“Vooral problemen bij anderstaligen”

Meester Dries en zijn derde kleuterklas. (Foto DM)
Redactie KW

Meer dan 5 procent van de drie- en vijfjarigen in Knokke-Heist gaat onvoldoende halve dagen naar school. Dat blijkt uit cijfers van het Agentschap voor Onderwijsdiensten. Het gemeentebestuur levert nochtans inspanningen. “Met het OCMW stelden we zelfs een brugfiguur aan”, aldus schepen Piet De Groote.

Dit artikel maakt deel uit van ons ‘Dossier Kleuters Naar School’.

“Kleuterparticipatie maakt deel uit de beleidsverklaring van onze gemeente”, vertelt bevoegd schepen Piet De Groote. “Het gemeentebestuur levert daarvoor grote inspanningen. Alle kinderen in Knokke-Heist krijgen als ze 2,5 jaar oud worden een kaartje waarop staat dat ze naar school mogen gaan en wat de mogelijkheden zijn in onze gemeente.”

Toch doet Knokke-Heist het niet zo goed in vergelijking met omringende gemeenten. Bij de 3-jarigen gaat 5,1 procent onvoldoende halve dagen naar school en bij de 5-jarigen 5,5 procent. Bij de 4-jarigen zijn de cijfers dan weer beter: 97,7 procent gaat voldoende halve dagen naar school. Ter vergelijking Brugge doet beter en scoort overal boven de 97 procent.

“De grootste problemen liggen bij anderstaligen“, vervolgt de schepen. “Voor alle scholen in Knokke-Heist voorzien we gratis professionele tolken in verschillende talen, zodat de taalbarrière en het cultuurverschil gesloopt worden en de scholen op een correcte manier kunnen communiceren met de ouders. Want die communicatie is heel belangrijk. Het maakt de ouders betrokken. Omdat ieder kind in onze gemeente kansen moet krijgen, beslisten we vorig jaar om via het OCMW een brugfiguur aan te stellen waar kinderen en ouders uit kansarme gezinnen ten alle tijde terecht kunnen. Dat werkt enorm drempelverlagend. Om de Nederlandse taal te bevorderen organiseren we zowel tijdens kampen als schoolvakanties een taalkriebel waarbij kinderen op jonge leeftijd leren omgaan met taal.”

“We moeten de taalbarrière slopen, zodat de communicatie met ouders beter wordt”

Kansarmoede

“De kleuterparticipatie in onze school is hoog”, weet Melissa Vermassen, directeur van basisschool De Pluim. “Wij merken dat de kleuters die weinig komen of later ingeschreven worden, kinderen zijn die meestal voldoen aan de GOK-kenmerken. Kleuters van wie de moeder een laag diploma heeft, kinderen uit een anderstalig gezin… Kansarmoede hangt daar nauw mee samen.”

(Foto DM)
(Foto DM)

“Bij ons kleuterparticipatierapport is er op 87 kleuters slechts ééntje dat het gemiddelde niet haalt en onvoldoende in de klas aanwezig is”, vervolgt de directeur. “Het gaat hier om een Pools kindje dat vaak met zijn ouders terugkeert naar zijn thuisland. Kinderen die onder het gemiddelde zitten, nodigen we samen met hun ouders uit voor een gesprek. We vertellen hen op een vriendelijke manier hoe belangrijk kleuterparticipatie is. Dat het belangrijk is dat hun kleuter aan 2,5 jaar, en zeker aan 3 jaar, naar de kleuterschool komt. Bij kleuters die participeren zien we veel minder schooluitval, veel minder achterstand… Hoe vroeger ze naar de kleuterklas komen, hoe sneller en beter ze kunnen werken aan sociale vaardigheden, aan zelfredzaamheid…”

“In de vijf jaar dat ik directeur ben zie ik een positieve evolutie. Minister Crevits deed grote inspanningen en zette grote stappen. Zo werd de participatietoelage verhoogd voor 3- en 4-jarigen. Ze verhoogde de verplichte aanwezigheid in de derde kleuterklas van 220 naar 250 halve dagen. Ze zet ons aan om als school een warm participatiebeleid te voeren”, besluit Melissa Vermassen.