uiteindelijk niet. Mijn been was niettemin volledig naar de vaantjes. Er stonden me dertig operaties te wachten. Ik heb het die chauffeur echter vergeven. Want, geloof het of niet, plots stelde mijn dochter Iemke hem als haar lief voor (lacht). Intussen zijn ze een vast koppel en twee weken geleden, op 2 april, hebben ze me een schattig kleindochtertje Lieze geschonken.”

“Het motorrijden heeft me al veel pijn doen lijden, maar is de mooiste hobby die er is.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier