Vier windparken op één groot stopcontact brengen groene energie aan land

Modular Offshore Grid (MOG), zo heet het stopcontact voor onze kust officieel. © (gf)
Hannes Hosten

Het stopcontact op zee, dat de elektriciteit van vier offshore windmolenparken gebundeld aan land zal brengen, is zo goed als klaar. Vanuit het reusachtige platform op 40 km van de kust vertrekken drie stroomkabels richting Zeebrugge. In september treedt het stopcontact in werking, eerst enkel voor de stroom van het recent geopende windmolenpark Rentel. In 2020 volgen nog drie nieuwe parken. Elia investeerde 400 miljoen euro en staat klaar om een tweede stopcontact te bouwen om de nieuwe windmolenzone voor de westkust aan te sluiten.

Vorige donderdag brachten minister van Energie Marie Christine Marghem (MR) en minister van de Noordzee Philippe De Backer (Open VLD), samen met de burgemeesters Bart Tommelein (Open VLD) van Oostende en Dirk De fauw (CD&V) van Brugge, een bezoek aan het stopcontact op de Noordzee. Ook wij mochten mee de boot op om het Modular Offshore Grid (MOG), zoals het stopcontact in het jargon wordt genoemd, van dichtbij te zien.

Energietransmissiebedrijf Elia realiseert het project in een recordtijd: in maart 2016 werden de eerste afspraken gemaakt met de overheden en vorig jaar al werd de jacket geplaatst, de onderbouw waarop het MOG rust. Begin dit jaar startte het ingraven van de drie kabels en in april werd het eigenlijke platform op de jacket geplaatst. In september zal het MOG al operationeel zijn. “Zo’n snelle realisatie is ongezien“, zegt een trotse Chris Peeters, de ceo van Elia.

Overnachten

De onderbouw van het stopcontact weegt 1.500 ton, is 48 m hoog en bestaat uit vier palen, die tot een diepte van 60 m verankerd zitten in de zeebodem. Het eigenlijke platform is 30 m hoog, steekt 41 m boven het wateroppervlak uit en is liefst 2.000 ton zwaar.

“Het platform bestaat uit drie verdiepingen”, vertelt projectmanager Tom Pietercil. “Op de onderste verdieping komen de kabels binnen, op de verdieping daarboven gebeurt de schakeling van de kabels en de bovenste verdieping bevat de controleruimte met alle elektrische apparatuur voor de goede werking van het platform. Daar zijn ook voorzieningen om te overnachten, maar dat zal alleen gebeuren voor onderhoudswerken en bij stormweer. In principe is het MOG onbemand.”

Voor vier windparken

Vijf bestaande windmolenparken hebben hun eigen kabel naar het vasteland en blijven ook in de toekomst zonder het MOG werken: het allereerste windmolenpark C-Power landt aan tussen Oostende en Bredene, de parken Belwind, Nobelwind, Norther en Northwind hebben een kabel naar Zeebrugge lopen.

Vier recentere offshoreparken zullen wel gebruik maken van het MOG: Rentel is sinds eind 2018 operationeel, maar laat zijn kabel door Elia overnemen en aansluiten op het stopcontact op zee. De drie toekomstige parken Seastar, Mermaid en Northwester 2, die allen operationeel moeten zijn in 2020, zullen hun stroom ook aan land brengen via het MOG.

Kabels: 28 cm dik

“Tussen het MOG en Zeebrugge lopen naast elkaar drie kabels van 220 kV, in totaal 130 km, wat een besparing van één kabel of 40 km betekent. Maar door de krachten te bundelen, boeken we natuurlijk ook heel wat efficiëntiewinst“, aldus Tom Pietercil. “De kabels zelfs zijn 28 cm dik – de dikste ooit geïnstalleerd op de Noordzee – en wegen 110 kg per lopende meter. Ze worden ingegraven in sleuven van 1 tot 3 m diep, die vervolgens weer worden afgedekt. Dat doen we als bescherming tegen ankers en sleepnetten van vissers.”

De kabels zijn dikste ooit op de Noordzee en wegen 110 kg per lopende meter

De eerste van twee kabels werd in de eerste weken van mei succesvol aangesloten in Zeebrugge. Hier worden de kabels verbonden met de al bestaande ondergrondse kabels op land richting het hoogspanningsstation van Stevin in Zeebrugge. Een tweede kabel wordt later deze maand aan land verwacht. Ook op zee zijn de werken volop bezig om de kabels aan te sluiten op het platform. Een technisch huzarenstukje.

Tweede stopcontact

“Het MOG is belangrijk om de hernieuwbare energie van de windparken veilig en efficiënt aan land te brengen”, zegt Chris Peeters. “Het project maak dat dat 40 km aan kabel kan bespaard worden en zorgt daarenboven voor meer bevoorradingszekerheid. Als één van de offshorekabels defect is of uitvalt, kunnen de windparken hun energie toch blijven afleveren op het Belgische net.”

Zoals bekend komt er in Belgische wateren, voor de westkust, nog een tweede windmolenzone tegen 2030. Elia voorziet een MOG II om de stroom van die windparken ook gebundeld aan land te brengen, normaliter in Oostende. Het hoogspanningsbedrijf is ook bezig met de verdere aansluiting op land: het Ventilus-project moet de stroom vanuit Oostende via Zeebrugge naar Avelgem leiden, dwars door West-Vlaanderen. Voor de verbinding met Wallonië staat het project Boucle du Hainaut op stapel.

“Bij hernieuwbare energie varieert de stroomtoevoer, afhankelijk van de hoeveelheid zon of wind”, weet Chris Peeters. “Daarom zijn de interconnecties tussen de verschillende stroombronnen zo belangrijk. Installaties als het MOG spelen dan ook een essentiële rol bij de omschakeling naar hernieuwbare energie. We zijn heel trots dat we daarin een voortrekkersrol kunnen spelen.”